Op 22 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao en ingeschreven als Vertrokken Onbekend Waarheen. De verdachte werd beschuldigd van het voorhanden hebben van 228,8 gram cocaïne in de periode van 1 juni 2019 tot en met 26 mei 2020. De officier van justitie, mr. T.J. Lindhout, eiste een gevangenisstraf van twee maanden. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte niet de eigenaar van de drugs was, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en dat deze zich binnen zijn machtssfeer bevond. De rechtbank concludeerde dat de verdachte samen met een ander opzettelijk de cocaïne aanwezig had gehad, wat leidde tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging. De rechtbank legde een gevangenisstraf van twee maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om een andere strafmodaliteit te overwegen, gezien de ernst van het feit en de hoeveelheid cocaïne. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.Y. de Lange, en is openbaar uitgesproken op de datum van de uitspraak.