Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MÄNNLICHEN B.V.,
[naam eiser],
1..de stichting STICHTING IJSSELLAND ZIEKENHUIS,
COÖPERATIEF MEDISCH SPECIALISTISCH BEDRIJF IJSSELLAND U.A.,
1..De procedure
- de dagvaarding van 15 mei 2020, met producties 1 t/m 32, waarbij de voorzieningenrechter, gelet op het als productie 2 overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, de naam van de als gedaagde 2 gedagvaarde partij verbeterd leest,
- de conclusie van antwoord, met producties 1 t/m 10,
- twee aanvullende producties van IJsselland en het MSB, ingekomen op 2 en 3 juni 2020, die worden aangemerkt als producties 11 en 12,
- de producties 33 en 34 van Männlichen en [naam eiser], ingekomen op 2 juni 2020,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 3 juni 2020,
- de pleitnotities van de advocaten van partijen,
- de correspondentie tussen de advocaten van partijen van 10, 15, 16 en 17 juni 2020,
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 17 juni 2020.
2..De feiten
omstandighedenvan de verhoren, alleen, met de rug tegen de muur, in het zonlicht kijken tegenover MSB, VMS [vzr: de Vereniging Medische Staf] en RvB.....ik vond het een deja vu...).
heel direct” en “
te snel komen tot een conclusie”.
bejegening” heeft nooit op de agenda gestaan. Als het nodig was, zegt [naam eiser], wel pittige bewoordingen te hebben moeten hanteren, zoals ten opzichte van de ondersteunende afdelingen die hij heeft aangesproken omdat uit oogpunt van patiënten belang uitslagen te lang op zich lieten wachten.
3..Het geschil
- het MSB gebiedt om haar verplichtingen jegens [naam eiser] en zijn vennootschap op grond van de ledenovereenkomst en de samenwerkingsovereenkomst vanaf 28 april 2020 na te komen en [naam eiser] in staat te stellen zijn werkzaamheden als oncoloog en zijn praktijk uit te oefenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en
- IJsselland te gebieden [naam eiser] toegang te verlenen tot het ziekenhuis/haar ziekenhuislocaties en hem in staat te stellen om zijn werkzaamheden als oncoloog en zijn praktijk van daaruit uit te oefenen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
4..De beoordeling
kon plaats vinden om dat jullie als vakgroep, geen vuist maakten noch enig signaal deden uitgaan om te verhinderen dat enkele maten van jullie onterecht beschuldigd werden”. Daarmee getuigt (ook) de e-mail van een gebrek aan zelfreflectie. Bijzonder is ook dat [naam eiser] de e-mail stuurt terwijl ook hem bekend moet zijn dat de verhoudingen binnen de vakgroep sinds jaar en dag verstoord zijn en zijn positie binnen die vakgroep wankelde.
niet verwacht voor het 2e kwartaal weer inzetbaar te zijn.....”, wat met zich brengt dat aangenomen moet worden dat de vakgroep de terugkeer van [naam eiser] (nog) niet (zo snel) verwacht.
ik mag het niet vragen maar …” en ten aanzien van een aantal personen heeft verteld dat hij die gesproken had en dat die het niet was –. [naam eiser] heeft tijdens de mondelinge behandeling andermaal ontkend dat hij heeft gerechercheerd en daarbij heeft hij herhaald dat hij aan een aantal arts-assistenten heeft gevraagd of het onderwerp ‘bejegening’ ooit op de agenda van de opleiding heeft gestaan. Het stellen van zo’n vraag heeft echter veel weg van een indirecte recherche en lijkt gericht op het willen achterhalen of er over hem of haar gesproken is. Hetzelfde geldt voor de pas na 29 november 2019 per sms-bericht aan twee arts-assistenten gestelde vraag of [naam eiser] hen iets mocht vragen.
€ 1.470,00