ECLI:NL:RBROT:2020:12286

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
31 december 2020
Zaaknummer
10/172669-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging, bedreiging en overtreding van gedragsaanwijzing

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van belaging, bedreiging met geweld, en het overtreden van een gedragsaanwijzing. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 25 maart 2019 tot en met 7 september 2019 zijn ex-partner meermalen heeft lastiggevallen via verschillende communicatiemiddelen, waaronder WhatsApp en Snapchat. Hij heeft haar bedreigd en gedwongen contact met hem op te nemen, wat leidde tot een ernstige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich niet aan de eerder opgelegde gedragsaanwijzing heeft gehouden, die hem verbood contact met het slachtoffer op te nemen. De officier van justitie had bewezenverklaring van de tenlastelegging geëist, en de rechtbank heeft deze eis gehonoreerd. De verdachte heeft tijdens de zittingen zijn verweer gevoerd, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en het feit dat hij geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/172669-19
Datum uitspraak: 24 november 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. E.B. Jobse, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 oktober 2019 (zulks op de voet van artikel 377, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering) en van 24 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De rechtbank heeft de feiten die in deze dagvaardingen zijn opgenomen, van een doorlopende nummering voorzien. Zij zal die nummering in dit vonnis aanhouden.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.P.G. de Beer heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) dagen met aftrek van voorarrest;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, subsidiair 50 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ook ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde feit heeft de verdediging vrijspraak bepleit. In de eerste plaats omdat de letterlijke bewoordingen op grond van de Nederlandse taalkundige uitleg daarvan geen bedreiging opleveren. En in de tweede plaats omdat de bedreigingen niet direct naar aangeefster [naam slachtoffer 1] (hierna: aangeefster) zijn gestuurd en het daardoor niet aannemelijk is dat deze bedreigingen aangeefster zouden bereiken.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit is de verdediging van mening dat het opzet op de schending van de gedragsaanwijzing ontbreekt. Bij de verdachte was verwarring ontstaan over het contactverbod, nu deze zowel aan de gedragsaanwijzing als aan de schorsing was verbonden met een andere afloopdatum.
4.1.2.
Beoordeling
Feit 1
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte in de tenlastegelegde periode van 25 maart 2019 tot en met 7 september 2019 aangeefster meermalen berichten heeft gestuurd via WhatsApp, Snapchat en Facebook, een locatieverzoek en een video aan aangeefster heeft verstuurd via Snapchat, een reactie heeft geplaatst op een foto die aangeefster op Snapchat had gedeeld, meermalen telefonisch contact heeft gezocht met aangeefster, haar een handgeschreven brief van tien kantjes heeft gestuurd en berichten aan zijn moeder en zus heeft gestuurd waarin aangeefster en haar familie worden bedreigd. Dit alles om in contact te komen met aangeefster en bezoekmomenten met zijn zoon te krijgen.
De rechtbank merkt op dat het belagen is doorgegaan tot 7 september 2019, maar het vooral heeft plaatsgevonden in de periode tot en met 28 mei 2019.
Dit betekent dat de rechtbank tot een bewezenverklaring voor dit feit komt.
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van het onder 2 ten laste gelegde feit, nu de verdachte ter terechtzitting van 24 november 2020 heeft bekend tegen aangeefster te hebben gezegd dat hij zelfmoord zou plegen als aangeefster geen contact met hem zou opnemen en hij hun zoontje niet zou mogen zien. Voorts heeft de verdachte bij de politie verklaard dat hij om diezelfde reden de bedreigende berichten naar zijn moeder en zus heeft gestuurd, waarvan aangeefster kennis heeft genomen.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat iedereen die de berichten, die de verdachte naar zijn moeder en zus heeft gestuurd, leest, begrijpt wat daar staat en wat daarmee wordt bedoeld. Het maken van taalfouten levert naar het oordeel van de rechtbank geen vrijspraak op. Dat de verdachte niet de bedoeling zou hebben gehad dat de berichten aangeefster zouden bereiken,. acht de rechtbank niet aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte in ieder geval voorwaardelijk opzet heeft gehad dat de berichten aangeefster zouden bereiken, zeker nu in het bericht dat de verdachte naar zijn zus heeft gestuurd staat dat ze aangeefster moet appen.
Feit 4
De verdachte heeft ter terechtzitting van 24 november 2020 verklaard dat hij tussen 18 juni 2019 en 5 juli 2019 berichten naar aangeefster heeft gestuurd. Van verwarring met het contactverbod, dat was verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis, zoals door de verdediging gesteld, kan naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn geweest. Verdachte heeft immers tijdens de verhoren bij de politie op 16 september en bij de RC op 17 september 2019 juist verklaard dat hij wel wist dat hij zich tot 26 augustus 2019 aan de gedragsaanwijzing diende te houden, maar niet het besef had dat er daarna nog een schorsingsvoorwaarde liep. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op het overtreden van de gedragsaanwijzing.
4.1.3.
Conclusie
De onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten zijn wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij, in de periode van 25 maart 2019 tot en met 7 september 2019, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, en/of te Simonshaven, gemeente Nissewaard,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door
  • meermalen bedreigende en/of intimiderende berichten en/of video(’s)(boodschappen) en/of reacties en/of een locatieverzoek via WhatsApp en/of Snapchat en/of Facebook te versturen naar die [naam slachtoffer 1] en
  • een foto van [naam slachtoffer 1] en berichten over die [naam slachtoffer 1] op Snapchat en/of Facebook te plaatsen en
  • meermalen telefonisch contact te zoeken/op te nemen met die [naam slachtoffer 1] en
  • een handgeschreven brief te sturen naar die [naam slachtoffer 1] en
  • berichten te sturen naar zijn, verdachtes, moeder en zus met de inhoud die [naam slachtoffer 1] contact met hem op te laten nemen
  • met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen;
  • te dreigen dat hij, verdachte, zelfmoord zou plegen en
  • berichten te sturen naar [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] waarin hij, verdachte, dreigt met een liqudatie en met het doodmaken van de ouders van die [naam slachtoffer 1] en van welke bedreiging/dreigende teksten voornoemde [naam slachtoffer 1] nadien kennis heeft genomen;
3.
hij op 28 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, en/of te Simonshaven, gemeente Nissewaard, via [naam slachtoffer 2] - de moeder van verdachte - en [naam slachtoffer 3] - de (half)zus van verdachte -, [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
  • een WhatsApp-bericht naar [naam slachtoffer 2] te sturen met daarin de dreigende tekst: “Waar k mee bezif ben hermt voorbereiden van liqudatiz daar ben ik mew bezif ben gek in mw hoofd geworden” en
  • meerdere WhatsApp-berichten naar [naam slachtoffer 3] te sturen met daarin de dreigende teksten: “Ey app [naam] s en zeg dat zw moet beginnen met reagee anders maak k de kk vader en moeder doof geloof me” en “Als moet maak ik iederwwn cood” en “Sta vanavind sws in Sininshaven” en “Nirmsmd moet zielig straks doenm heb jullie allemaal gewaarschuwd”,
van welke bedreiging/dreigende teksten voornoemde [naam slachtoffer 1] nadien kennis heeft genomen;
4.
hij in de periode van 18 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 te Simonshaven, gemeente Nissewaard, en/of Spijkenisse, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 28 mei 2019 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich zal onthouden van ieder contact met [naam slachtoffer 1] immers heeft hij, verdachte,
  • berichten en locatieverzoek en filmpje via Snapchat gestuurd naar [naam slachtoffer 1] en
  • door middel van videobellen (via Snapchat) contact met [naam slachtoffer 1] gezocht.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De eendaadse samenloop van:
1.
belaging;
2.
een ander door bedreiging met geweld en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
3.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4.
opzettelijk handelen in strijd met ene gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft in de periode van 25 maart 2019 tot en met 7 september 2019, en dan met name in de periode van 25 maart 2019 tot 28 mei 2019, zijn ex-partner intensief en op nare wijze lastiggevallen door meermalen berichten te sturen via WhatsApp, Snapchat en Facebook, een locatieverzoek en een video aan aangeefster te sturen via Snapchat, een reactie te plaatsen op een foto die aangeefster op Snapchat had gedeeld, meermalen telefonisch contact te zoeken met aangeefster, haar een handgeschreven brief van tien kantjes te sturen en berichten aan zijn moeder en zus te sturen waarin aangeefster en haar familie worden bedreigd. Voorts heeft de verdachte het slachtoffer ook verbaal bedreigd, haar door bedreiging met geweld gedwongen om contact met hem op te nemen en ervoor te zorgen dat hij hun zoontje kon zien, en de verdachte heeft een gedragsaanwijzing overtreden door contact met het slachtoffer op te nemen, terwijl dit niet mocht. Met zijn gedragingen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 3 november 2020, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 augustus 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Sinds de start van het toezicht is de verdachte afsprakentrouw. Hij is altijd goed bereikbaar voor de reclassering en verschijnt tijdig op al zijn afspraken. Daarnaast vertelt hij open en eerlijk over zijn situatie en de gebeurtenissen met zijn ex-partner. De verdachte is woonachtig bij zijn grootouders. Zij zorgen al jaren voor hem. Binnen het toezicht wordt toegewerkt naar zelfstandige woonruimte, zo heeft de verdachte een Woonpas aangevraagd bij Woonnet Rijnmond. Daarnaast gaat de verdachte eind augustus starten met een opleidings- en werktraject als proces operator bij [naam bedrijf] . Hiervoor heeft hij de verschillende selectieronds met succes doorlopen. Er is geen sprake van middelengebruik bij de verdachte, naar eigen zeggen is hij hiermee gestopt na de geboorte van zijn zoon.
In het begin van het toezicht heeft de verdachte het contactverbod meermaals overtreden. Hiervoor heeft hij op 10 september 2019 een officiële waarschuwing gekregen van zijn toezichthouder. Hierna zijn er geen overtredingen meer geconstateerd.
Op 20 februari 2020 is de verdachte op intakegesprek geweest bij de Waag Rotterdam. Op 23 juni 2020 is de behandeling echter afgesloten, de Waag geeft daarbij aan dat er een risicotaxatie is afgenomen en de verdachte zeer laag scoort op signalen die duiden op stalkersgedrag. Zij zien geen risicofactoren en zullen geen verdere behandeling opstarten. Wel is er ADHD geconstateerd, betrokkene is hieromtrent doorverwezen naar het reguliere circuit.
Ter terechtzitting van 24 november 2020 heeft [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker, bevestigd dat het heel goed gaat met de verdachte. Hij heeft het hele werktraject zelfstandig opgepakt. De reclassering is heel positief over de verdachte.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Uit het reclasseringsrapport en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte al geruime tijd geen contact meer heeft gezocht met het slachtoffer en goed bezig is zijn leven weer op orde te krijgen. Dit laatste is niet alleen een persoonlijk belang van de verdachte, maar verlaagt ook de kans op nieuwe strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat dit niet moet worden doorbroken en acht een straf zoals is geëist door de officier van justitie dan ook passend en geboden

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 55, 57, 63, 184a, 284, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen;
bepaalt dat deze taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. N. Doorduijn en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.W.A. Sonneveld-de Raad, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij, in of omstreeks de periode van 25 maart 2019 tot en met 7 september 2019, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, en/of te Simonshaven, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [naam slachtoffer 1] , door
  • die [naam slachtoffer 1] in haar auto te achtervolgen en/of meermalen te claxonneren en/of die [naam slachtoffer 1] klem te rijden en/of (vervolgens) het portier van die [naam slachtoffer 1] open te trekken en/of
  • zich in de directe (woon)omgeving van die [naam slachtoffer 1] te begeven en/of
  • veelvuldig, althans meermalen, (telkens) bedreigende en/of intimiderende berichten en/of video(‘s)(boodschappen) en/of reacties en/of een locatieverzoek via WhatsApp en/of Snapchat en/of Facebook te versturen naar die [naam slachtoffer 1] en/of
  • meermalen (een) foto(‘s) van [naam slachtoffer 1] en/of (een) bericht(en) over die [naam slachtoffer 1] op Snapchat en/of Facebook te plaatsen en/of
  • veelvuldig, althans meermalen, telefonisch contact te zoeken/op te nemen met die [naam slachtoffer 1] en/of
  • een handgeschreven brief te sturen naar die [naam slachtoffer 1] en/of
  • veelvuldig, althans meermalen, berichten te sturen naar zijn, verdachtes, moeder en/of zus met de inhoud die [naam slachtoffer 1] contact met hem op te laten nemen en/of
  • langs te gaan bij het werk van de vader van die [naam slachtoffer 1] ,
met het oogmerk die [naam slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2
hij, in of omstreeks de periode van 3 november 2018 tot en met 28 maart 2019, te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, en/of te Simonshaven, gemeente Nissewaard, althans in Nederland, een ander, te weten [naam slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten contact met hem, verdachte, op te nemen en/of hem, verdachte, bezoekmomenten met haar zoon te laten hebben, door
  • te dreigen dat hij, verdachte, (een) seksfilmpje(s) van die [naam slachtoffer 1] openbaar zou maken en/of
  • te dreigen dat hij, verdachte, zelfmoord zou plegen en/of
  • berichten te sturen naar [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] waarin hij, verdachte, dreigt met een liqudatie en/of met het doodmaken van de ouders van die [naam slachtoffer 1] en van welke bedreiging/dreigende tekst(en) voornoemde [naam slachtoffer 1] nadien kennis heeft genomen;
3.
hij op of omstreeks 28 maart 2019 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, en/of te Simonshaven, gemeente Nissewaard, via [naam slachtoffer 2] - de moeder van verdachte - en/of [naam slachtoffer 3] - de (half)zus van verdachte -, [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
  • een WhatsApp-bericht naar [naam slachtoffer 2] te sturen met daarin de dreigende tekst: "Waar k mee bezif ben hermt voorbereiden van liqudatiz daar ben ik mew bezif ben gek in mw hoofd geworden", althans een tekst van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
  • meerdere, althans een, WhatsApp-bericht(en) naar [naam slachtoffer 3] te sturen met daarin de dreigende tekst(en): “Ey app [naam] s en zeg dat zw moet beginnen met reagee anders maak k de kk vader en moeder doof geloof me” en/of "Als moet maak ik iederwwn cood” en/of “Sta vanavind sws in Sininshaven” en/of "Nirmsmd moet zielig straks doenm heb jullie allemaal gewaarschuwd", althans (een) tekst(en) van gelijke dreigende aard en/of strekking,
van welke bedreiging/dreigende tekst(en) voornoemde [naam slachtoffer 1] nadien kennis heeft genomen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 18 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 te Simonshaven, gemeente Nissewaard, en/of Spijkenisse, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 28 mei 2019 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich zal onthouden van ieder contact met [naam slachtoffer 1] immers heeft hij, verdachte,
  • een of meer bericht(en) en/of locatieverzoek(en) en/of filmpje(s) (via Snapchat) gestuurd naar [naam slachtoffer 1] en/of
  • door middel van videobellen (via Snapchat) contact met [naam slachtoffer 1] gezocht.