ECLI:NL:RBROT:2020:12159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
C/10/608834 / JE RK 20-3308
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige na herhaaldelijk contact met politie en justitie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2008, die vanaf jonge leeftijd in aanraking is gekomen met politie en justitie. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door het Openbaar Ministerie, dat vreesde dat de minderjarige opnieuw in aanraking zou komen met de wet. De ouders van de minderjarige, die bij elkaar wonen, hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening, maar hebben tot nu toe niet de juiste ondersteuning kunnen krijgen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft de problematiek rondom de minderjarige erkend, maar heeft geen verzoek tot ondertoezichtstelling ingediend, omdat de ouders bereid zijn om mee te werken aan hulpverlening.

Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord, evenals zijn advocaat. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om hem voldoende te begrenzen. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met als doel de hulpverlening te coördineren en de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 11 december 2020 vastgesteld. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/608834 / JE RK 20-3308
datum uitspraak: 4 december 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

HET OPENBAAR MINISTERIE,

arrondissementsparket Rotterdam,
vertegenwoordigd door de officier van justitie,
hierna te noemen de officier van justitie,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2008 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [naam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [wooplaats moeder] .

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de officier van justitie van 29 november 2020, ingekomen bij de griffie op 30 november 2020.
Op 4 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, gelijktijdig met de strafzaak geregistreerd onder het parketnummer
10/203321-20.
Gehoord zijn:
  • de minderjarige [naam minderjarige] , die ook apart is gehoord,
  • mr. L.A. Middelkoop, de advocaat van [naam minderjarige] , tevens advocaat in de strafzaak,
- de ouders,
- de officier van justitie mr. A.P.G. de Beer
- een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad),
[naam vertegenwoordiger] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam
Rijnmond (hierna: de GI), [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam minderjarige] woont bij de ouders.

Het verzoek

De officier van justitie heeft een ondertoezichtstelling van [naam minderjarige] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

De standpunten

De officier van justitie heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. [naam minderjarige] is op [geboortedatum minderjarige] 2020 twaalf jaar geworden. Hij is op 8 augustus 2020 aangehouden in verband met het plegen van een strafbaar feit. De officier van justitie heeft al eerder, in mei 2020, aan de Raad verzocht om onderzoek te verrichten, naar aanleiding van drie incidenten waarbij [naam minderjarige] betrokken was. Er is uiteindelijk niets gebeurd. Voorkomen moet worden dat [naam minderjarige] opnieuw in aanraking komt met politie en justitie. Het is noodzakelijk dat er hulp komt voor [naam minderjarige] en de ouders. Hoewel de ouders van goede wil zijn, is het hen tot op heden niet gelukt om in het vrijwillige kader, met behulp van het wijkteam, de juiste hulpverlening te organiseren. De Raad heeft ter zitting medegedeeld dat de Raad de ernst van de problematiek rondom [naam minderjarige] en de ouders onderschrijft. De Raad ziet dat de ouders ambivalent zijn in het al dan niet accepteren van hulpverlening. Op dit moment staan zij open voor hulpverlening in de vorm van Multi Systeem Therapie (MST) vanuit De Viersprong, gericht op het hele systeem. De Raad verwacht dat de inzet van deze hulp helpend zal zijn. Hoewel de Raad het standpunt van de officier van justitie begrijpt, heeft de Raad geen ondertoezichtstelling van [naam minderjarige] verzocht. Dit omdat de ouders op dit moment aangeven dat zij bereid zijn om mee te werken met de hulpverlening. Ten aanzien van het verzoek refereert de Raad zich aan het oordeel van de kinderrechter.
De GI heeft ter zitting medegedeeld dat er reeds aan aanvraag is ingediend bij De Viersprong voor MST. In de komende periode moet bekeken worden of aanvullende hulp, bijvoorbeeld in de vorm van Multi Problem Gezinnen Plus (MPG+) helpend kan zijn.
De ouders hebben ter zitting naar voren gebracht dat zij open staan voor de hulpverlening. Zij hebben echter tot op heden niet de juiste hulp gekregen. De problemen rondom [naam minderjarige] ontstaan buiten op straat, omdat hij verkeerde vrienden heeft. [naam minderjarige] denkt niet na over de consequenties van zijn gedrag. De ouders zouden graag willen verhuizen. Er is een urgentieverklaring voor een andere woning afgegeven.
Namens [naam minderjarige] is verzocht om het verzoek tot ondertoezichtstelling toe te wijzen. Het is belangrijk dat de ouders de juiste hulpverlening krijgen. Een ondertoezichtstelling kan steunend en helpend zijn. Een jeugdbeschermer kan de hulpverlening coördineren. Het civiele kader moet prevaleren boven het strafrechtelijk kader.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam minderjarige] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [naam minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en hij komt al vanaf jonge leeftijd in aanraking met politie en justitie. Er bestaan zorgen over zijn beïnvloedbaarheid. Hoewel de ouders het beste voor hebben met [naam minderjarige] , lijken zij onvoldoende in staat te zijn om [naam minderjarige] te begrenzen in zijn gedrag. Het is de ouders tot op heden niet gelukt om de noodzakelijke hulpverlening te organiseren met als doel de zorgen rondom [naam minderjarige] af te wenden. Ook is er buiten weinig toezicht op [naam minderjarige] en heeft hij geen gestructureerde vrijetijdsbesteding. Het is daarom in het belang van [naam minderjarige] dat een jeugdbeschermer in het kader van een ondertoezichtstelling betrokken raakt om een coördinerende rol te vervullen ten aanzien van de hulpverlening, de ouders te ondersteunen en om zicht te houden op de ontwikkeling van [naam minderjarige] .
De kinderrechter acht het van belang dat de reeds aangevraagde systeemgerichte hulpverlening in de vorm van MST zo spoedig mogelijk van start kan gaan. In aanvulling daarop moet bezien worden of de ouders gebaat zijn bij hulp bij praktische zaken, bijvoorbeeld in de vorm van MPG+. Ook is het noodzakelijk dat er diagnostiek wordt verricht bij [naam minderjarige] , zodat er meer zicht komt op eventuele onderliggende problematiek en er passende hulpverlening kan worden ingezet. Ten slotte is het van belang dat er bekeken wordt of welke wijze de vrije tijd van [naam minderjarige] kan worden ingevuld. Hij dient een zinvolle en gestructureerde dag- en vrijetijdsbesteding te hebben en er moet meer zicht komen op zijn sociale contacten. Wellicht kan de inzet van een jongerencoach overwogen worden. Voorkomen moet worden dat [naam minderjarige] opnieuw in aanraking komt met politie en justitie.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam minderjarige] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 4 december 2020 tot
4 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2020 door mr. M.P. van der Stroom, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.