ECLI:NL:RBROT:2020:12149

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
8631524 / CV EXPL 20-22933
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in geschil tussen The Dutch Business Sport and Recreation Exploitation B.V. en AdReal B.V. met betrekking tot forumkeuze en proceskosten

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020, betreft het een bevoegdheidsincident tussen The Dutch Business Sport and Recreation Exploitation B.V. (eiseres) en AdReal B.V. (gedaagde sub 1), waarbij ook gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 betrokken zijn. Eiseres heeft gedaagden hoofdelijk aangesproken voor een bedrag van € 16.314,97, voortvloeiend uit een Business Membership Overeenkomst die op 1 september 2018 tot stand is gekomen. Gedaagde sub 3 heeft de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de rechtbank Arnhem, onder verwijzing naar de forumkeuze in de overeenkomst. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, stellende dat de rechtbank Arnhem niet meer bestaat en dat de kantonrechter te Rotterdam bevoegd is, aangezien de vordering minder dan € 25.000,00 bedraagt.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de forumkeuze in de overeenkomst geen gevolg heeft, omdat de vordering onder de € 25.000,00 blijft en er geen uitzonderingssituatie is. Hierdoor is de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam bevoegd om kennis te nemen van de vordering. De vordering van gedaagde sub 3 is afgewezen, en gedaagde sub 3 is veroordeeld in de proceskosten van het incident, vastgesteld op € 360,00. De zaak is vervolgens aangehouden voor het nemen van de conclusie van antwoord door gedaagden op 30 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8631524 / CV EXPL 20-22933
uitspraak: 4 december 2020
vonnis in het incident van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
The Dutch Business Sport and Recreation Exploitation B.V.,
gevestigd te Spijk, gemeente Lingewaal,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 2 juli 2020,
verweerster in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso te Spijkenisse,
tegen

1..de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AdReal B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde
niet verschenen,

2. [gedaagde 1]

[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen,
3. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2] :
gedaagde,
eiser in het bevoegdheidsincident,
gemachtigde: mr. P. Koorn te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als eiseres respectievelijk gedaagden. Gedaagden worden afzonderlijk gedaagde sub 1, gedaagde sub 2 en gedaagde sub 3 genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 2 juli 2020, met producties [hierbij wordt uit proces-economische overwegingen opgemerkt dat in de dagvaarding een productieoverzicht is opgenomen met producties I tot en met XII, maar dat de producties VI tot en met XII ontbreken];
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid van gedaagde sub 3;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident van eiseres.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen in dit incident, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Met ingang van 1 september 2018 is tussen eiseres en gedaagde sub 1 een zogenaamde “Business Membership Overeenkomst” tot stand gekomen. De overeenkomst luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
1. The Dutch Business Sport and Recreation Exploitation B.V. (…)
en
2. AdReal B.V. (…)
(…)
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
(…)

11..Toepasselijk recht en geschillen

Op deze overeenkomst en de uitvoering daarvan is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen verband houdende met, voortvloeiende uit en/of omtrent de uitleg en/of uitvoering van deze overeenkomst zullen exclusief worden beslecht door de daartoe bevoegde rechter te Arnhem.
(…)”

3..De vordering in de hoofdzaak

3.1.
Eiseres vordert in de hoofdzaak – voor zover hier van belang – gedaagden hoofdelijk te veroordelen aan eiseres te voldoen een bedrag van € 16.314,97, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 14.269,71, en met veroordeling van gedaagden in de proceskosten. Aan haar vordering heeft eiseres – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat gedaagde sub 1 tekort is geschoten in de nakoming van de Business Membership Overeenkomst. Voorts heeft eiseres gesteld dat aan de zijde van gedaagden sub 2 en sub 3 sprake is van onzorgvuldig bestuur.
3.2.
Gedaagden hebben in de hoofdzaak (nog) geen conclusie van antwoord genomen.

4..Het geschil in het incident

4.1.
Gedaagde sub 3 heeft de kantonrechter verzocht zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de rechtbank Arnhem, met veroordeling van eiseres in de kosten van het incident. Eiseres en gedaagde sub 1 hebben in artikel 11 van de tussen hen geldende overeenkomst immers een forumkeuze gemaakt, te weten voor de rechter te Arnhem.
4.2.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Primair heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank Arnhem niet (meer) bestaat en dat de zaak daar niet naar verwezen kan worden. Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat de kantonrechter te Rotterdam bevoegd is nu de vordering niet meer dan € 25.000,00 bedraagt en er geen sprake is van een uitzonderingssituatie als genoemd in artikel 108 lid 2 Rv. Ten slotte heeft eiseres gevorderd gedaagde sub 3 in de proceskosten van het incident te veroordelen.

5..De beoordeling in het incident

5.1.
De kantonrechter zal eerst het subsidiaire verweer van eiseres behandelen. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.2.
Nog daargelaten of de forumkeuze een beding betreft in een overeenkomst tussen eiseres en gedaagde sub 3, dient de kantonrechter op grond van artikel 110 lid 1 tweede volzin Rv ambtshalve te toetsen of hij relatief bevoegd is.
5.3.
Gelet op het feit dat de vordering in de hoofdzaak minder dan € 25.000,00 bedraagt en de tussen eiseres en gedaagde sub 1 geldende overeenkomst met de forumkeuze is aangegaan vóór het ontstaan van het geschil en van een uitzonderingssituatie geen sprake is, doet zich een situatie als bepaald in artikel 108 lid 2 Rv voor en heeft de forumkeuze in die overeenkomst geen gevolg. Dit betekent dat de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam ingevolge artikel 99 Rv bevoegd is kennis te nemen van de vordering van eiseres in de hoofdzaak nu gedaagden gevestigd zijn, dan wel hun woonplaats hebben in Rotterdam. Het antwoord op de vraag of gedaagde sub 3 al dan niet een beroep kan doen op het forumkeuzebeding in een overeenkomst tussen eiseres en gedaagde sub 1, doet daar niet aan af. Het vorenstaande brengt met zich dat het subsidiaire verweer van eiseres slaagt, zodat de vordering van gedaagde sub 3 in het bevoegdheidsincident wordt afgewezen.
5.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, behoeft het primaire verweer van eiseres geen bespreking.
5.5.
Gedaagde sub 3 wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van eiseres begroot op € 360,00 (1 punt á € 360,00) aan salaris voor de gemachtigde.

6..De beslissing

De kantonrechter:
in het incident:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt gedaagde sub 3 in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
6.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 december 2020 om 14.30 uurvoor het nemen van de conclusie van antwoord door gedaagden.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
[46009]