Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 (één) jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 (drie) jaar en de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 23 oktober 2020;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/228903-19.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
9..Vordering tenuitvoerlegging
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
dadelijk uitvoerbaarzijn;
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 750,-(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 (vijftien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 7 (zeven) dagen, van de bij vonnis van 12 december 2019 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.