Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..de stichtingStichting Bewaarder Kralust,
EDS Rotterdam C.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Kralust en de commanditaire vennootschap EDS aan de ene kant, en een gedaagde huurder aan de andere kant. De eiseressen, Kralust en EDS, vorderden ontruiming van de woning van de gedaagde, die sinds 1998 de woning huurde. Kralust was eigenaar geworden van de woning in februari 2019 en had de rechten uit de huurovereenkomst overgedragen aan EDS. De partijen hadden op 10 juli 2019 een vaststellingsovereenkomst ondertekend, waarin was afgesproken dat de huurovereenkomst per 20 april 2020 zou eindigen en dat de gedaagde de woning uiterlijk op die datum zou ontruimen. De gedaagde had echter niet voldaan aan deze verplichting en de eiseressen vorderden nu ontruiming.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in de gelegenheid was gesteld om zich te laten adviseren over de vaststellingsovereenkomst, maar dat dit niet betekende dat de overeenkomst niet geldig was. De rechter stelde vast dat de gedaagde op de hoogte was van de inhoud van de overeenkomst en dat zij had ingestemd met de voorwaarden, waaronder het niet aanbieden van vervangende woonruimte. De kantonrechter concludeerde dat de huurovereenkomst per 20 april 2020 was geëindigd en dat de gedaagde de woning binnen 30 dagen na betekening van het vonnis diende te ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen.