In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 december 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een omgevingsvergunning. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, had bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunning voor het wijzigen van de bestemming naar reguliere logistiek van een deel van een kavel in Bleiswijk. Het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland had het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van bezwaar op 20 juli 2019 is begonnen en op 30 augustus 2019 is geëindigd. Eiseres had op 10 september 2019 bezwaar gemaakt, wat dus niet tijdig was.
Eiseres betoogde dat de bekendmaking van het besluit niet in overeenstemming was met de Dienstenrichtlijn, omdat de procedures voor het verkrijgen van een overheidstoestemming vooraf openbaar gemaakt moesten worden. De rechtbank oordeelde echter dat de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet in strijd zijn met de artikelen 10 en 13 van de Dienstenrichtlijn. De rechtbank concludeerde dat de mededeling van het besluit geen invloed heeft op de aanvang van de bezwaartermijn en dat eiseres voldoende tijd had om bezwaar te maken.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.