ECLI:NL:RBROT:2020:1193

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
7972874_KTN-13022020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de inhoud en beëindiging van een huurovereenkomst met betrekking tot horecaruimtes

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Dordrecht, gaat het om een geschil tussen [eiseres], die een horecagelegenheid exploiteert, en Stichting Forteresse, de verhuurder. De kern van het geschil betreft de vraag wat er precies onder de huurovereenkomst valt en of deze overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De huurovereenkomst, die op 26 september 2016 is gesloten, betreft een bedrijfsruimte genaamd [handelsnaam] met bijbehorende ruimtes zoals de toren en de herberg. [eiseres] stelt dat deze ruimtes ook onder de huurovereenkomst vallen, terwijl Forteresse dit betwist. De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst inderdaad de toren en de herberg omvat, en dat Forteresse niet voldoende heeft aangetoond dat [eiseres] zich niet als een goed huurder heeft gedragen. De kantonrechter wijst de vorderingen van Forteresse in reconventie af, en bevestigt dat de huurovereenkomst voortduurt. Tevens wordt Forteresse veroordeeld tot het verstrekken van inzicht in de financieringskosten en tot het betalen van een gebruiksvergoeding voor de herberg aan [eiseres]. De zaak illustreert de complexiteit van huurovereenkomsten en de noodzaak voor verhuurders om hun claims goed te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 7972874 CV EXPL 19-5339
uitspraak: 13 februari 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
[eiseres] , h.o.d.n. [handelsnaam] ,
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. W.J.G. Schröder van VANDIJK Advocaten,
tegen
de stichting
Stichting Forteresse,
gevestigd te Vuren,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. R.G. Degenaar van DHC Advocaten.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘Forteresse’.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 6 augustus 2019;
de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie;
het tussenvonnis van 10 oktober 2019 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
de akte overlegging producties van de zijde van [eiseres] ;
de akte overlegging producties in conventie en in reconventie tevens vermeerdering van eis in reconventie van de zijde van Forteresse;
de aantekening dat de comparitie heeft plaatsgevonden op 15 januari 2020.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
[eiseres] huurt sinds 1 mei 2015, voor de duur van drie jaar, van Forteresse de bedrijfsruimte, genaamd [handelsnaam] in het vestingwerk Fort Vuren.
2.3
Twee tekeningen, als producties 2 en 6 ingebracht door [eiseres] , laten het volgende zien:
Fortwachterij
Toren
Herberg
2.4
In de huurovereenkomst d.d. 26 september 2016 staat onder meer, voor zover hier van belang, het volgende:
“Art. 1: huurobject en bestemming
1.1
Verhuurder verklaart te hebben verhuurd aan huurder, die verklaart te hebben gehuurd van verhuurder, de bedrijfsruimte, hierna ‘het gehuurde’ genoemd, gelegen aan de [adres] genaamd “ [handelsnaam] ” onderdeel van Fort Vuren kadastraal bekend Vuren / [sectienummer] / perceel [perceelnummer] . De bedrijfsruimte wordt gehuurd met inbegrip van de bedrijfsinventaris volgens aangehechte gewaarmerkte overname lijst en leningsovereenkomst, hierna te noemen “het huurobject”, welke ruimte door verhuurder ter beschikking wordt gesteld als horecabedrijf. De overeenkomst omtrent de overname van de inventaris maakt onverbrekelijk onderdeel uit van deze huurovereenkomst.
1.2
Huurder is verplicht het huurobject uitsluitend te gebruiken voor de uitoefening van de exploitatie van de ontvangstruimte met kleinschalige Horeca ter verstrekking van dranken en gerechten en de ontvangst van gezelschappen ten behoeve van festiviteiten en het huurobject daartoe ingericht en voor het publiek geopend te houden.
Art. 3: huurprijs, indexering, betaling en omzetbelasting
3.1
De huurprijs bedraagt bij per 1 augustus 2016 € 2.658,75 per maand exclusief omzetbelasting. Binnen de huurprijs is opgenomen een vergoeding voor de rente op de financiering van de nieuwbouw van [handelsnaam] alsmede een rentevergoeding van de lening ter financiering van de inventaris als overgenomen per 1 mei 2015.
Het rentebestanddeel op de financiering bedraagt voor 2016 € 865,00 (nieuwbouw) en € 43,75 (inventaris) per maand.”

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1
[eiseres] vordert in conventie dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat [eiseres] huurster is van de ruimtes, aangeduid als “Fortwachterij”, “terras”, “toren” en “herberg”;
bepaalt dat Forteresse gedocumenteerd inzicht dient te verschaffen in de ontwikkeling van de financieringskosten voor nieuwbouw en inventaris, en voorts bepaalt dat hetgeen Aarssen aan rente teveel heeft betaald dient te worden terugbetaald of verrekend;
bepaalt dat Forteresse voor het gebruik van de herberg aan [eiseres] een vergoeding van € 10,- per dag, gedurende 30 dagen per maand, danwel enig ander bedrag verschuldigd is;
bepaalt dat Forteresse de camera’s als genoemd in deze dagvaarding dient te verwijderen, althans dat de camera’s zodanig worden gericht dat zij geen zicht geven op het terras;
voor recht verklaart dat [eiseres] de huurovereenkomst met betrekking tot de door haar gehuurde ruimtes in/op het fort zal voortzetten.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vordering het volgende ten grondslag gelegd.
a. Dat onder de huurovereenkomst het gebruik valt van [handelsnaam] , het terras, de toren en de herberg blijkt volgens [eiseres] onder meer uit de tekening die haar bij aanvang van de huurovereenkomst is overhandigd (productie 2 bij dagvaarding) waarop de gehuurde gedeeltes Fortwachterij, toren en herberg oranje zijn gemaakt, uit de koopovereenkomst betreffende de inventaris van de herberg die zij tegelijk met de huurovereenkomst heeft gesloten (productie 3 bij dagvaarding) en uit (de aanvraag van) de horecavergunning (productie 4 bij dagvaarding) waarop restaurant, terras, toren en herberg staan vermeld.
b. Er is geen sprake van een vast bedrag aan rente. In de huurovereenkomst wordt uitdrukkelijk gesproken over het ‘rentebestanddeel … voor 2016’ en niet over onderhoudskosten. De zinsnede ‘voor 2016’ geeft aan dat de rentelasten in de toekomst zullen wijzigen.
c. De herberg behoort tot het gehuurde en de inventaris daarvan is het eigendom van [eiseres] . Als Forteresse de herberg wil gebruiken is het redelijk dat [eiseres] daarvoor een vergoeding ontvangt.
d. De camera’s van Forteresse hangen in de publieke ruimte en geven permanent zicht op het terras met daarop de aanwezige gasten. [eiseres] moet voorkomen dat er onrechtmatig inbreuk wordt gemaakt op de privacy van haar gasten. Ze heeft geen bezwaar tegen het aanbrengen van camera’s uit beveiligingsoverwegingen, maar die mogen hooguit gericht zijn op de toegangspoort en de contrescarp.
e. [eiseres] betwist dat zich niet heeft gedragen als een goed huurder. Zij voldoet immers aan de voorwaarden die bij aanvang van de huurovereenkomst zijn besproken. Ook zijn er geen tekortkomingen in de uitvoering van de op haar rustende verplichtingen. De wens van Forteresse om zelf de exploitatie over te nemen levert geen gerechtvaardigd beroep op dringend eigen gebruik op.
3.3
Forteresse heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1
Forteresse vordert – na vermeerdering van eis – in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat het huurobject als bedoeld in het huurcontract van 26 september 2016 uitsluitend [handelsnaam] met bijbehorend terras betreft (en dus niet andere delen van Fort Vuren als de Herberg en de Toren);
voor recht verklaart dat de door Forteresse in/aan de Toren geplaatste twee camera’s ongewijzigd gehandhaafd kunnen blijven waarbij geldt dat die camera’s gericht zijn op de toegangsweg, dus op de brug en op het bijbehorende hek, en op het pad naar de kazerne en de contrescarp;
de datum waarop de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde eindigt, bepaalt op 30 april 2020, althans op een nadere datum, met veroordeling van [verweerster] om het gehuurde uiterlijk op die datum te ontruimen en het gehuurde leeg en ontruimd en onder afgifte van de sleutels aan Forteresse ter vrije beschikking te stellen;
[verweerster] te veroordelen tot betaling aan Forteresse van een bedrag van € 11.004,72 aan voorschotten en servicekosten.
4.2
Forteresse heeft het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.
a. Zij heeft er recht en belang bij dat enkel [handelsnaam] met bijbehorend terras onder de huurovereenkomst valt, omdat zij in de herberg het ontbijt voor de appartementen verzorgt. Ook voert Forteresse niet alleen het onderhoud van de herberg en de toren uit, maar neemt zij ook de kosten van het verbruik van water en licht voor haar rekening en onderhoudt zij de contacten met het bestuur van het museum.
b. Forteresse moet als beheerder er op toezien wie het complex betreedt. Ook wenst zij er op toe te zien dat onbevoegden zich geen toegang tot het fort verschaffen en dat bezoekers van [handelsnaam] zich geen toegang verschaffen tot andere gedeelten van het fort.
c. Forteresse heeft de huurovereenkomst opgezegd omdat [verweerster] zich niet heeft gedragen als een goed huurder en omdat Forteresse het gehuurde in eigen gebruik wenst te nemen. Met [verweerster] en Staatsbosbeheer was afgesproken om [handelsnaam] een restaurantfunctie te geven en de openingstijden uit te breiden. [verweerster] houdt zich daar niet aan en legt zich steeds meer toe op bruiloften en partijen. [verweerster] is vaak niet zichtbaar aanwezig en houdt onvoldoende toezicht op het Fort. Ook is de exploitatie van het gehuurde door [verweerster] niet zoals overeengekomen. Om weer tot een deugdelijke, adequate exploitatie van het complex te komen, heeft Forteresse het dringend eigen gebruik van het gehuurde nodig.
d. [verweerster] heeft een achterstand laten ontstaan in elektra, water en verzekeringskosten. Ook is [verweerster] nog een bedrag verschuldigd aan de Forteresse voor de aflossing van de lening en voor het legen van de vetput.
4.3
[verweerster] heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

5.De beoordeling

5
Partijen hebben de kantonrechter te Dordrecht verzocht deze zaak te behandelen, ondanks de omstandigheid dat de kantonrechter te Nijmegen bevoegd is.
in conventie
Wat valt er onder de huurovereenkomst
5.1
Vast staat, en partijen verschillen daarover ook niet van mening, dat [eiseres] [handelsnaam] (het houten gebouw) met bijbehorend terras van Forteresse huurt. Partijen verschillen echter van mening of onder het gehuurde ook de toren en de herberg vallen.
5.2
Voor zover Forteresse zich op het standpunt stelt dat uit de bewoordingen van artikel 1.1. van de huurovereenkomst kan worden afgeleid dat [eiseres] enkel [handelsnaam] heeft gehuurd, gaat dit niet op. Vooropgesteld wordt immers dat niet alleen gekeken moet worden naar de bewoordingen van de huurovereenkomst, maar dat voor het antwoord op de vraag of de toren en de herberg ook onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst, afhankelijk is van wat partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden. Gelet op de verdeeldheid die tussen partijen bestaat moet de vraag worden beantwoord wat partijen zijn overeengekomen. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat op de website van Forteresse onder ‘Fortwachterij’ zowel [handelsnaam] als de toren en de herberg vallen. Enkel het woord Fortwachterij is dan ook niet van doorslaggevende betekenis.
5.3
Op 26 september 2016 is tussen partijen een huurovereenkomst tot stand gekomen voor een bedrijfsruimte, genaamd [handelsnaam] . [eiseres] heeft aangevoerd dat met [handelsnaam] de horeca van het fort wordt bedoeld en dat daaronder dus naast [handelsnaam] met bijhorend terras ook de toren en de herberg vallen. De bedoeling was dat [eiseres] in de loop der tijd het volledige fort zou exploiteren. De stelling van [eiseres] dat de herberg ook onder het gehuurde valt, wordt ondersteund door de als productie 3 bij de dagvaarding overgelegde inventarislijst waarop onder meer de inventaris van de herberg wordt vermeld, en door de als productie 4 overgelegde aanvraag Drank- en Horecawetvergunning waarin de toren en de herberg ook worden genoemd als ruimte om te gebruiken als horecavoorziening. Forteresse daarentegen heeft haar stelling dat de toren en de herberg niet onder het gehuurde vallen onvoldoende onderbouwd. Door haar is enkel aangevoerd dat voormelde vergunning toentertijd werd aangevraagd voor alle lokalen waarin dranken en gerechten verstrekt kunnen worden. Daar komt bij dat Forteresse erkent dat een gedeelte van de inventaris als vermeld op de inventarislijst tot de herberg behoort en dat ook dat deel door [eiseres] is gekocht. De stelling van Forteresse dat zij het onderhoud van de toren en de herberg uitvoert en de kosten voor het verbruik van water en licht voor haar rekening neemt, maakt niet dat de toren en de herberg niet onder het gehuurde kunnen vallen. Gelet op de gekregen horecavergunning voor de toren en de herberg, het door [eiseres] gekochte deel van de inventaris van de herberg en de overgelegde tekeningen van het fort (producties 2 en 6 zoals door [eiseres] overgelegd) brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst mee dat met de tekst ‘ [handelsnaam] ’ ook de toren en de herberg worden bedoeld.
5.4
Wat betreft de toren komt daar nog bij dat [eiseres] heeft aangevoerd dat in de brief van 4 januari 2018 van Forteresse (productie 7 zoals door [eiseres] overgelegd) staat dat de toren onderdeel uitmaakt van het gehuurde. Dit is door Forteresse ter zitting erkend. Dat de toren niet exclusief wordt verhuurd waardoor Forteresse ook zelf gebruik kan maken van de toren, maakt niet dat de toren geen onderdeel kan zijn van het gehuurde.
Ontwikkeling financieringskosten
5.5
Ter zitting is door [eiseres] aangevoerd dat zij met haar maandelijks betaling van € 865,- bijdraagt aan de aflossing van de hypotheek op de nieuwbouw. Volgens [eiseres] geldt het bedrag van € 865,- enkel voor het jaar 2016 doordat in artikel 3.1 van de huurovereenkomst staat “voor 2016”. Voor de jaren vanaf 2017 moet een nieuw bedrag worden berekend en wordt de rente ook lager aldus [eiseres] . Forteresse heeft ter zitting erkend dat het rentebedrag jaarlijks daalt.
5.6
De kantonrechter is met [eiseres] van oordeel dat door Forteresse ten onrechte niet inzichtelijk is gemaakt wat vanaf 2017 het rentebedrag is geweest. Het ligt op de weg van de verhuurder om per jaar een eindafrekening te maken en inzicht te geven in hetgeen aan rente is betaald en wat het nieuwe bedrag terzake van rente wordt. Dit is door Forteresse nagelaten terwijl [eiseres] om helderheid heeft gevraagd.
5.7
Forteresse dient dan ook gedocumenteerd inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de financieringskosten voor de nieuwbouw en inventaris en uit te leggen wat zij in de jaren vanaf 2017 heeft betaald aan rente. Indien blijkt dat [eiseres] teveel rente heeft betaald dient dat te worden terugbetaald of verrekend.
Gebruiksvergoeding herberg
5.8
Ter zitting is door [eiseres] gesteld dat Forteresse voor de exploitatie van haar B&B gebruik maakt van de herberg door het ontbijt daar te serveren. Door het gebruik van de herberg en de bijbehorende inventaris acht [eiseres] een bedrag van € 10,- per dag gedurende 30 dagen per maand redelijk voor het gebruik van de herberg. De exploitatie van de B&B in de herberg is door Forteresse niet weersproken. Voor zover zij zich erop beroept dat Forteresse geen gebruiksvergoeding verschuldigd is doordat de herberg niet onder het gehuurde valt, faalt dit verweer nu onder 5.2 is geoordeeld dat de herberg ook door [eiseres] wordt gehuurd. De hoogte van de door [eiseres] gevorderde gebruiksvergoeding is verder door Forteresse niet weersproken waardoor de gebruiksvergoeding dan ook zal worden toegewezen.
Verwijderen camera’s
5.9
Uitgangspunt is dat het Forteresse in beginsel is toegestaan om bewakingscamera’s te plaatsen ten behoeve van de beveiliging van het fort. Het recht van Forteresse om haar eigendommen te beveiligen is evenwel niet onbegrensd. Onder omstandigheden kan de plaatsing van camera’s onrechtmatig jegens [eiseres] zijn. Dit zal het geval zijn indien Forteresse met de camera’s inbreuk maakt op de privacy van de gasten van [eiseres] . Daar is volgens [eiseres] sprake van nu een van de camera’s ook een deel van haar terras in beeld brengt en daarmee onrechtmatig inbreuk maakt op de privacy van haar gasten.
5.1
Ter zitting heeft Forteresse erkend dat één van de camera’s een klein stukje terras in beeld brengt, maar voornamelijk gericht is op het pad dat naar de camping loopt. Forteresse stelt in dat kader voor om die camera een stukje te draaien waardoor het gehele terras buiten beeld valt. Door [eiseres] is niet negatief gereageerd op dit voorstel van Forteresse. Evenmin is door [eiseres] gesteld noch is gebleken dat de camera’s van Forteresse op enig andere wijze inbreuk maken op haar privacy. De kantonrechter volgt Forteresse dan ook in haar voorstel om de camera een stukje te draaien waardoor het terras van [eiseres] geheel buiten beeld valt. De vordering van [eiseres] tot verwijdering van de camera’s wordt dan ook afgewezen.
Voortzetting huurovereenkomst
5.11
Forteresse heeft de huurovereenkomst met [eiseres] bij de brief van 12 april 2019 opgezegd omdat [eiseres] zich volgens Forteresse niet heeft gedragen als een goed huurder en omdat Forteresse het gehuurde in eigen gebruik wenst te nemen.
5.12
De kantonrechter volgt Forteresse niet in haar standpunt dat [eiseres] zich niet heeft gedragen als een goed huurder. [eiseres] voldoet aan de op haar rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Zij betaalt immers de overeengekomen huurprijs en gebruikt het gehuurde zoals overeengekomen. De tekortkoming ziet volgens Forteresse op slechte bedrijfsvoering en slecht huurderschap. In de huurovereenkomst zijn echter geen voorwaarden over de openingstijden of een minimale omzetverplichting opgenomen. Dat partijen met elkaar hebben gesproken over de mogelijke restaurantfunctie van [handelsnaam] en de daarmee samenhangende openingstijden maakt dit niet anders. Door Forteresse is immers niet gesteld noch is gebleken dat partijen daarover ook schriftelijke afspraken hebben gemaakt. Bovendien is door Forteresse onvoldoende weersproken dat ook zijzelf voorheen andere openingstijden aanhield voor [handelsnaam] .
5.13
Forteresse heeft daarnaast niet aangetoond dat [eiseres] niet handelt in overeenstemming met Forteresses visie. Door [eiseres] is terecht opgemerkt dat de huurovereenkomst geen bepaling bevat waaruit die visie kan worden afgeleid. Dat, volgens Forteresse, de exploitatie van het gehuurde niet gaat zoals is overeengekomen en is besproken met [eiseres] ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst is onvoldoende gebleken. Dat [eiseres] er andere openingstijden op na houdt en zich wat meer toelegt op bruiloften en partijen maakt nog niet dat de exploitatie van [eiseres] niet aansluit bij hetgeen tussen partijen was afgesproken. Bovendien heeft [eiseres] als huurder c.q. ondernemer een zekere mate van keuzevrijheid.
5.14
Voor zover Forteresse zich erop beroept dat de tekortkoming van [eiseres] ligt in verwaarlozing van het gehuurde, faalt dit. Het had, gelet op de betwisting van [eiseres] , op de weg van Forteresse gelegen om nader te onderbouwen dat zij het terras niet opruimt, de hondenpoep laat liggen, de paden niet schoonmaakt en de vuilnisbakken niet leegt. Dit heeft Forteresse nagelaten waardoor niet gezegd kan worden dat het gehuurde door [eiseres] wordt verwaarloosd.
5.15
De kantonrechter is daarnaast met [eiseres] van oordeel dat de wens van Forteresse om de exploitatie weer zelf over te nemen geen gerechtvaardigd beroep op dringend eigen gebruik oplevert. Door Forteresse is immers in dat kader nagelaten te onderbouwen waaruit de noodzaak bestaat dat zij de exploitatie van het fort weer in eigen hand neemt. De enkele stelling van Forteresse dat dit noodzakelijk is om weer tot een deugdelijke en adequate exploitatie te komen is daartoe onvoldoende.
5.16
Nu gelet op het voorgaande niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] zich niet heeft gedragen als een goed huurder en evenmin kan worden vastgesteld dat Forteresse het gehuurde dringend voor eigen gebruik nodig heeft, is er door Forteresse niet voldaan aan de wettelijke eisen voor een geslaagd beroep op opzegging van de huurovereenkomst. De verklaring voor recht dat de huurovereenkomst met betrekking tot de door [eiseres] gehuurde ruimtes in het fort voortduurt, zal dan ook worden toegewezen.
Proceskosten
5.17
In conventie zal Forteresse als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Aan salaris gemachtigde worden twee punten à € 480,- toegekend.
in reconventie
Huurobject uitsluitend [handelsnaam]
5.18
Uit hetgeen in conventie is overwogen en beslist volgt dat Forteresse en [eiseres] een huurovereenkomst hebben gesloten waarbij [eiseres] buiten [handelsnaam] met terras ook de toren en de herberg huurt. De door Forteresse gevorderde verklaring voor recht dat het huurobject uitsluitend uit [handelsnaam] bestaat wordt dan ook afgewezen.
Camera’s
5.19
De door Forteresse gestelde belangen bij het plaatsen van camera’s in verband met de beveiliging van het fort zijn door [eiseres] niet weersproken. Gelet hierop wordt ervan uitgegaan dat Forteresse een redelijk belang heeft bij het plaatsen van de camera’s. Mede gelet op hetgeen hierover is overwogen en beslist in conventie ligt de verklaring voor recht dat de geplaatste camera’s gehandhaafd kunnen blijven voor toewijzing gereed. Echter, gelet op hetgeen onder 5.10 is overwogen, wel met dien verstande dat Forteresse ervoor zorgdraagt dat geen van de camera’s (een gedeelte van) het terras van [eiseres] in beeld brengt.
Einde huurovereenkomst
5.2
In conventie is geoordeeld dat de huurovereenkomst niet op goede gronden door Forteresse is opgezegd waardoor de huurovereenkomst niet op 30 april 2020 eindigt. Gelet hierop vervalt de grondslag van de vordering van Forteresse en wordt dit deel van de vordering dan ook afgewezen.
Betalingsachterstand
5.21
Forteresse vordert een betalingsachterstand van € 11.004,72 aan voorschotten en servicekosten. [eiseres] heeft ter zitting toegezegd het gehele bedrag binnen een week na de zitting aan Forteresse te betalen. Het door Forteresse gevorderde bedrag van € 11.004,72 aan voorschotten en servicekosten wordt dan ook als niet betwist toegewezen. Voor zover [eiseres] na de comparitie van partijen betalingen aan Forteresse heeft gedaan, dient zij deze betalingen uiteraard in mindering te brengen op het hierna toe te wijzen bedrag.
Proceskosten
5.22
In reconventie zal Forteresse als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op nihil, omdat zij geen conclusie van antwoord in reconventie heeft genomen en zij in conventie al een procespunt voor de comparitie van partijen heeft gekregen.

6.De beslissing

De kantonrechter
:
in conventie:
verklaart voor recht dat [eiseres] huurster is van de ruimtes, aangeduid als “Fortwachterij”, “terras”, “toren” en “herberg”;
bepaalt dat Forteresse over de jaren vanaf 2017 gedocumenteerd inzicht dient te verschaffen in de ontwikkeling van de financieringskosten voor nieuwbouw en inventaris, en bepaalt voorts dat hetgeen [eiseres] teveel heeft betaald aan rente dient te worden terugbetaald of verrekend;
bepaalt dat Forteresse voor het gebruik van de herberg aan [eiseres] een vergoeding van € 10,00 per dag verschuldigd is, gedurende 30 dagen per maand;
bepaalt dat de camera’s zodanig dienen te worden gericht dat zij geen zicht geven op het door [eiseres] gehuurde terras;
verklaart voor recht dat [eiseres] de huurovereenkomst met betrekking tot de door haar gehuurde ruimtes in/op het fort zal voortzetten;
veroordeelt Forteresse in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 81,00 aan griffierecht, € 81,83 aan dagvaardingskosten en € 960,- aan salaris voor de gemachtigde;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
verklaart voor recht dat de door Forteresse in/aan de Toren geplaatste twee camera’s gehandhaafd kunnen blijven waarbij geldt dat die camera’s gericht zijn op de toegangsweg, dus op de brug en op het bijbehorende hek, en op het pad naar de kazerne en de contrescarp;
verstaat dat, gelet op hetgeen in conventie is toegewezen, de camera’s zodanig gericht dienen te worden dat zij geen zicht geven op het door [eiseres] gehuurde terras;
veroordeelt [eiseres] aan Forteresse te betalen een bedrag van € 11.004,72;
verstaat dat indien en voor zover Forteresse de door [eiseres] gestelde betaling van de betalingsachterstand van € 11.004,72 inmiddels heeft ontvangen, Forteresse dit bedrag in mindering dient te brengen op het toegewezen bedrag;
veroordeelt Forteresse in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op nihil;
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
35789