ECLI:NL:RBROT:2020:11872

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
10/680101-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor het bezit van een vuurwapen en munitie na kortstondig vasthouden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2020 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die niet ingeschreven was in de basisregistratie personen en geen bekende woon- of verblijfplaats had. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, zoals ten laste gelegd in de dagvaarding. De officier van justitie, mr. H.H. Balk, had gevorderd dat het ten laste gelegde feit bewezen zou worden verklaard en vroeg om een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte het vuurwapen slechts kortstondig heeft vastgehad en dat hieruit niet zijn beschikkingsmacht kan worden afgeleid. De verdachte had verklaard dat hij het wapen van de medeverdachte, [naam medeverdachte], had gezien en dat hij het een keer had vastgehouden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in een auto onverwacht was geconfronteerd met het wapen en dat hij dit niet in de zin van het strafrecht voorhanden had gehad. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte het vuurwapen en de munitie daadwerkelijk voorhanden had.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. J.M. Erasmus, en is openbaar gemaakt op de datum die in de kop van het vonnis is vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/680101-20
Datum uitspraak: 11 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats,
gemachtigd raadsvrouw mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 november 2020.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.H. Balk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.

4..Vrijspraak

Standpunt officier van justitie
Op het vuurwapen is DNA van de verdachte aangetroffen. Hij heeft verklaard dat de medeverdachte [naam medeverdachte] (hierna: [naam medeverdachte] ) een wapen had en dat hij dat een keer heeft vastgehouden. Omdat [naam medeverdachte] het wapen na 9 oktober 2020 heeft aangeschaft, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte dat in de tenlastegelegde periode voorhanden heeft gehad.
BeoordelingDe rechtbank gaat uit van het volgende. De verdachte en [naam medeverdachte] zijn op 31 december 2019 in een auto staande gehouden. Bij [naam medeverdachte] is toen in de broeksband een vuurwapen met bijbehorende munitie aangetroffen. DNA-onderzoek naar sporen op het vuurwapen heeft een match met de verdachte opgeleverd. Hij heeft verklaard dat [naam medeverdachte] hem het wapen heeft laten zien en dat hij het vervolgens even heeft vastgehouden en de kogels eruit heeft gehaald.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat daarmee niet kan worden gezegd dat de verdachte in straftrechtelijke zin het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad. Uit zijn verklaring blijkt dat de verdachte in een auto onverwacht is geconfronteerd met het wapen van [naam medeverdachte] en dat hij dat vervolgens kortstondig in handen heeft gehad. Onder die omstandigheden heeft de verdachte daarvan redelijkerwijs niet direct afstand kunnen nemen. Uit deze handelingen kan niet de beschikkingsmacht van de verdachte over het vuurwapen en de munitie worden afgeleid. Het dossier biedt daarvoor ook verder geen aanknopingspunten. Dit betekent dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad. Hij zal daarom worden vrijgesproken.

5..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

6..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Erasmus, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2019, althans in of omstreeks de periode van
1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019, te Dordrecht, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van
die wet in de vorm van een pistool van het merk CZ, type 75 P-07, kaliber 9
mm, met daarbij voor dat wapen geschikte munitie,
voorhanden heeft gehad;