ECLI:NL:RBROT:2020:1184

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
C/10/589014 / JE RK 20-6
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor een meerderjarige in het kader van wachtlijstproblematiek

Op 3 februari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging gesloten jeugdhulp voor de meerderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2002. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [naam kind] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] in het verleden ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt en dat zijn ouders niet in staat zijn om hem een stabiele en veilige opvoedingssituatie te bieden. Dit heeft geleid tot een situatie waarin [naam kind] suïcidaliteit en andere ernstige problemen ervaart.

Tijdens de zitting is gebleken dat er een wachtlijstproblematiek is voor vervolgplekken, waardoor het noodzakelijk is om de machtiging voor een periode van zes maanden te verlenen. De kinderrechter heeft overwogen dat het in het belang van [naam kind] is om de hulpverlening voort te zetten, ook na zijn achttiende verjaardag, en dat het afwijzen van het verzoek zou leiden tot een onveilige situatie voor hem. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend, met de nadruk op de noodzaak van een vervolgplek en de betrokkenheid van hulpverlenende instanties.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 13 februari 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/589014 / JE RK 20-6
datum uitspraak: 3 februari 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2002 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 8 januari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een e-mailbericht met bijlage van de Raad van 6 januari 2020, ingekomen bij de griffie op
6 januari 2020;
- een faxbericht met bijlagen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, van 31 januari 2020, ingekomen bij de griffie op 31 januari 2020.
Op 3 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. M.M. van Daalhuizen,
- de vader, bijgestaan door mr. F. El Makhtari, die de zaak van mr. G.S.J. van Gestel heeft overgenomen,
- een tweetal vertegenwoordigers van de GI, te weten mw. [naam vertegenwoordigster] en
dhr. [naam vertegenwoordiger 1] ,
- een vertegenwoordiger van de Raad, te weten dhr. [naam vertegenwoordiger 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de moeder.

Het verzoek en het standpunt van de Raad

De Raad heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd.

Het standpunt van de GI en belanghebbenden

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
De komende periode zal Fact in samenwerking met stichting Mee een vervolgplek voor [naam kind] realiseren. Wanneer een vervolgplek voor [naam kind] beschikbaar is, is vanwege wachtlijsten onduidelijk. Stichting Mee heeft een wachtlijst van vier weken. Schakenbosch heeft een duidelijk plan voor [naam kind] opgesteld. Het is van belang om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.
Namens de minderjarige [naam kind] heeft zijn advocaat ter zitting verzocht om de duur van de machtiging gesloten jeugdhulp te beperken tot drie maanden. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende aangevoerd.
Het is van belang dat [naam kind] zo spoedig mogelijk naar een vervolgplek gaat. Het is voor hem lastig dat hij geen perspectief heeft om naartoe te werken. Het is echter niet in het belang van [naam kind] indien hij zonder hulp op straat komt te staan als hij de leeftijd van achttien jaar bereikt.
Tijdens zijn gesprek met de kinderrechter heeft [naam kind] aangegeven dat hij het vreemd vindt dat hij wel met spoed binnen de gesloten jeugdhulp kon worden geplaatst, maar niet met spoed op een vervolgplek kan worden geplaatst. Onlangs heeft hij een gesprek met een mevrouw van stichting Mee gehad, waaruit hij heeft begrepen dat deze stichting hem niet kan helpen. Hij wil bij Schakenbosch weg en weer zelf bepalen wat hij gaat doen en wanneer hij naar buiten gaat. Morgen gaat hij wel weer zijn opleiding logistiek bij het Albeda college in Rotterdam hervatten.
Namens de vader heeft zijn advocaat zich ter zitting vanwege de complexe situatie gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. Wel is het volgende aangevoerd. De duur van de plaatsing van [naam kind] binnen de gesloten jeugdhulp moet zo kort mogelijk duren. In de door de GI overgelegde stukken is onvoldoende onderbouwd wat er concreet gaat gebeuren. Er is geen duidelijkheid over een vervolgplek. [naam kind] is er niet bij gebaat om hem zonder perspectief bij Schakenbosch te laten verblijven. Het is echter ook van belang om te voorkomen dat hij op straat komt te staan. Dat er onvoldoende bedden beschikbaar zijn, komt echter niet voor rekening en risico van [naam kind] .

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, vierde lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een jeugdige die achttien jaar is, bovendien slechts worden verleend indien:
a. sprake is van een behandeling die reeds aangevangen is voordat de leeftijd van achttien jaar is bereikt;
b. voor het bereiken van de leeftijd van achttien jaar een hulpverleningsplan is vastgesteld;
c. toegewerkt wordt naar een andere vorm van jeugdhulp dan gesloten jeugdhulp en dit ook blijkt uit het hulpverleningsplan, en
d. de gesloten jeugdhulp niet langer duurt dan zes maanden na het bereiken van de leeftijd van achttien jaar.
Naar het oordeel van de kinderrechter wordt behalve aan het bepaalde in artikel 6.1.2, vierde lid, sub b en c, Jeugdwet, aan de vereisten voldaan. Nu het belang van [naam kind] zich er niet tegen verzet, zal de kinderrechter aan de vereisten in de hiervoor genoemde bepalingen voorbijgaan en overweegt daartoe als volgt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om [naam kind] een stabiele en veilige opvoedingssituatie te bieden. Hij heeft ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. De ouders hebben elk ernstige persoonlijke problematiek. Er zijn verschillende hulpverlenende instanties betrokken geweest. In 2018 is [naam kind] bij een crisisopvangvoorziening en vervolgens bij Prokino geplaatst. Dit heeft echter onvoldoende effect gehad. De zorgen over [naam kind] zijn toegenomen. Zijn algehele ontwikkeling lijkt beschadigd te zijn. Als gevolg hiervan heeft [naam kind] last van somberheidsklachten, suïcidale gedachten (hij is door groepsgenoten van Prokino van de Erasmusbrug geplukt), woedeaanvallen, een negatief zelfbeeld, gebruikt hij middelen en heeft hij aan trauma gerelateerde klachten. Sinds december 2018 gaat [naam kind] niet meer naar school. Vanwege de zorgen is [naam kind] in oktober 2019 met een machtiging gesloten jeugdhulp bij Schakenbosch geplaatst. Op deze plek maakt hij kleine stappen vooruit. Volgens Schakenbosch is er bij [naam kind] een patroon zichtbaar, waarbij hij na het opbouwen van spanning gevoelens van woede ervaart, waarna hij veel spijt heeft, zichzelf diskwalificeert en last heeft van suïcidegedachten. De komende periode wil Schakenbosch met [naam kind] aan de slag om dit patroon te doorbreken. Het is positief dat [naam kind] de geboden hulpverlening vanuit Schakenbosch accepteert. Ook verdient het een groot compliment dat hij morgen na een lange periode van schoolverzuim een opleiding gaat hervatten.
In de afgelopen periode heeft de GI een passende vervolgplek voor [naam kind] gezocht nu hij op [geboortedatum kind] 2020 de leeftijd van achttien jaren zal bereiken. Er is echter nog geen passende vervolgplek voor hem gevonden. Team Zorgbemiddeling heeft geadviseerd om [naam kind] via het jongerenloket aan te melden bij een beschermde woonvorm. Na het intakegesprek op
15 januari 2020 is echter duidelijk geworden dat een beschermde woonvorm niet passend is vanwege de recente zorgen over suïcidaliteit bij [naam kind] . Vervolgens heeft het jongerenloket aangegeven dat [naam kind] meer gebaat is bij een GGZ-gerichte plek, zoals een opnametraject bij Antes, Ipse de Bruggen of GGZ Rivierduinen. De komende periode zal stichting Mee in samenwerking met Fact een passende vervolgplek voor [naam kind] zoeken en zonodig aanvullende hulpverlening inzetten. Tot die tijd zal [naam kind] vanwege zijn kind-eigen problematiek bij Schakenbosch verder behandeld worden, therapie volgen en toewerken naar meer vrijheid en zelfstandigheid zodat hij succes ervaart en de stap vanuit Schakenbosch
naar een vervolgplek voor hem minder groot zal zijn. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper drs. R. Gajadhar van
6 januari 2020, waaruit blijkt dat wordt ingestemd met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de door de Raad verzochte duur. Het is wel begrijpelijk dat het voor [naam kind] moeilijk te bevatten is, dat er nu geen goede plek voor hem bekend, laat staan beschikbaar, is. Evenmin is er een hulpverleningsplan ten behoeve van [naam kind] vastgesteld.
Het is echter niet in het belang van [naam kind] om het verzoek af te wijzen nu hij niet kan worden thuis geplaatst en een vervolgplek nog niet voor hem is gevonden. Dit zou immers tot gevolg hebben dat hij op straat zal komen te staan en terugvalt in zijn oude gedrag. Gelet op de ernst en de duur van de problematiek is [naam kind] er bij gebaat dat de hulpverlening ook na zijn achttiende verjaardag bij hem betrokken zal blijven.
Tenslotte; het is toch wel heel treurig dat als gevolg van de wachtlijstproblematiek een jong-meerderjarige tegen zijn wil gesloten geplaatst moet blijven, zonder dat aan alle wettelijke vereisten voor een dergelijke plaatsing is voldaan.
Gelet op al het vorenstaande zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp niettemin verlenen voor de duur van zes maanden, omdat het nog wel even zal duren voordat de juiste plek voor [naam kind] beschikbaar is.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende de minderjarige [naam kind] met ingang van [geboortedatum kind] 2020 tot 23 juli 2020;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.