ECLI:NL:RBROT:2020:11833
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering homologatie van een akkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2020 uitspraak gedaan over de weigering van homologatie van een akkoord dat op 14 oktober 2020 was aangenomen in het kader van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de baten van de boedel bij voortzetting van de schuldsaneringsregeling de som van het aangeboden akkoord aanzienlijk te boven gaan. De schuldenaar had een boedelsaldo van € 4.402,44 en een boedelachterstand van € 3.502,16, wat de totale beschikbare middelen voor de schuldeisers op € 7.934,30 bracht. Het aangeboden akkoord hield in dat de schuldenaar € 3.000,00 ter beschikking stelde aan zijn schuldeisers tegen finale kwijting. De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar niet alle schuldeisers gelijk had behandeld, aangezien het CJIB bevoorrecht werd zonder dat andere schuldeisers hierover waren geïnformeerd of ermee hadden ingestemd. De rechtbank concludeerde dat de homologatie van het akkoord moest worden geweigerd op basis van artikel 338, lid 2 Fw, en dat de schuldsaneringsregeling moest worden voortgezet. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van E.J. van Gruijthuijsen, griffier.