ECLI:NL:RBROT:2020:11827
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 november 2020 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. T. Neijzen, advocaat te Den Haag. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een bestuursrechtelijke procedure met zaaknummer AWB 19/8923. De verzoeker had op 28 september 2020, meer dan drie weken na het bekend worden van de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd, om wraking van de rechter mr. A.P. Hameete verzocht. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet tijdig was ingediend, zoals vereist door artikel 8:16, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht. De verzoeker had eerder, op 2 september 2020, een verzoek ingediend voor een fysieke zitting in plaats van een telefonische zitting, wat door de griffier was afgewezen. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het wrakingsverzoek, omdat hij niet binnen de vereiste termijn had gereageerd op de beslissing van de griffier.