Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 17 februari 2020, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
- het tussenvonnis van 2 maart 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het door [gedaagde] overgelegde inspectierapport d.d. 12 maart 2020;
- aanvullende producties van de zijde van [gedaagde] ;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 9 juni 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 9 juni 2020;
- de akte uitlaten partijen van de zijde van [gedaagde] , ingekomen ter griffie op 20 juli 2020;
- de akte uitlaten partijen van de zijde van D&S Vastgoed, ingekomen ter griffie op 20 juli 2020;
- de akte van de zijde van [gedaagde] , ingekomen ter griffie op 14 september 2020.
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
- € 4.873,62 aan achterstallige huurpenningen tot en met februari 2020;
- € 349,04 aan buitengerechtelijke kosten;
- € 66,89 aan vervallen wettelijke rente berekend tot 11 februari 2020.
4..De beoordeling
5..De beslissing
: