ECLI:NL:RBROT:2020:11787
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanhouding van de procedure in afwachting van hoger beroep tegen vonnis in conventie
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2020 uitspraak gedaan in een incident waarbij de procedure is aangehouden in afwachting van de uitkomst van een hoger beroep. De eiseres in conventie, Damen Shiprepair Rotterdam B.V. (DSR), had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Welding Company N.V. (WelCom), die in reconventie een verzoek deed tot schorsing of aanhouding van de procedure. WelCom stelde dat DSR hoger beroep had ingesteld tegen een eerder vonnis van 20 november 2019, waarin de vorderingen van DSR waren afgewezen. WelCom betoogde dat als de grieven van DSR slagen, dit gevolgen zou hebben voor de lopende procedure en het deskundigenonderzoek overbodig zou maken.
De rechtbank overwoog dat er geen concreet belang was aan de zijde van DSR om de procedure voort te zetten, aangezien de aanhouding niet zou leiden tot een nadeliger positie voor DSR. De rechtbank besloot daarom de incidentele vordering van WelCom toe te wijzen en de procedure aan te houden totdat het gerechtshof Den Haag had beslist op het hoger beroep. Tevens werden de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De zaak werd vervolgens naar de parkeerrol verwezen voor verdere behandeling op een later moment.