Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
in persoon en in zijn hoedanigheid van executeur en erfgenaam in de nalatenschap van [naam erflater],
in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger (curator) van [naam 1],
1..De procedure
- de dagvaarding van 27 november 2020;
- de 22 producties van [naam eiser] ;
- de 26 producties van [naam gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling op 7 december 2020;
- de pleitnota van [naam eiser] , met producties 23 t/m 26;
- de pleitnota van [naam gedaagde]
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
bij welke bank erflater althans gerekwestreerde zelf één of meerdere bankrekeningen aanhoudt”. Anders dan [naam gedaagde] meent, strekt het verlof zich niet uit tot het leggen van beslag op de privérekeningen van [naam eiser] . Blijkens de aanhef is het beslagrekest immers gericht tegen [naam eiser] en niet tegen hem in persoon. In het rekest is ook geen grondslag voor beslaglegging ten laste van [naam eiser] in privé gesteld en evenmin een zelfstandige vordering jegens hem geformuleerd. Er wordt immers alleen maar verzocht “
om op de nalatenschap van erflater verhaalsbeslag te mogenleggen”. Daarbij moet worden opgemerkt dat de aanhef van het rekest niet in helderheid uitblinkt. De naam van [naam eiser] (in hoofdletters en vetgedrukt) wordt eerst gevolgd door zijn adresgegevens en pas daarna door de hoedanigheid waarin hij in rechte wordt betrokken (in kleine letters en niet vet gedrukt). Bovendien is in het beslagexploot vermeld dat er conservatoir beslag wordt gelegd ten laste van [naam eiser] , onder expliciete vermelding van het rekeningnummer van de ervenrekening. Het verlof tot het leggen van beslag strekte zich dan ook niet uit tot de privérekeningen van [naam eiser] . Dat brengt met zich dat [naam gedaagde] op onrechtmatige wijze beslag heeft gelegd op diens privérekeningen, en dat beslag vervolgens, na op de onrechtmatigheid te zijn gewezen, heeft gehandhaafd. Dat is reden om dat beslag op te laten heffen.
4.184,18