ECLI:NL:RBROT:2020:1172

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
C/10/589203 / JE RK 20-37
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift inzake vervallen verklaren schriftelijke aanwijzing en vaststelling bezoekregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de moeder betreffende de bezoekregeling met haar kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2]. De moeder verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling (GI) William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering te laten vervallen en een nieuwe bezoekregeling vast te stellen, waarbij zij in eerste instantie elk weekend onbegeleid contact met de kinderen zou hebben. De moeder stelde dat er geen zorgen waren die een uitbreiding van de bezoekregeling in de weg stonden en dat de meldingen bij Veilig Thuis niet op haar betrekking hadden.

De GI daarentegen verzet zich tegen het verzoek van de moeder. Zij verwees naar diverse meldingen bij Veilig Thuis over de opvoedsituatie bij de moeder en haar nieuwe partner, waaronder meldingen van fysieke mishandeling en onveilige situaties voor de kinderen. De GI stelde dat er onvoldoende zicht was op de opvoedkwaliteiten van de moeder en dat het noodzakelijk was om eerst meer inzicht te krijgen in de thuissituatie voordat een uitbreiding van de bezoekregeling overwogen kon worden.

De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld en na het horen van de betrokken partijen, waaronder de moeder, de GI en een pleegmoeder, geconcludeerd dat de zorgen over de veiligheid van de kinderen onverminderd aanwezig zijn. De kinderrechter heeft het verzoek van de moeder afgewezen en bepaald dat de huidige bezoekregeling, waarbij de bezoeken onder begeleiding plaatsvinden, moet worden voortgezet. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589203 / JE RK 20-37
datum uitspraak: 4 februari 2020

beschikking

in de zaak van

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
advocaat: mr. C.C.J.L. Huurman, kantoorhoudende te Rotterdam,
tegen
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] ,

geboren op [geboortedatum kind 1] 2015 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1] ,

[naam kind 2] ,

geboren op [geboortedatum kind 2] 2017 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van mr. C.C.J.L. Huurman van
27 december 2019, ingekomen bij de griffie op 6 januari 2020.
Op 4 februari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. C.C.J.L. Huurman,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .
De GI heeft ter zitting enkele stukken overlegd, te weten een verslag van Veilig Thuis van
16 januari 2020 en een verslag diagnostisch interview van mw. drs. M. Apfel, gedragswetenschapper van de GI, van 31 januari 2020.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de pleegmoeder, mw. [naam pleegmoeder] , als informant.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de pleegmoeder.
Bij beschikking van 2 september 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 13 september 2020.
De kinderrechter heeft bij deze beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en
[naam kind 2] binnen het netwerk, te weten bij de grootmoeder moederszijde, verlengd tot
13 maart 2020, waarbij de beslissing voor het overige is aangehouden.
De GI heeft bij e-mailbericht van 14 november 2019 kenbaar gemaakt dat zij de contacten tussen de met het gezag belaste moeder en [naam kind 1] en [naam kind 2] niet zal uitbreiden. De GI heeft bij e-mailbericht van 22 november 2019 kenbaar gemaakt dat zij geen schriftelijke aanwijzing zal versturen.

Het verzoek

Door de moeder is verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI geheel vervallen te verklaren en een nieuwe bezoekregeling vast te stellen, waarbij de moeder in eerste instantie elk weekend onbegeleid contact heeft, en indien dit goed verloopt, op te bouwen naar meerdere malen per week.

Het standpunt van de verzoeker

Door en namens de moeder is ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De moeder stelt zich op het standpunt dat er geen zorgen zijn die maken dat de bezoekregeling, zoals is verzocht, niet kan worden toegewezen. Er zijn geen contra-indicaties voor het tot stand komen van een opbouwende bezoekregeling. Volgens de moeder hebben de meldingen bij Veilig Thuis geen betrekking op haar zelf, maar op de ex-partner van haar nieuwe partner. Hieruit kan ook niet worden afgeleid dat de moeder niet goed met de kinderen zou kunnen omgaan en dat er geen uitbreiding van de bezoekregeling zou kunnen plaatsvinden. Het is van belang dat het contact tussen de moeder en de kinderen wordt hersteld. Zeker in het kader van het onderzoek door het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) zou het goed zijn als de bezoeken worden uitgebreid. De bezoeken kunnen geobserveerd worden om te bezien wat de opvoedkwaliteiten van de moeder zijn.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting verzet tegen het verzoek van de moeder.
Er zijn in de afgelopen periode diverse meldingen gedaan bij Veilig Thuis over de opvoedsituatie bij de moeder en haar nieuwe partner. Er zouden veel ruzies plaatsvinden, waarbij de kinderen van de partner aanwezig zouden zijn. In december 2019 heeft de moeder telefonisch contact opgenomen met de jeugdbeschermer en aangegeven dat er sprake zou zijn geweest van fysieke mishandeling tussen de moeder en haar partner. Zij zou na een ruzie het huis hebben verlaten. Recent is er een melding binnengekomen bij de GI van het kinderdagverblijf van [naam kind 2] , dat [naam kind 2] een zorgelijke uitspraak zou hebben gedaan. Naar aanleiding hiervan is een gedragswetenschapper van de GI in gesprek gegaan met [naam kind 2] . Gelet op de zorgelijke signalen is een uitbreiding van de bezoekregeling, zoals de moeder heeft verzocht, niet aan de orde. Daarbij komt dat de moeder niet altijd bereikbaar is en dat het maken van afspraken met de moeder moeizaam verloopt. Zo is de eerste afspraak bij het KSCD door de moeder kort van te voren afgezegd. Het is van belang dat de afspraken worden nagekomen, alvorens er gekeken kan worden naar een eventuele uitbreiding van de bezoekregeling.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] binnen het netwerk verblijven in verband met zorgen over de veiligheid van de kinderen in de opvoedsituatie bij de moeder. De moeder lijkt door persoonlijke problematiek onvoldoende in staat te zijn om een voldoende veilige opvoedomgeving te bieden. Er is nog steeds onvoldoende zicht op de opvoedkwaliteiten van de moeder. Recent zijn er enkele meldingen gedaan bij Veilig Thuis, die maken dat de zorgen over de veiligheid onverminderd aanwezig zijn. In december 2019 heeft er een incident plaatsgevonden, waarbij sprake is geweest van fysieke mishandeling tussen de moeder en haar nieuwe partner. Ook zijn er (anonieme) meldingen gedaan in januari 2020, waaruit blijkt dat er regelmatig ruzies plaatsvinden in en rondom de woning van de moeder en haar partner, waarvan de kinderen van deze partner getuige zijn.
Gelet op voornoemde recente zorgen over de veiligheid, is de kinderrechter met de GI van oordeel dat een uitbreiding van de bezoekregeling, zoals is verzocht door de moeder, op dit moment niet aan de orde is. Het is van belang dat [naam kind 1] en [naam kind 2] op een veilige en verantwoorde wijze contact kunnen onderhouden met de moeder. Er dient daarom eerst meer zicht te komen op de thuissituatie van de moeder en haar partner. Ook zal er in de komende periode onderzoek worden verricht door het KSCD. Hiervoor staat op 10 februari 2020 een eerste afspraak gepland met de moeder. Het is van belang dat de uitkomsten van het KSCD-onderzoek worden afgewacht alvorens bekeken kan worden of een uitbreiding van de bezoekregeling al dan niet passend en in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] is. Tot die tijd acht de kinderrechter het noodzakelijk dat de huidige bezoekregeling, waarbij de bezoeken tussen de moeder en de kinderen onder begeleiding plaatsvinden, wordt voortgezet. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de moeder afwijzen.

De beslissingDe kinderrechter:

wijst het verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2020 door mr. P.L. van Dijke, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 12 februari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.