ECLI:NL:RBROT:2020:11694

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
16 december 2020
Zaaknummer
10/660459-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in moordzaak en witwassen

Op 18 december 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van moord op het slachtoffer en het witwassen van een geldbedrag. De zitting vond plaats op 24 en 30 november en 1 december 2020, waarbij de rechtbank op 18 december 2020 het onderzoek sloot. De officier van justitie beschouwde de verdachte als medepleger van de schutter, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor enige strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de moord. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, inclusief het witwassen van een geldbedrag van 1040 dollar. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet opzet of wetenschap had van de moord en dat de bewijsvoering van de officier van justitie niet overtuigend was. De vorderingen van de nabestaanden van het slachtoffer werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank besloot ook dat het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte moest worden teruggegeven. Het bevel tot voorlopige hechtenis werd opgeheven, en de kosten van de benadeelde partijen werden op nihil begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/660459-18
Datum uitspraak: 18 december 2020
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] , verblijvende aan de [verblijfadres verdachte] , [postcode 1] [verblijfplaats] .
De raadslieden van de verdachte zijn mr. J. Wouters en mr. J.E. de Glopper, advocaten te Middelburg.
De officieren van justitie zijn mr. C.J.A. de Bruijn en mr. S.M. Scheer (hierna samen: de officier van justitie).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 24 en 30 november 2020 en 1 december 2020. Het onderzoek op de zitting is op 18 december 2020 gesloten.
Kern van dit vonnis
Op de zitting stond de vraag centraal of de verdachte betrokken is geweest bij de moord op de heer [naam slachtoffer] (hierna ook: het slachtoffer). De officier van justitie ziet de verdachte als medepleger van de schutter. De rechtbank vindt niet bewezen dat de verdachte enige strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de moord op het slachtoffer. Daarnaast vindt de rechtbank - net als de officier van justitie en de verdediging - niet bewezen dat de verdachte een geldbedrag heeft witgewassen. De verdachte wordt daarom van alle feiten vrijgesproken.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdachte wordt beschuldigd van de moord op het slachtoffer en het witwassen van een geldbedrag. De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De rechtbank vindt geen van de beschuldigingen bewezen en spreekt de verdachte vrij. De argumenten die tot die beslissing hebben geleid zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet.
De vorderingen van acht nabestaanden van het slachtoffer worden niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte wordt vrijgesproken. In hoofdstuk 3 is deze beslissing van de rechtbank uitgewerkt.
Hoofdstuk 4 van dit vonnis bevat de beslissing over de inbeslaggenomen goederen.
Hoofdstuk 5 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1..De beschuldiging in de tenlastelegging

1.
hij op of omstreeks 17 oktober 2018 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een vuurwapen één of meer kogels afgeschoten op het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer] , tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] (op 25 oktober 2018) is overleden;
subsidiair
[naam medeverdachte 1] op of omstreeks 17 oktober 2018 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben die [naam medeverdachte 1] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een vuurwapen één of meer kogels afgeschoten op het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer] , tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] (op 25 oktober 2018) is overleden, welk feit verdachte in of omstreeks de periode van 12 oktober 2018 tot en met 17 oktober 2018 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft uitgelokt door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen, te weten door
  • samen met die [naam medeverdachte 1] en/of één of meer anderen naar scooters te gaan kijken, danwel samen met die [naam medeverdachte 1] en/of één of meer anderen de scooter welke (als vluchtscooter) is gebruikt bij de liquidatie te kopen, en/of;
  • die [naam medeverdachte 1] een telefoon met daarin drie foto’s, te weten een foto van de achterkant van een grijze auto met in de kofferbak een kentekenplaat met het kenteken [kentekennummer] en/of een foto met het adres [adres 1] , [postcode 2] Rotterdam en/of een foto van een identiteitsbewijs, zijnde de auto en/of het adres en/of het identiteisbewijs van het slachtoffer [naam slachtoffer] , te overhandigen/geven, althans (door middel van anderen) ervoor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] in het bezit is gekomen van die telefoon;
  • de pincode van voornoemde telefoon aan die [naam medeverdachte 1] te geven, althans (door middel van anderen) er voor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] in het bezit is gekomen van de pincode van die telefoon, en/of
  • die [naam medeverdachte 1] (korte tijd na de liquidatie) vanaf de plaats delict naar het [adres 2] (te weten het woonadres van die [naam medeverdachte 1] ) en/of (vervolgens) vanaf het [adres 2] naar Tilburg te brengen en/of
  • die [naam medeverdachte 1] een (groot) geldbedrag te geven/in het vooruitzicht te stellen, althans (door middel van anderen) er voor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] een (groot) geldbedrag is gegeven/in het vooruitzicht is gesteld;
meer subsidiair
[naam medeverdachte 1] op of omstreeks 17 oktober 2018 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk een persoon genaamd [naam slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben die [naam medeverdachte 1] en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk met een vuurwapen één of meer kogels afgeschoten op het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer] , tengevolge waarvan voornoemde [naam slachtoffer] (op 25 oktober 2018) is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 12 oktober 2018 tot en met 17 oktober 2018 te Rotterdam, althans, in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
  • samen met die [naam medeverdachte 1] en/of één of meer anderen naar scooters te gaan kijken, danwel samen met die [naam medeverdachte 1] en/of één of meer anderen de scooter welke (als vluchtscooter) is gebruikt bij de liquidatie te kopen, en/of
  • die [naam medeverdachte 1] een telefoon met daarin drie foto's, te weten een foto van de achterkant van een grijze auto met in de kofferbak een kentekenplaat met het kenteken [kentekennummer] en/of een foto met het adres [adres 1] , [postcode 2] Rotterdam en/of een foto van een identiteitsbewijs, zijnde de auto en/of het adres en/of het identiteisbewijs van het slachtoffer [naam slachtoffer] , te overhandigen/geven, althans (door middel van anderen) er voor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] in het bezit is gekomen van die telefoon, en/of
  • de pincode van voornoemde telefoon aan die [naam medeverdachte 1] te geven, althans (door middel van anderen) er voor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] in het bezit is gekomen van de pincode van die telefoon, en/of
  • die [naam medeverdachte 1] een (groot) geldbedrag te geven/in het vooruitzicht te stellen, althans (door middel van anderen) er voor te zorgen dat die [naam medeverdachte 1] een (groot) geldbedrag is gegeven/in het vooruitzicht is gesteld;
meest subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 12 oktober 2018 tot en met 17 oktober 2018 te Rotterdam, althans in Nederland, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten moord/doodslag in vereniging (hetgeen een misdrijf genoemd in de artikelen 289/287 jo 47 oplevert, althans een met anderen of een ander te plegen misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk
  • een telefoon met daarin een notitie met foto's relaterend aan het slachtoffer, en/of
  • de pincode van voornoemde telefoon, en/of
  • een (groot) geldbedrag (als beloning voor de uitgevoerde moord/doodslag voor de schutter), kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2019, te Rotterdam, althans in Nederland,
van een voorwerp, te weten 1040 Dollar, althans een groot geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen en/of verhuld, danwel verborgen heeft gehouden of verhuld wie de rechthebbende op dit voorwerp/geldbedrag is en/of dit voorwerp/geldbedrag voorhanden heeft gehad, danwel
een voorwerp, te weten 1040 Dollar, althans een groot geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans van voornoemd geldbedrag gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat voorwerp/geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair
hij op of omstreeks 25 februari 2019, te Rotterdam, althans in Nederland, een geldbedrag ter hoogte van (in totaal) 1040 Dollar, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.
Vordering van de officier van justitie
In haar requisitoir heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat het ten laste gelegde medeplegen van de moord op het slachtoffer kan worden bewezenverklaard. Hiervoor moet aan de verdachte een gevangenisstraf van 23 jaar worden opgelegd. De verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen.

2..Het bewijs

De verdachte zal van de gehele beschuldiging worden vrijgesproken.
De rechtbank is er - anders dan de officier van justitie - onvoldoende van overtuigd geraakt dat de verdachte strafrechtelijke betrokkenheid heeft bij de moord op het slachtoffer. Deze vrijspraak zal hieronder nader worden toegelicht. Ten behoeve hiervan zullen eerst een aantal vastgestelde feiten en omstandigheden aan de orde komen.
Op 17 oktober 2018 reed het slachtoffer in zijn auto in de richting van de kruising van de Oudedijk en de Willem Ruyslaan te Rotterdam. Op de kruising blokkeerde een man met zijn scooter de rijbaan. De man pakte een vuurwapen uit zijn tas en vuurde meerdere kogels af in de richting van de auto van het slachtoffer. De man (hierna: de schutter) schoot direct op de ruit van de bestuurdersdeur van de auto. Het slachtoffer werd - onder meer - in zijn hoofd geraakt. Als gevolg van dit schot overleed het slachtoffer op 25 oktober 2018.
De schutter ging ervandoor en verloor op zijn vlucht een iPhone 5 SE (hierna: de iPhone). Op deze iPhone stond in de app Notities een notitie met de naam ‘Bewaarde foto’ open (hierna: de notitie). De notitie was twee uur vóór het schietincident geopend. In de notitie waren een foto van de identiteitskaart van het slachtoffer, een foto van de nummerplaat [kentekennummer] van de auto van het slachtoffer en een foto van zijn adres ingevoegd.
Op basis van de bewijsmiddelen in het dossier kan worden vastgesteld dat [naam medeverdachte 1] , de broer van de toenmalige vriendin van de verdachte, de schutter is. [naam medeverdachte 1] woonde op het moment van de liquidatie bij de vriendin van de verdachte, waardoor de verdachte regelmatig contact met [naam medeverdachte 1] had. Ook kan worden vastgesteld dat de iPhone met daarop de eerdergenoemde notitie van medeverdachte [naam medeverdachte 2] was.
De officier van justitie ziet [naam medeverdachte 2] als de opdrachtgever van de moord op het slachtoffer en de verdachte als de onmisbare schakel die [naam medeverdachte 2] (via medeverdachten [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] ) bij [naam medeverdachte 1] heeft gebracht en op alle fronten faciliterend is geweest in de uitvoering van de moordopdracht. Op basis van de onderzoeksresultaten kan echter niet bewezen worden dat de verdachte degene is geweest die [naam medeverdachte 2] (direct dan wel indirect) in contact met [naam medeverdachte 1] heeft gebracht of heeft gezorgd dat de iPhone in handen van [naam medeverdachte 1] is gekomen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte op 13 oktober 2018 een ontmoeting met medeverdachten [naam medeverdachte 3] of [naam medeverdachte 4] heeft gehad, laat staan dat bewezen kan worden dat tijdens deze ontmoeting(en) over de moordopdracht is gesproken of dat de iPhone toen is overgedragen. Ook de aanname van de officier van justitie dat de verdachte geld voor de liquidatie aan [naam medeverdachte 1] heeft gegeven, wordt niet ondersteund door bewijsmiddelen.
Dat betekent dat slechts vastgesteld kan worden (1) dat de verdachte met [naam medeverdachte 1] is meegegaan naar het bekijken van een scooter op 13 oktober 2018, (2) dat hij aanwezig was bij de koop van de bij de liquidatie gebruikte scooter op 14 oktober 2018 en (3) dat de verdachte [naam medeverdachte 1] in de middag na de schietpartij naar Tilburg heeft gebracht. Uit deze drie handelingen blijkt niet dat de verdachte wetenschap van of opzet had op de dood van het slachtoffer.
Deze wetenschap of opzet blijkt ook niet uit het feit dat [naam medeverdachte 1] de verdachte heeft gebeld met het telefoonnummer dat eindigt op #3856. Volgens de officier van justitie is dit een speciaal nummer waarmee alleen telefoontjes in het kader van de liquidatie zijn gepleegd. Dit kan echter niet worden vastgesteld, omdat met dit telefoonnummer niet alleen is gebeld naar scooterverkopers, maar bijvoorbeeld ook is gebeld naar de (ex)vriendin van [naam medeverdachte 1] en een fastfoodrestaurant. Bovendien zou die vaststelling een bewezenverklaring ook niet zelfstandig kunnen dragen.
Tot slot zijn de door de officier van justitie aangehaalde taps te onduidelijk of niet ter zake, zodat ook daaruit niet de benodigde (voorafgaande) wetenschap van of opzet op de dood bij de verdachte kan worden gedestilleerd.
Door het ontbreken van bewijs van opzet van de verdachte op de dood van het slachtoffer kunnen zowel het medeplegen van moord, de uitlokking van moord, de medeplichtigheid aan moord als de voorbereiding van moord niet wettig en overtuigend worden bewezen. Dat betekent dat de verdachte wordt vrijgesproken van alle ten laste gelegde varianten van betrokkenheid bij de moord/doodslag op het slachtoffer.
De verdachte wordt ook vrijgesproken van het ten laste gelegde witwassen. Dit wordt verder niet gemotiveerd, omdat dit oordeel overeenkomt met het standpunt van de verdediging en de officier van justitie.
Het bevel tot voorlopige hechtenis - die was geschorst tot aan de einduitspraak - zal worden opgeheven.

3..De vorderingen van de benadeelde partijen

De nabestaanden van het slachtoffer, [naam nabestaande 1] , [naam nabestaande 2] , [naam nabestaande 3] , [naam nabestaande 4] , [naam nabestaande 5] , [naam nabestaande 6] , [naam nabestaande 7] en [naam nabestaande 8] , hebben zich als benadeelden in het geding gevoegd. Zij vorderen vergoeding van schade die zij hebben geleden als gevolg van de dood van het slachtoffer. Omdat de verdachte echter van betrokkenheid bij de dood van het slachtoffer wordt vrijgesproken en aan hem geen straf of maatregel wordt opgelegd, dienen de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen. De rechtbank geeft dus geen inhoudelijke beslissing op de vorderingen.
De benadeelde partijen moeten de kosten betalen die door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen zijn gemaakt, maar deze kosten worden begroot op nihil.

4..De beslissingen over de inbeslaggenomen goederen

In het dossier van de verdachte is een beslaglijst gevoegd, waaruit blijkt dat een bedrag van $ 1.040,- onder de verdachte in beslag is genomen. De verdachte wordt van het witwassen van dit geldbedrag vrijgesproken, zodat de rechtbank vindt dat dit geldbedrag aan hem moet worden teruggegeven.

5..Alle beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan de verdachte van een geldbedrag van 1040 US dollar (519563);
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de benadeelde partijen [naam nabestaande 1] , [naam nabestaande 2] , [naam nabestaande 3] , [naam nabestaande 4] , [naam nabestaande 5] , [naam nabestaande 6] , [naam nabestaande 7] en [naam nabestaande 8] niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam nabestaande 1] , [naam nabestaande 2] , [naam nabestaande 3] , [naam nabestaande 4] , [naam nabestaande 5] , [naam nabestaande 6] , [naam nabestaande 7] en [naam nabestaande 8] hoofdelijk in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.D.B. Reuter, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 18 december 2020.