Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[persoon B] ,
[persoon C],
1..De procedure
- de twee dagvaardingen (jegens de zoon en jegens de dochter),
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie, van de zoon,
- de conclusie van antwoord, van de dochter,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie, tevens akte eisvermeerdering van de moeder (jegens de zoon),
- de conclusie van repliek in conventie, tevens akte eisvermeerdering, van de moeder (jegens de dochter),
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie, van de zoon,
- de conclusie van dupliek, van de dochter,
- de conclusie van dupliek in reconventie, van de moeder,
- de intrekking van de akte eisvermeerdering door de moeder (per B-formulier van 27 oktober 2020),
- de overgelegde producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 29 oktober 2020,
- het schriftelijke commentaar van de zoon op het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal,
- het schriftelijke commentaar van de moeder op het buiten aanwezigheid van partijen opgemaakte proces-verbaal.
2..De feiten
3..De vorderingen in conventie en reconventie
4..De beoordeling
in conventie
excessief formalismegetuigen om het verweer dan toch nog te laten slagen (vgl. EHRM 20 april 2004, EHRC 2004,53 m.nt. F. Fernhout ‘Bulena/Tsjechië’).
te bepalen dat,’ een verklaring voor recht vordert.