6.3.2.Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Op 28 juli 2020 is een Forensisch Triple rapportage opgemaakt door drs. [naam deskundige 1] ,
GZ- en kinder- en jeugdpsycholoog, drs. [naam deskundige 2] , psychiater en [naam deskundige 3] , forensisch milieurapporteur. Dit rapport houdt kort gezegd en voor zover van belang het volgende in.
De rapporteurs stellen vast dat bij de verdachte sprake is van een reactieve hechtingsstoornis, een aandachtsdeficientie-/hyperactiviteitsstoornis (gecombineerd beeld), een cluster B persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken, inclusief randpsychotische overschrijdingen en een lichte verstandelijke beperking.
Zowel tijdens als na het incident heeft de verdachte door zijn lacunaire gewetensontwikkeling, gebrekkige empathische functies en gebrekkig mentaliseren vermogen weinig gevoel voor wat dit voor zijn vader betekent. Hij toont weinig schuld en berouw en vindt dat zijn ouders ook schuld hebben aan de situatie.
De verdachte wordt, vanuit de multiple en complexe problematiek, beperkt in staat geacht om zijn impulsen en gedrag onder controle te houden en andere gedragskeuzen te maken. De licht verstandelijke beperking en de ADHD hebben waarschijnlijk de mogelijkheden van de verdachte om andere gedragskeuzes te maken nog verder beperkt. Geadviseerd wordt om het feit in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
Voortkomend uit de problematiek van betrokkene is er sprake van een terugkerend gedragspatroon van agressieve impulsdoorbraken, waardoor de kans op herhaling, zowel vanuit klinisch oogpunt als volgend uit de risicotaxatieinstrumenten, als zeer hoog wordt ingeschat. Het juridisch kader van de PIJ maatregel is ontoereikend gebleken.
Bij de verdachte is sprake van zeer complexe ernstige problematiek die vrijwel niet te behandelen blijkt. Voor zover nu te overzien lijkt de realiteit te zijn dat de verdachte blijvend van anderen afhankelijk zal zijn en dat de problematiek onvoldoende behandelbaar zal blijven. De inzet van de behandeling zou dan ook vooral gericht moeten zijn op klachtenvermindering en vergroting van de zelfredzaamheid op basale gebieden. Medicamenteuze behandeling draagt daaraan bij. Tot slot dient te worden opgemerkt dat de verdachte gebaat is bij het geven van duidelijkheid over zijn toekomstperspectief, te weten een langdurig verblijf in een klinische instelling, waar middelen en maatregelen kunnen worden ingezet om hemzelf en anderen te kunnen beschermen. De verdachte wordt onrustig als er sprake is van onduidelijkheid. Bij duidelijkheid en daarmee rust zijn de eventuele ontwikkelingskansen van betrokkene het grootst.
Gezien de ernst en de complexiteit van de problematiek van de verdachte, de grote kans op recidive, is het - ter bescherming van de maatschappij en vanuit zorg - van belang dat de verdachte in een behandelsetting wordt geplaatst, waar zorg, bescherming, begrenzing en veiligheid geboden kunnen worden. Er is bij de verdachte sprake van een structureel onvermogen, dat mogelijk alleen door middel van een langdurige, gesloten klinische behandeling enigszins bewerkt zal kunnen worden. Een TBS met dwangverpleging lijkt de enige resterende mogelijkheid om dit te realiseren en te waarborgen.
Het advies van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) ‘Rechtszitting voorbereiding TBS met voorwaarden’ opgemaakt door de heer [naam medewerker reclassering] op 23 november 2020 houdt onder meer het volgende in.
De reclassering schat het risico op recidive in als hoog. De verdachte pleegt zelfs in een gecontroleerde en gestructureerde omgeving als die van een JJI agressieve feiten en is nauwelijks stuurbaar. Daarnaast verheerlijkt hij geweld en zedendelicten. Hier lijkt sprake van enige grootspraak te zijn, maar de reclassering sluit zeker niet uit dat deze gevoelens wel degelijk aanwezig zijn. De verdachte benoemt zijn wens op verschillende plaatsen en laat met zijn agressieve verleden zien dat hij weinig respect heeft voor regels en wetten. Langdurige klinische behandeling in een kliniek met een zo hoog mogelijk beveiligingsniveau is noodzakelijk om de kans op recidive te doen verminderen.
Gelet op het feit waarvoor de verdachte veroordeeld kan worden, komt hij in aanmerking voor een gemaximeerde TBS-maatregel. Hierdoor zou de verdachte over vier jaar klaar moeten zijn voor zijn terugkeer in de maatschappij. Gezien de heftigheid van de problematiek ziet het ernaar uit dat deze periode veel te kort is. Dit betekent dat er grote zorgen en risico’s zullen ontstaan als de verdachte dan al terugkeert in de maatschappij. Aan de reclassering is gevraagd de mogelijkheid van een TBS met voorwaarden te onderzoeken daar dit traject langer zou kunnen duren (maximaal negen jaar).
De reclassering heeft een Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) aangevraagd en gekregen voor een Forensische Psychiatrisch Centrum (FPC). De Divisie individuele zorg van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (DIZ)heeft nog geen kliniek bereid gevonden om de verdachte onder de noemer van een TBS met voorwaarden op te nemen. Uit overleg van de reclassering met DIZ blijkt dat dit makkelijker te realiseren is op moment dat er een vonnis ligt, waarin deze maatregel is opgelegd. De reclassering kan dan samen met DIZ tijdens de zorgconferentie op 15 december 2020 het gesprek aangaan met een aantal FPC’s om de casus te bespreken. Alsdan kan een definitieve oplossing gevonden worden voor de plaatsing van de verdachte in een dergelijke kliniek.
Gezien de ernst van de problematiek is het op dit moment prematuur om een traject voor de lange termijn uit te stippelen. De meest wenselijke situatie is - als het gevaarsrisico dit toelaat - dat de verdachte op (lange) termijn doorstromt naar een beschermde woonvorm. Alleen kan op dit moment niet worden ingeschat of dit haalbaar gaat zijn.
Als de rechtbank besluit om aan de verdachte TBS met voorwaarden op te leggen dan adviseert de reclassering dit te doen onder de volgende (bijzondere) voorwaarden:
1. Geen strafbaar feit plegen
2. Meewerken aan reclasseringstoezicht
3. Meewerken aan een time-out
4. zich laten opnemen in een FPC of soortgelijke setting
5. Meewerken aan ambulante behandeling, na afloop van de klinische behandeling
6. Verblijven in een instelling voor begeleid/beschermd wonen na behandeling in de kliniek
7. Alcohol en drugsverbod.
De reclassering adviseert ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de TBS met voorwaarden. Dan is er daarna ook nog een kader om de verdachte te begeleiden.
De heer [naam medewerker reclassering] heeft ter zitting het rapport van de reclassering toegelicht en het advies gehandhaafd.
De heer [naam medewerker DIZ] van DIZ heeft ter zitting medegedeeld dat hij benaderd is om mee te denken over een haalbare plaatsing voor de verdachte. Op basis van een TBS met voorwaarden zou de verdachte voor negen jaar geplaatst kunnen worden in een FPC. Dit levert voor de verdachte de meeste zekerheid op. Er kan geen indicatie worden gegeven op welke termijn de verdachte vanuit de JJI zou kunnen worden doorgeplaatst naar een FPC. Wel zal vanuit het Ministerie worden geprobeerd om de verdachte zo snel mogelijk doorgeplaatst te krijgen.