ECLI:NL:RBROT:2020:11645

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
8283158 CV EXPL 20-2683
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van erfgenamen tegen volkstuinvereniging inzake onterechte taxatie en schadevergoeding

In deze zaak vorderen de erfgenamen van [naam 4] een schadevergoeding van Tuinvereniging Zestienhoven, gebaseerd op een vermeende onjuiste taxatie van een tuinhuisje dat in 2017 door [naam 4] was gekocht. De erfgenamen stellen dat bij de taxatie een fout is gemaakt, waardoor [naam 4] te veel heeft betaald. De vordering is ingesteld bij de Rechtbank Rotterdam en betreft een procedure die is gestart met een dagvaarding op 14 januari 2020. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 november 2020 via Skype, waarbij de gemachtigde van de eisers en de secretaris van de Tuinvereniging aanwezig waren.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de taxatiecommissie van Tuinvereniging Zestienhoven in 2017 een bedrag van € 6.712,00 heeft vastgesteld voor het tuinhuisje, dat door [naam 4] is gekocht. Na het overlijden van [naam 4] in 2019 hebben de erfgenamen een interne procedure gestart om het tuinhuisje over te dragen, waarbij een nieuwe taxatie van € 6.904,20 werd vastgesteld. De erfgenamen vorderen nu een bedrag van € 4.042,00, dat zij stellen te veel te hebben betaald, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de erfgenamen niet kan slagen, omdat zij niet hebben aangetoond dat de taxatie in 2017 onjuist was. De rechter heeft vastgesteld dat de erfgenamen geen schade hebben geleden, aangezien de taxatie in 2019 ook op een oppervlakte van 25 m² was gebaseerd, en dat de vordering tot schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad niet kan worden toegewezen. De vordering is afgewezen en de erfgenamen zijn veroordeeld in de proceskosten van de Tuinvereniging.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8283158 CV EXPL 20-2683
uitspraak: 11 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1..[eiser 1] ,

2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eiser 1+2] ,
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats eiser 3] ,
4. [eiser 4],
wonende te [woonplaats eiser 4] ,
eisers bij exploot van dagvaarding van 14 januari 2020,
gemachtigde: mr. G.W. Lie te Rotterdam,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
Tuinvereniging Zestienhoven,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.L van der Eerden te Schiedam.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eisers] ” respectievelijk “Tuinvereniging Zestienhoven”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de op de rolzitting van 30 januari 2020 door Tuinvereniging Zestienhoven overgelegde schriftelijke reactie, met producties;
 het tussenvonnis van 3 februari 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald die vanwege corona geen doorgang heeft gevonden;
 de brief van Tuinvereniging Zestienhoven van 10 maart 2020, met producties;
 de conclusie van repliek, met producties;
 de conclusie van dupliek, met productie;
 de akte uitlaten productie van [eisers] ;
 het tussenvonnis van 24 juli 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 november 2020 via Skype voor Bedrijven. Eiser sub 1 en eiseressen sub 2 en 3 hebben via Skype aan de zitting deelgenomen; eiseres sub 4 is niet verschenen. De gemachtigde van eisers heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen. Namens Tuinvereniging Zestienhoven heeft de heer [naam 1] , secretaris, via Skype aan de zitting deelgenomen, vergezeld door de gemachtigde van de Tuinvereniging Zestienhoven.
1.3.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
In 2017 heeft mevrouw [naam 2] (hierna: [naam 2] ) de (economische) eigendom en het gebruiksrecht van een tuinhuisje (hierna: het tuinhuisje), plaatselijk bekend als “ [naam 3] ”, te koop aangeboden. Het tuinhuisje bevindt zich op door Tuinvereniging Zestienhoven van de Gemeente Rotterdam gehuurde grond.
2.2.
Het tuinhuisje (met toebehoren) is door de taxatiecommissie van Tuinvereniging Zestienhoven getaxeerd op een bedrag van € 6.712,00. Na akkoord van [naam 2] heeft [naam 4] , dochter en zus van eisers, het tuinhuisje voor dat bedrag gekocht. In verband hiermee is [naam 4] lid geworden van Tuinvereniging Zestienhoven en hebben zij en Tuinvereniging Zestienhoven op 11 juli 2017 een “overeenkomst bij aankoop tuinhuis” ondertekend.
2.3.
In verband met het overlijden van [naam 4] in 2019 is haar lidmaatschap van Tuinvereniging Zestienhoven geëindigd en hebben [eisers] een interne procedure in gang gezet om het tuinhuisje over te dragen. De taxatiecommissie van Tuinvereniging Zestienhoven heeft de financiële vergoeding voor de overdracht van het tuinhuisje toen vastgesteld (getaxeerd) op € 6.904,20. Dit bedrag is – naast (overname)kosten – door de koper van het tuinhuisje betaald.
2.4.
Op de in 2.3 bedoelde financiële vergoeding van € 6.904,20 is een bedrag van € 4.000,00 in mindering gebracht in verband met de afrekening energie en is een bedrag van € 50,00 verrekend in verband met “statiegeld tags”. Op 22 november 2019 hebben de ouders van [naam 4] , eiser sub 1 en eiseres sub 2, het restant, een bedrag van € 2.854,20, van Tuinvereniging Zestienhoven ontvangen.

3..Het geschil

3.1.
[eisers] hebben bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Tuinvereniging Zestienhoven te veroordelen aan hen te betalen € 4.042,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 25 november 2019 tot de dag van algehele voldoening, en € 529,20 aan buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van Tuinvereniging Zestienhoven in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan hun vordering hebben [eisers] - samengevat weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. Gebleken is dat bij de taxatie in 2017 door de taxatiecommissie een fout is gemaakt. Als gevolg hiervan heeft [naam 4] bij de aankoop van het tuinhuisje in 2017 € 3.942,00 te veel betaald. Tuinvereniging Zestienhoven dient dit bedrag terug te betalen. De afrekening ziet volgens [eisers] dan als volgt uit:
Verkoop huisje volgens taxatie € 6.904,20
Bij:
Statiegeld tags € 50,00
Teveel betaald bij aanschaf (niet verrekenende minwaarden) € 3.942,00
Af: nog niet betaalde afrekening energie -/- € 4.000,00
Per saldo te ontvangen € 6.896,20
Ontvangen door de erven op 22 november 2019 -/- € 2.854,20
Nog te ontvangen € 4.042,00
3.3.
Tuinvereniging Zestienhoven heeft de vordering betwist en heeft daartoe - samengevat weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. Bij de taxatie van 2017 is wel degelijk de aftrek van het bedrag van € 3.942,00 verrekend. [naam 4] heeft voor de aankoop het tuinhuisje bovendien twee keer bezichtigd en zij heeft bij de tweede keer een eigen deskundige meegenomen. Die zag geen bezwaren tegen de aankoop. Vervolgens is de koopovereenkomst gesloten tussen haar en de voormalig huurder/eigenaar [naam 2] . Een en ander is op 11 juli 2017 vastgelegd in de eindafrekening. Voor zover de claim is gebaseerd op de overeenkomst betreffende de (ver)koop van het tuinhuisje dient deze te worden ingediend bij [naam 2] en niet bij Tuinvereniging Zestienhoven. Tuinvereniging Zestienhoven was immers geen partij bij deze overeenkomst.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [eisers] dat zij zich op het standpunt stellen dat Tuinvereniging Zestienhoven, althans haar taxatiecommissie, onrechtmatig heeft gehandeld door in 2017 een onjuiste (te hoge) taxatie af te geven en dat (de erfgenamen van) [naam 4] daardoor schade hebben geleden die voor rekening van Tuinvereniging Zestienhoven dient te komen.
4.2.
In artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is het volgende bepaald:
1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
4.3.
[eisers] hebben aanvankelijk gesteld dat de taxatiecommissie in 2017 ten onrechte een bedrag van € 3.942,00 niet van de waarde heeft afgetrokken. Nadat Tuinvereniging Zestienhoven met verwijzing naar de stukken heeft toegelicht dat dit bedrag wel degelijk in mindering is gebracht, hebben [eisers] hun stelling op dit punt niet langer gehandhaafd maar gesteld dat van een onjuist aantal vierkante meters is uitgegaan, als gevolg waarvan onder meer als uitgangswaarde € 8.850,00 is opgenomen in plaats van € 5.664,00. Ter zake wordt het volgende overwogen.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat het bedrag van € 8.850,00 is gebaseerd op een oppervlakte van het tuinhuisje van 25 m². Tussen partijen is evenmin in geschil dat bij de taxatie in het kader van de verkoop van het tuinhuisje door [eisers] in 2019 eveneens is uitgegaan van een oppervlakte van het tuinhuisje van 25 m². Tussen partijen is ook niet in geschil dat het tuinhuisje daadwerkelijk een oppervlakte van 25 m² had/heeft. Kennelijk gaat het [eisers] erom dat mogelijk voor 9 m² geen bouwvergunning is verstrekt. Wat hier verder ook van zij, alleen al uit de omstandigheid dat dit bij de verkoop in 2019 geen rol heeft gespeeld en toen ook van 25 m² is uitgegaan, volgt dat [eisers] geen schade hebben geleden.
4.5.
Hierop strandt reeds de op onrechtmatige daad gebaseerde vordering van [eisers]
De vorderingen tot betaling van de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW en de buitengerechtelijke incassokosten delen dat lot.
4.6.
[eisers] hebben bij dagvaarding een voorbehoud gemaakt ten aanzien van hun instemming met het in mindering gebrachte bedrag voor energie van € 4.000,00 (zie 2.4). Bij antwoord heeft Tuinvereniging Zestienhoven toegelicht hoe dit bedrag tot stand is gekomen en gesteld dat [eisers] daarmee akkoord zijn gegaan. Vervolgens hebben [eisers] , zonder hierop in te gaan, bij repliek gesteld dat aan elektra naar schatting niet meer dan € 1.807,50 verschuldigd was. Zij hebben hun eis op dit punt echter niet vermeerderd omdat zij
“wachten (..) met het verhogen van de vordering totdat gedaagde gelegenheid heeft gehad om hiervoor een uitleg te geven”.[eisers] heeft vervolgens tijdens de mondelinge behandeling verzocht om nog een akte te mogen nemen om haar eis te vermeerderen. De kantonrechter ziet geen aanleiding om dit toe te staan wegens strijd met de goede procesorde. De door [eisers] gevraagde uitleg reeds bij antwoord is gegeven en dus hadden [eisers] bij repliek hun vordering desgewenst kunnen vermeerderen. Dat hebben zij niet gedaan. Het thans nog voeren van een nader debat op dit punt – door middel van een akte vermeerdering van eis waarop door Tuinvereniging Zestienhoven weer gereageerd zou moeten worden – levert in dit stadium van de procedure een onaanvaardbare vertraging op. Ten overvloede geldt dat vooralsnog niet valt in te zien dat [eisers] – gelet op de tussen partijen bereikte overeenstemming op dit punt – nog een vordering zouden kunnen hebben met betrekking tot de energieafrekening.
4.7.
[eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij geworden veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Tuinvereniging Zestienhoven worden begroot op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde (3 punten à € 240,00).

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Tuinvereniging Zestienhoven vastgesteld op € 720,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478