ECLI:NL:RBROT:2020:11642

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
8661485 CV EXPL 20-25173
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande bedragen uit warmteleveringsovereenkomst

In deze zaak vordert Vattenfall Sales Nederland N.V. en Vattenfall Warmte N.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als 'Vattenfall') betaling van een openstaand bedrag van € 926,05 van gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst voor de levering van stadsverwarming en/of tapwater, gesloten op 29 april 2017. Vattenfall heeft gedaagde op 22 november 2019 aangemaand om een openstaand bedrag van € 396,00 te betalen, met de dreiging van incassokosten. Gedaagde heeft de vordering betwist en aangevoerd dat hij de overeenkomst in januari 2020 telefonisch heeft opgezegd en sindsdien niet meer op het leveringsadres woont.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde zijn stelling over de telefonische opzegging niet heeft onderbouwd. Hierdoor wordt aangenomen dat de overeenkomst tot 28 juli 2020 heeft voortgeduurd. Vattenfall heeft haar verplichtingen nagekomen en gedaagde is verplicht om het verschuldigde bedrag te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van Vattenfall toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en gedaagde veroordeeld in de proceskosten. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De uitspraak is gedaan door mr. A.M. van Kalmthout op 11 december 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8661485 CV EXPL 20-25173
uitspraak: 11 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschappen
1.
Vattenfall Sales Nederland N.V., en
2.
Vattenfall Warmte N.V.,
beide gevestigd te Amsterdam,
eiseressen bij exploot van dagvaarding van 13 juli 2020,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V. te Leeuwarden,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Vattenfall” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 de aantekeningen van de griffier van het telefonische antwoord van gedaagde;
 de conclusie van repliek tevens houdende akte vermindering van eis, met producties;
 de schriftelijke reactie van [gedaagde] .
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Vattenfall en [gedaagde] hebben op 29 april 2017 een overeenkomst gesloten tot levering van stadsverwarming en/of tapwater (hierna: warmte) ten behoeve van het toenmalige adres van [gedaagde] aan de [adres] .
2.2.
Partijen zijn overeengekomen dat eenmaal per jaar en/of bij de beëindiging van de overeenkomst tot levering het werkelijke verbruik zal worden vastgesteld aan de hand van de meterstanden en dat in rekening gebrachte voorschotten bij de vaststelling van de eindnota door Vattenfall worden verrekend.
2.3.
Per brief van 22 november 2019 heeft Vattenfall [gedaagde] aangemaand om het toen openstaande bedrag van € 396,00 binnen vijftien dagen nadat de brief bij hem is bezorgd te betalen, bij gebreke waarvan € 59,00 incassokosten in rekening zullen worden gebracht.

3..Het geschil

3.1.
Vattenfall heeft - na vermindering van eis - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 926,05 (bestaande uit € 855,69 aan hoofdsom, € 11,36 aan verschenen rente en € 59,00 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) over een bedrag van € 855,69 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening.
3.2.
Aan haar vordering heeft Vattenfall - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft, ondanks aanmaning, de facturen van Vattenfall uit de periode september 2019 tot en met juni 2020 onbetaald gelaten. Nu [gedaagde] niet binnen de betaaltermijn heeft betaald, verkeert hij in verzuim. Vattenfall maakt daarom aanspraak op vergoeding van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW. Vattenfall heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven. Daarom vordert zij ook een vergoeding voor de door haar gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] woont sinds januari 2020 niet meer op het leveringsadres. Hij heeft dit in januari 2020 telefonisch aan Vattenfall doorgegeven. Toen is ook opgezegd. [gedaagde] betwist daarom de verschuldigdheid van de bedragen voor de maanden januari 2020 tot en met juni 2020. Voor zover de kantonrechter de vordering van Vattenfall toewijst, verzoekt [gedaagde] om een betalingsregeling.

4..De beoordeling

4.1.
Als sprake is van een overeenkomst zijn partijen gehouden de daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen. Voor de onderhavige overeenkomst betekent dit dat Vattenfall warmte moet leveren ten behoeve van het adres [adres] en dat [gedaagde] voor die levering moet betalen. Die verplichtingen gelden over en weer tot de overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd.
4.2.
Volgens [gedaagde] heeft hij de overeenkomst in januari 2020 telefonisch opgezegd. Dit is door Vattenfall betwist. Het had op de weg van [gedaagde] gelegen zijn stelling nader te onderbouwen door bijvoorbeeld aan te geven wanneer hij heeft gebeld, met wie hij heeft gesproken, of door een bevestiging van zijn telefonische opzegging over te leggen. Dat heeft [gedaagde] allemaal niet gedaan. Integendeel, hij heeft gesteld dat hij niet kan bewijzen dat hij heeft gebeld.
4.3.
Dat betekent dat er in deze procedure van wordt uitgegaan dat de overeenkomst heeft voortgeduurd tot 28 juli 2020. Nu Vattenfall van haar kant aan haar verplichtingen heeft voldaan, zal [gedaagde] van zijn kant ook aan zijn verplichtingen moeten voldoen. Dat betekent dat hij het uit hoofde van de overeenkomst tot 28 juli 2020 verschuldigde bedrag, door Vattenfall onbetwist berekend op een hoofdsom van € 855,69, aan Vattenfall moet voldoen.
4.4.
De gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW wordt als niet betwist en op de wet gegrond toegewezen.
4.5.
Vattenfall maakt verder aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Daartoe heeft Vattenfall onbetwist gesteld dat zij de vordering uit handen heeft gegeven en buitengerechtelijke kosten verschuldigd is geworden. Artikel 6:96 lid 6 BW vereist voor toewijzing van de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten dat [gedaagde] door Vattenfall vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van veertien dagen aanvangende de dag na aanmaning, onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling. De in 2.3. bedoelde brief, waarvan [gedaagde] de ontvangst niet heeft betwist, voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW en het daarin aangezegde bedrag aan incassokosten van € 59,00 komt overeen met de daarvoor geldende tarieven. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
4.6.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] aan Vattenfall dient te betalen een bedrag van in totaal € 926,05, namelijk € 855,69 aan hoofdsom, € 11,36 aan rente en € 59,00 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij hiervoor een betalingsregeling wenst. Gelet op het bepaalde in artikel 6:29 BW kan de kantonrechter zonder instemming van Vattenfall geen betalingsregeling vaststellen. Die instemming is in deze procedure niet gegeven. Voor het (eventueel) treffen van een betalingsregeling met Vattenfall wordt [gedaagde] daarom verwezen naar (de gemachtigde van) Vattenfall.
4.7.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vattenfall worden vastgesteld op € 585,83 aan verschotten (€ 86,83 aan dagvaardingskosten en € 499,00 aan griffierecht) en € 240,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 120,00 per punt).

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Vattenfall tegen kwijting te betalen € 926,05, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over een bedrag van € 855,69 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Vattenfall vastgesteld op € 585,83 aan verschotten en € 240,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478