ECLI:NL:RBROT:2020:11628

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
10/681004-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot dwangverpleging van ter beschikking gestelde na eerdere terbeschikkingstelling

Op 28 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die eerder op 14 juli 2016 was gelast vanwege poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank ontving op 6 juli 2020 een vordering van het openbaar ministerie tot het alsnog bevelen van dwangverpleging. Deze vordering werd behandeld op een openbare zitting op 14 juli 2020, maar de rechtbank besloot de behandeling aan te houden om aanvullende rapportages te laten opstellen. Op 28 oktober 2020 werd de behandeling voortgezet, waarbij de officier van justitie, de ter beschikking gestelde en deskundigen werden gehoord.

De reclassering adviseerde in haar rapport van 12 juni 2020 om dwangverpleging te bevelen, maar in een aanvullend rapport van 25 oktober 2020 werd aangegeven dat er nog mogelijkheden waren om het traject met voorwaarden voort te zetten. De forensisch psychiater drs. H.A. Gerritsen concludeerde dat omzetting naar dwangverpleging geen oplossing zou zijn en adviseerde voortzetting van psychotherapie en dagbesteding. De rechtbank oordeelde dat de ter beschikking gestelde nog een laatste kans moest krijgen om zich aan de voorwaarden te houden, ondanks eerdere overtredingen. De rechtbank wees de vordering tot dwangverpleging af, maar waarschuwde dat bij verdere overtredingen opnieuw een vordering kan worden ingediend.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/681004-16
Datum uitspraak: 28 oktober 2020
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde](de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboorteplaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
wonende aan de [adres ter beschikking gestelde] ,
raadsman mr. A. Apistola, advocaat te Zwijndrecht.

1..Inleiding

Bij vonnis van 14 juli 2016 heeft deze rechtbank de terbeschikkingstelling van [naam ter beschikking gestelde] gelast en zijn voorwaarden gesteld betreffende het gedrag.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van poging tot zware mishandeling, meerdere
malen gepleegd, en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De termijn van de
terbeschikkingstelling is aangevangen op 14 juli 2016.
Bij beslissing van 28 juli 2020 heeft deze rechtbank de terbeschikkingstelling laatstelijk
verlengd met twee jaar.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 6 juli 2020 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen
tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging.
Deze vordering is op de openbare terechtzitting van 14 juli 2020 behandeld en vervolgens aangehouden voor de duur van maximaal drie maanden, omdat de rechtbank nog niet voldoende was voorgelicht over de vraag of dwangverpleging nog de enige optie was. De officier van justitie is bevolen aanvullende rapportages te laten opstellen met een intelligentieonderzoek bij de ter beschikking gestelde. Deze aanvullende rapportages zijn inmiddels gereed.
De behandeling van de vordering tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging is op de openbare zitting van 28 oktober 2020 voortgezet. De officier van justitie mr. R.J.A. Segerink, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsman, en als deskundigen de heer S. Revet, werkzaam bij Reclassering Nederland, en drs. H.A. Gerritsen, forensisch psychiater, zijn gehoord.

3..Adviezen

Adviezen reclassering
In haar rapport van 12 juni 2020 adviseert de reclassering de dwangverpleging te bevelen. Zij heeft daarbij een opsomming van de overtredingen van de afgelopen vier jaar gegeven. De ter beschikking gestelde blijft consequent voorwaarden overtreden en hij kan of wil zich niet committeren aan de aan de terbeschikkingstelling verbonden voorwaarden. De reclassering concludeert dat het traject, na vier bewogen jaren, waarin de reclassering steeds meebewogen heeft met de ter beschikking gestelde, hem kans op kans gegeven heeft en alle mogelijkheden heeft benut, de vooruitzichten nu volledig zijn uitgeput en dat met het huidige opgezette risicomanagement de risico’s niet meer kunnen worden afgewend.
In haar aanvullende rapport van 25 oktober 2020 concludeert de reclassering evenwel, naar aanleiding van zorgconferenties van 1 en 22 oktober 2020 en het door de psychiater voorgestelde plan, dat hierna zal worden vermeld, dat zij nog enige mogelijkheden ziet om het traject in het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten. Hoewel het behandeltraject in grote lijnen gelijk zal blijven, worden de nuances verplaatst naar een meer directe aanpak van de ter beschikking gestelde. Daarbij is afgesproken dat de lijnen met alle betrokken partijen kort worden gehouden. Dit zijn wel voornamelijk punten die de betrokken partijen met elkaar hebben afgesproken, terwijl de kern van het vastlopen van het traject voornamelijk zit in het gebrek aan intrinsieke motivatie van de ter beschikking gestelde. Deze lijkt vooralsnog beperkt aanwezig. Het doel moet zijn dat de ter beschikking gestelde zelf het belang van stabiliteit in zijn leven gaat inzien en dat dit ertoe zal leiden dat hij spanningen beter kan hanteren. De ter beschikking gestelde moet zich ervan doordrongen zijn dat dit zijn laatste kans is. Indien hij wederom niet de inzet toont die van hem verwacht wordt, zal er geen draagvlak meer zijn om de terbeschikkingstelling met voorwaarden voort te zetten.
De deskundige van de reclassering, de heer Revet, heeft op de terechtzitting dit standpunt bevestigd.
Advies psychiater
Volgens het rapport van forensisch psychiater drs. H.A. Gerritsen van 27 oktober 2020 ziet geen van de aanwezigen op de zorgconferentie, waaronder psychiater Gerritsen zelf, omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden naar een terbeschikkingstelling met dwangverpleging als een oplossing voor de moeizame behandeling van de ter beschikking gestelde.
De belangrijkste behandeldoelen zijn het verbeteren van de frustratietolerantie, het doorzettingsvermogen, de impulscontrole, de agressieregulatie en het werken aan een positiever zelfbeeld. De psychiater adviseert voortzetting van wekelijkse individuele psychotherapie bij het Ambulant Centrum Fivoor, bij voorkeur gecombineerd met wekelijkse groepstherapie die aansluit bij de ter beschikking gestelde. Ter ondersteuning zal hij in de eerste fase gebracht en gehaald (kunnen) worden naar therapie en zal zijn motivatieproblematiek onderdeel zijn van de therapie. De ter beschikking gestelde zal tweemaal per week een dagdeel dagbesteding hebben via Multi-Care.
Er vindt eens per 6-8 weken een evaluatie plaats, waarbij alle professionals aanwezig zijn die een rol spelen bij de ter beschikking gestelde, evenals de ter beschikking gestelde zelf. Het is noodzakelijk om de ter beschikking gestelde op een duidelijke, concrete en open/ transparante manier te blijven benaderen.
Indien zich problemen voordoen in het behandeltraject, dan worden die onderling snel gesignaleerd en gecommuniceerd en snel doorgegeven aan het openbaar ministerie. De belangrijkste punten voor het risicomanagement zijn het niet gebruiken van middelen, het verbeteren van het huidige sociaal-maatschappelijk functioneren en het monitoren van angst/spanning, irritatie/boosheid, antisociaal gedrag en de huidige partnerrelatie.
De deskundige, psychiater Gerritsen, heeft op de terechtzitting dit standpunt bevestigd.
Advies psycholoog
Forensisch psycholoog P.E. Geurkink heeft blijkens het aanvullende rapport, gedateerd 24 oktober 2020, niet tot een advies kunnen komen, omdat de psycholoog de ter beschikking gestelde niet zelf heeft kunnen onderzoeken. Wel blijkt uit het rapport dat op 5 oktober 2020 een intelligentieonderzoek is uitgevoerd door GZ-psycholoog drs. I. ten Post. De conclusie is dat de ter beschikking gestelde over gemiddelde intellectuele capaciteiten beschikt. Er zijn geen beperkingen of opvallende resultaten op de verschillende intelligentie domeinen.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft - gelet op de huidige stand van zaken - geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot hervatting van de dwangverpleging.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en zijn raadsman hebben afwijzing van de vordering tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging bepleit. De ter beschikking gestelde heeft zich nogmaals bereid verklaard zich aan alle reeds eerder gestelde voorwaarden te houden.

5..Beoordeling

De rechtbank heeft eerder overwogen dat onduidelijk is of de ter beschikking gestelde zich niet aan de voorwaarden houdt door onwil of door onmacht. Uit de aanvullende rapportages komt geen duidelijk antwoord op deze vraag naar voren. Wel wordt gesteld dat op dit moment het alsnog bevelen van de dwangverpleging een te zware stap zou zijn en dat door de deskundigen nog mogelijkheden worden gezien om met een aangepast (behandel)plan alsnog aan de slag te gaan met de ter beschikking gestelde.
Indien een ter beschikking gestelde een gestelde voorwaarde niet heeft nageleefd, is de rechter op grond van artikel 6:6:10, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering bevoegd te beslissen dat de ter beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. Gelet op de bevindingen van de reclassering in het rapport van 12 juni 2020 staat vast dat de ter beschikking gestelde zich bij herhaling niet aan de aan hem gestelde voorwaarden heeft gehouden. Hij heeft zich niet begeleidbaar opgesteld en is veelvuldig niet bereikbaar geweest voor de reclassering. Het alsnog bevelen van de dwangverpleging behoort dan ook zonder meer tot de mogelijkheden.
De rechtbank is desondanks met de deskundigen van oordeel dat de ter beschikking gestelde nog een allerlaatste kans moet krijgen om in lijn met de huidige adviezen en het aangepaste behandelplan te laten zien dat hij alsnog in staat is zich aan de gestelde voorwaarden te houden. Daarbij dient de ter beschikking gestelde zich goed te realiseren dat het een allerlaatste kans betreft en dat het van groot belang is dat hij zijn medewerking en houding daadwerkelijk verandert om de terbeschikkingstelling met voorwaarden te laten slagen. Doet hij dat niet, dan ligt een terbeschikkingstelling met dwangverpleging in de rede. De officier van justitie kan immers wederom een vordering tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging indienen. De ter beschikking gestelde dient hiervan goed doordrongen te zijn.
Gelet op het vorenstaande zal de vordering tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging van de ter beschikking gestelde worden afgewezen.

6..Beslissing

De rechtbank:
wijst afde vordering van de officier van justitie tot het alsnog bevelen van de dwangverpleging van de ter beschikking gestelde.
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens griffier,
en is in het openbaar uitgesproken.