ECLI:NL:RBROT:2020:11627

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
10/691435-05
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar na beoordeling van recidiverisico en resocialisatieplan

Op 28 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een ter beschikking gestelde, die sinds 30 september 2008 onder toezicht staat na een veroordeling voor mishandeling en poging tot zware mishandeling. De rechtbank ontving op 28 augustus 2020 een vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling, die op de openbare zitting werd behandeld. De ter beschikking gestelde werd gehoord via videoverbinding in verband met coronamaatregelen. De inrichting adviseerde om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, gezien de antisociale persoonlijkheidsstoornis van de ter beschikking gestelde en het hoge recidiverisico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling. De officier van justitie steunde deze verlenging, terwijl de ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouw pleitten voor aanhouding om een maatregelenrapport op te laten stellen door de reclassering.

De rechtbank oordeelde dat er nog steeds sprake was van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde en dat de veiligheid van anderen eiste dat de terbeschikkingstelling werd verlengd. De rechtbank wees het verzoek tot aanhouding af, omdat de ter beschikking gestelde pas sinds mei 2020 in een appartement van de inrichting verbleef en het contact met de reclassering zich nog in de beginfase bevond. De rechtbank concludeerde dat de verlenging van de terbeschikkingstelling niet disproportioneel was en dat de duur en zwaarte van de verlenging in verhouding stonden tot de aard van de stoornis en het risico op herhaling van strafbaar gedrag. De rechtbank verlengde de terbeschikkingstelling met één jaar en wees het verzoek tot aanhouding af.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/691435-05
Datum uitspraak: 28 oktober 2020
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam ter beschikking gestelde](de ter beschikking gestelde),
geboren te [geboortpelaats ter beschikking gestelde] op [geboortedatum ter beschikking gestelde] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel te Oostrum (de inrichting),
raadsvrouw mr. E.A. Blok, advocaat te Rotterdam.

1..Inleiding

Bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 11 september 2008 is de terbeschikkingstelling
van [naam ter beschikking gestelde] gelast en zijn daarbij voorwaarden gesteld betreffende het gedrag.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van mishandeling en poging tot zware mishandeling. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 30 september 2008.
Bij beslissing van 8 mei 2009 heeft het (toenmalige) gerechtshof Arnhem bevolen dat de ter
beschikking gestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Bij beslissing van 18 oktober 2019 heeft deze rechtbank de terbeschikkingstelling laatstelijk
verlengd met één jaar.

2..Procesverloop

De rechtbank heeft op 28 augustus 2020 van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling ontvangen (artikel 38d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). Bij die vordering zijn de daarbij op grond van artikel 6:6:12 van het wetboek van Strafvordering vereiste stukken gevoegd.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 28 oktober 2020 behandeld. De officier van justitie mr. R.J.A. Segerink, de ter beschikking gestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, en als deskundige drs. W.A.Th. Bos, werkzaam bij de inrichting, zijn gehoord.
De ter beschikking gestelde is, in verband met (de maatregelen ter bestrijding van) het coronavirus, op zijn verzoek, door middel van een videoverbinding gehoord.

3..Advies van de inrichting

Het advies van de inrichting, gedateerd 30 juli 2020, luidt de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar.
Bij de ter beschikking gestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en alcoholafhankelijkheid. Daarnaast heeft hij een beneden gemiddelde intelligentie. Het recidiverisico wordt bij het (voorwaardelijk) beëindigen van de terbeschikkingstelling hoog geschat. Pas recent is toestemming voor een transmuraal verlofkader verkregen en hij verblijft nog niet lang in de kliniekappartementen. Hierna moet nog de fase van proefverlof volgen.
De deskundige drs. Bos heeft op de terechtzitting toegelicht dat de reclassering inmiddels is ingeschakeld, maar dat de contacten met de reclassering zich nog in de beginfase bevinden. De ter beschikking gestelde moet nog wennen aan de contacten met de reclassering en of dit goed zal verlopen moet worden afgewacht. De resocialisatie van de ter beschikking gestelde zal in kleine stappen moeten plaatsvinden om kans van slagen te hebben, ook gezien de ervaringen uit het verleden. Naar verwachting zal het traject zeker langer dan een jaar duren, maar omdat volgend jaar de vierjaarlijkse multidisciplinaire dubbelrapportage moet worden opgemaakt, wordt een verlenging met een jaar geadviseerd.

4..Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en zijn raadsvrouw hebben aanhouding voor de duur van drie
maanden bepleit, om een maatregelenrapport door de reclassering te laten opmaken en de
mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging te laten onderzoeken. Subsidiair is aangevoerd dat een verlenging disproportioneel is, omdat de terbeschikkingstelling reeds geruime tijd voortduurt en zich al lange tijd geen incidenten hebben voorgedaan.

5..Beoordeling

Op grond van het advies van de deskundige is de rechtbank het volgende van oordeel:
- Er is nog steeds sprake van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens van de ter beschikking gestelde;
- De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar wordt verlengd.
De totale duur van de terbeschikkingstelling gaat daarmee een periode van vier jaar te boven. Verlenging is niettemin mogelijk, omdat de terbeschikkingstelling is opgelegd voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
Er is een duidelijk plan opgesteld om de resocialisatie van de ter beschikking gestelde te bewerkstelligen. Bij de huidige stand van zaken is er geen aanleiding om de reclassering opdracht te geven een rapport op te maken om de mogelijkheden van een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling te onderzoeken. De ter beschikking gestelde verblijft pas sinds mei 2020 in een appartement van de inrichting in het kader van transmuraal verlof en het contact met de reclassering bevindt zich nog in de beginfase. Die situatie biedt onvoldoende basis om op korte termijn tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te komen. Daarbij speelt tevens een rol dat het gezien het verleden en de persoon van de ter beschikking gestelde van belang is om het resocialisatietraject stap voor stap te laten verlopen. Het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding van de behandeling om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te onderzoeken zal dan ook worden afgewezen.
Het verweer dat verlenging van de terbeschikkingstelling disproportioneel is, wordt eveneens verworpen. De duur en zwaarte van de te verlengen terbeschikkingstelling staan, mede gelet op de aard en ernst van de indexdelicten, in verhouding tot de aard van de stoornis van en de kans op herhaling van strafbaar gedrag door de ter beschikking gestelde.

6..Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met
1 (één) jaar;
wijst af het verzoek tot aanhouding.
Deze beschikking is gegeven door
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en W.M. Stolk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens griffier,
en is in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de uitspraak en de ter beschikking gestelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.