4.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 24 november 2018 te Rotterdam
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto),
zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door met dat motorrijtuig aanmerkelijk onoplettend en onvoorzichtig, te rijden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, Groeninx van Zoelenlaan, welk onoplettend en/of onvoorzichtig, rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar,
terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde en vermoeid was, is gaan rijden en blijven rijden en (aldus rijdend) zijn aandacht niet voortdurend op de weg heeft gehad en niet voortdurend in staat is geweest de handelingen te verrichten die van hem werden vereist en niet behoorlijk het verloop van de door hem bereden zuidelijke rijstrook heeft gevolgd en (vervolgens) naar links heeft gestuurd of is gezwenkt en/of de controle over het door hem bestuurde voertuig heeft verloren en via de noordelijke rijstrook bestemd voor het hem, verdachte tegemoetkomende verkeer tegen een links van die noordelijke rijstrook gelegen geleiderail is aangereden,
waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer 1] ) werd gedood, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of derde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij op 24 november 2018 te Rotterdam
als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994,
0,91 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven ;
3.
hij op 17 november 2019 te Rotterdam
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 5,5 gram, van een materiaal bevattende MDMA zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
4.
hij, als degene door wiens gedragingen één verkeersongeval was veroorzaakt,welke gedragingen hij als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Rotterdam op de Grondherenstraat op een voor het openbaar verkeer openstaande weg, op 17 november 2019,
de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist aan anderen (te weten [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] ) schade was toegebracht;
5.
hij op 17 november 2019 te Rotterdam, terwijl hij wist dat de geldigheid van een op zijn naam gesteld rijbewijs ingevolge artikel 131, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994, voor een of meer categorieën van motorrijtuigen was geschorst, gedurende de tijd dat die schorsing van kracht was, op een of meer wegen (onder andere de Voornsevliet en/of de Grondherenstraat, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie waarop de schorsing betrekking had, heeft bestuurd;
6.
hij op 17 november 2019 te Rotterdam,
als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de hierna te noemen en/of andere voor het openbaar verkeer openstaande wegen, zich meermalen zodanig heeft gedragen dat gevaar op die wegen werd veroorzaakt, en/of het
verkeer op de wegen werd gehinderd, welke gedragingen hierin hebben bestaan dat hij, verdachte, toen, terwijl al deze wegen waren gelegen binnen de bebouwde kom,
met dat door hem bestuurde voertuig,
nadat hem een stopteken was gegeven door middel van een op een herkenbaar politievoertuig aangebracht stopbord,
zijn snelheid (meermaal
s) heeft verhoogd en (telkens) heeft gereden met een (veel) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid, in elk geval met een gelet op de situatie ter plaatse hoge snelheid en (aldus rijdend)
- ( meermalen) een rood verkeerslicht heeft genegeerd, en
- ( accelererend) vanaf de Doklaan de Wolphaerstbocht is opgereden en (vervolgens) rechtsaf de Grondherenstraat is opgereden en toen hij (ter hoogte van café Harlekijn) werd geconfronteerd met een stilstaand voertuig, na aanvankelijk te zijn gestopt, snel is opgetrokken en (zijn snelheid verhogend) (deels) een trottoir is opgereden en via dat trottoir en/of een grasveld is gaan keren en terug gaan rijden in de richting van de
Wolphaertsbocht, zulks op het moment dat zich daar toen personen op en/of ter hoogte van dit trottoir bevonden, en
- ( wederom) rijdend op de Wolphaertsbocht, die bestond uit twee -door middel van een groenstrook gescheiden- rijbanen die dusdanig smal waren dat er (nagenoeg) geen ruimte was om een ander voertuig te passeren, toen hij werd geconfronteerd met een stilstaand ander voertuig, kort achter langs dit voertuig via een parkeervak een trottoir is opgereden en ( met verhoogde snelheid) dit trottoir (tientallen meters) heeft gevolgd, zulks terwijl er links van hem, verdachte nauwelijks ruimte was door geparkeerde voertuigen en rechts van hem nauwelijks ruimte was door de aanwezigheid van gevels en deuren van woningen en/of winkels, en
- op voornoemde Wolphaertsbocht één of meer kruispunt(en) (waar voertuigen die van rechts kwamen voorrang hadden op het door verdachte bestuurde voertuig) zonder snelheid te minderen is opgereden en/of overgereden en (met die zeer hoge snelheid) langs een op de (smalle) rijbaan stilstaande bestelbus is gereden terwijl de ruimte om te passeren minimaal was, en
- ( inmiddels) rijdend op de Katendrechtse Lagedijk, toen de door hem verdachte bereden rijbaan werd geblokkeerd door een ander voertuig, het langs die rijbaan gelegen trottoir is opgereden en (aldus rijdend) dat voertuig aan de rechterzijde is gepasseerd, waardoor een of meer zich op dat trottoir bevindende personen opzij moesten springen of stappen om te voorkomen dat ze werden aangereden en (vervolgens) (vol gas) op zodanige wijze vanaf de Katendrechtse Lagedijk de Boergoensestraat is ingereden, dat hij met één of meer wielen (meermalen) een of meer stoeprand(en) raakte, en
- ( al rijdend) op de Voornsevliet de gordel van de bijrijder in zijn voertuig ( [naam slachtoffer 4] ) heeft los gemaakt en het portier aan de bijrijderszijde heeft geopend en (vervolgens) die bijrijder uit de auto heeft geduwd of gewerkt en bij het wegrijden over een voet van die bijrijder is gereden, en
- in strijd met een inrijverbod de Grondherenstraat is ingereden ten gevolge waarvan de bestuurder van een hem tegemoetkomende auto moest uitwijken naar een parkeervak en/of achteruit rijden om een botsing of aanrijding met het door verdachte bestuurde voertuig te voorkomen en dat andere voertuig in botsing of aanraking kwam met een of andere geparkeerde voertuigen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.