Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 5 juni 2020, met producties;
- het schriftelijke antwoord van [gedaagde], met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rüttchen Automotive B.V. en een gedaagde partij. Rüttchen vorderde betaling van onbetaalde facturen ter hoogte van € 2.610,61, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde heeft de hoogte van de vordering betwist en aangevoerd dat er een korting van € 200,00 op de facturen van toepassing was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de facturen onbetaald heeft gelaten, maar dat de korting van € 200,00 in mindering moest worden gebracht op het totaalbedrag. Hierdoor werd het toewijsbare bedrag vastgesteld op € 2.410,61. De vordering tot vergoeding van de contractuele rente werd afgewezen, omdat Rüttchen een onjuist bedrag aan hoofdsom had opgegeven. De kantonrechter heeft wel een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de overige vorderingen van Rüttchen werden afgewezen. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Rüttchen, die zijn vastgesteld op € 586,98 aan verschotten en € 210,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.