4.2.3.Beoordeling
De verklaring van de aangeefster
De aangeefster heeft verklaard dat zij twee weken een relatie heeft gehad met de verdachte. Niet lang nadat deze relatie was beëindigd, zocht de verdachte contact met de aangeefster en vroeg hij haar om langs te komen in zijn kelderbox om daar te praten. De aangeefster ging naar de kelderbox. Enkele minuten nadat zij in de kelderbox kwam en met de verdachte in gesprek was, stonden er ineens acht vrienden van de verdachte voor de deur van de kelderbox. Deze vrienden wilden dat de aangeefster hen ging pijpen. Zij heeft toen “nee” gezegd. De verdachte heeft haar toen een mes voorgehouden. Hij heeft hierbij tegen haar gezegd dat zij de jongens moest pijpen en als zij dat niet deed, hij haar ouders iets zou aandoen. De aangeefster raakte in paniek en moest huilen. De verdachte heeft gepraat met zijn vrienden in de gang voor de kelderbox. Op dat moment was de aangeefster alleen in de kelderbox. Zij kon niet weg, want de deur werd geblokkeerd door de groep jongens. Van de verdachte moest de aangeefster de jongens om de beurt pijpen. Dat heeft de aangeefster toen gedaan. Eén voor één zijn de jongens de kelderbox binnengekomen. De aangeefster heeft toen zes van de acht vrienden van de verdachte gepijpt. De verdachte bleef er iedere keer bij terwijl de aangeefster de andere jongens pijpte. Soms waren er naast de verdachte nog meer jongens in de kelderbox aanwezig. Naast zijn zes vrienden heeft de aangeefster ook de verdachte moeten pijpen. De verdachte vroeg aan de aangeefster of zij hem ook ging pijpen. De aangeefster zei niets, maar draaide haar hoofd weg. De verdachte sloeg haar toen in haar gezicht. De aangeefster heeft toen ook de verdachte gepijpt. Van het pijpen van de verdachte heeft medeverdachte [naam medeverdachte 1] een filmpje gemaakt zonder dat de aangeefster dat wist.
Een paar weken na het incident in de kelderbox ontving de aangeefster van medeverdachte [naam medeverdachte 1] een sms met daarin screenshots van het filmpje. Ook stond in dit sms-bericht de tekst dat als zij niet wilde dat het filmpje rondgestuurd werd, zij de jongens weer moest pijpen. De verdachte belde vervolgens de aangeefster op en zei tegen haar dat ze weer naar de kelderbox moest komen. De aangeefster is toen weer teruggegaan naar de kelderbox en heeft daar opnieuw jongens moeten pijpen.
Een paar dagen later is het nog een keer gebeurd. Na deze derde keer heeft de aangeefster een vriendin van haar in vertrouwen genomen en haar verteld wat er was gebeurd in de kelderbox. De daaropvolgende keren dat de aangeefster werd gebeld door de verdachte heeft zij steeds contact gezocht met deze vriendin. De aangeefster is niet meer teruggegaan naar de kelderbox.
De aangeefster heeft in het aanvullend verhoor van 5 augustus 2019 verklaard dat er ook seks is geweest. Op de vraag van de politie wat zij daarmee bedoelde, heeft zij geantwoord dat sommige jongens met hun piemel in haar vagina zijn geweest en dat dit alle drie de keren in de kelderbox is gebeurd. Er werd door de verdachte tegen haar gezegd dat zij haar onderbroek uit moest doen en voorover moest buigen. De aangeefster heeft gezegd dat ze dat niet wilde en bleef in eerste instantie gewoon staan. De verdachte werd boos en verhief zijn stem. De aangeefster weet nog wel wie er allemaal met hun piemel in haar vagina zijn geweest, maar zij weet niet meer precies wie op welk moment.
De aangeefster is gehoord bij de rechter-commissaris op 14 januari 2020. Zij heeft daar onder meer verklaard dat zij bij de politie de waarheid heeft gesproken.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster
De verklaringen van de aangeefster vormen de kern van de bewijsconstructie. De vraag is of die verklaringen voldoende betrouwbaar zijn en voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
De verklaringen van de aangeefster zijn voor het overgrote deel consistent. Zo heeft de aangeefster al bij het informatieve gesprek op 19 december 2018 verklaard over het verzoek van de verdachte om naar de kelderbox te komen. Ondanks dat zij niet exact de datum kan noemen waarop dit is gebeurd, heeft de aangeefster vanaf het begin consequent aangegeven dat dit tijdens de ramadan in 2018 moet zijn geweest. Zij heeft steeds verteld dat zij met een mes is bedreigd. In het informatieve gesprek heeft zij niet verklaard wie dit mes hanteerde, maar in de daarop volgende verklaringen noemt de aangeefster steeds de verdachte als degene die haar bedreigde met het mes. De aangeefster heeft al bij het informatieve gesprek de namen genoemd van de verdachte en de medeverdachten en is in haar latere verklaringen bij die namen gebleven. Zij heeft ook consequent verklaard over twee vrienden die erbij waren, maar die in de gang voor de kelderbox bleven staan en die zij niet heeft moeten pijpen. In de aangifte heeft de aangeefster uitgebreider verklaard, maar niets dat in strijd is met haar verklaring van december 2018. Wel zijn er nuanceverschillen in de aangifte en de daaropvolgende verhoren, maar deze zijn niet zodanig dat daarmee de verklaringen van de aangeefster ongeloofwaardig worden. Op de belangrijke punten heeft de aangeefster consistent verklaard.
Wel heeft de aangeefster pas in het verhoor van 5 augustus 2019 verklaard over vaginaal penetreren door vijf van de zeven verdachten. In dit verhoor, maar ook later bij de rechter-commissaris heeft de aangeefster daarover gezegd dat zij dit lange tijd heeft verzwegen, omdat zij haar ouders niet nog meer pijn wilde doen of boos wilde maken.
De rechtbank acht dit een aannemelijke en geloofwaardige verklaring. Het is immers doorgaans niet eenvoudig voor een slachtoffer van een zedenfeit om direct volledig openheid van zaken te geven en alles tot in detail te kunnen en durven vertellen. Soms worden uit zelfbescherming of bescherming van naasten gebeurtenissen en herinneringen verdrongen. Dat maakt dat er, ondanks zorgvuldig vragen door de zedenrecherche, af en toe tijd nodig is voordat een volledige verklaring wordt afgelegd. Dat de aangeefster pas op een later tijdstip heeft verklaard over de seks die heeft plaatsgevonden maakt haar verklaringen daarom niet minder betrouwbaar.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster wordt evenmin aangetast door het gegeven dat zij in haar verklaring bij de rechter-commissaris op 14 januari 2020 bepaalde vragen niet heeft kunnen beantwoorden. Tijdens dit verhoor heeft zij meerdere keren te kennen gegeven dat zij het niet precies meer weet. Zij kon zich op dat moment, ten overstaan van zes advocaten van de verdachten, niet alles meer herinneren. Hoewel dit ongelukkig is, is het gelet op het tijdsverloop en de setting toch ook niet verwonderlijk. In de kern heeft de aangeefster ook bij de rechter-commissaris op wezenlijke onderdelen hetzelfde verteld als bij de politie. Zij heeft bovendien verklaard dat zij eerder bij de politie de waarheid heeft gesproken.
De verdediging heeft met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aangeefster gewezen op de verklaringen van getuigen [naam getuige 1] , [naam getuige 2] en [naam getuige 3] . Deze getuigen kunnen enkel verklaren over wat zij van de aangeefster hebben gehoord. Zij waren niet in of nabij de kelderbox aanwezig. De verklaringen van deze getuigen ondersteunen de verklaringen van de aangeefster op diverse punten. Daar waar de getuigen anders verklaren is dit te herleiden tot een eigen interpretatie naar aanleiding van wat de aangeefster hen heeft verteld of hun relatie met betrekking tot de aangeefster. De verklaringen van deze getuigen doen geen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster.
Wat wel afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van de aangeefster is de omstandigheid dat op haar telefoon niets is terug te vinden aangaande het contact dat zij met de verdachte heeft gehad, terwijl uit politieonderzoek duidelijk is geworden dat zij (na het doen van de aangifte) op haar telefoon heeft gezocht naar informatie over het leeghalen van de telefoon “zodat de politie geen informatie vindt”. Dat de aangeefster deze zoekopdracht heeft gedaan op verzoek van haar toenmalige vriend, getuige [naam getuige 3] , is door hem ontkend en acht de rechtbank niet geloofwaardig. Het heeft er dus alle schijn van dat de aangeefster haar telefoon heeft gewist. Waarom de aangeefster dit heeft gedaan, is voor de rechtbank een vraagteken. Het maakt dat de rechtbank kritisch naar de verklaringen van de aangeefster kijkt en daarin zwaar laat meewegen of er steunbewijs is voor cruciale elementen, zoals de dwang.
Dit brengt de rechtbank dan ook bij de vraag of er voldoende steunbewijs is voor de verklaringen van de aangeefster.
De rechtbank ziet dit bewijs allereerst in de (schriftelijke) verklaring die de verdachte voorafgaand aan het verhoor bij de rechter-commissaris heeft opgesteld. Uit deze verklaring en zijn verhoor bij de rechter-commissaris blijkt dat de verdachte meerdere keren seks heeft gehad met de aangeefster (haar met zijn penis vaginaal heeft gepenetreerd) in zijn kelderbox. Ook heeft hij verklaard dat de aangeefster hem meerdere keren heeft gepijpt. Medeverdachte [naam medeverdachte 2] was erbij aanwezig, terwijl hij werd gepijpt door de aangeefster. [naam medeverdachte 2] werd daarna ook gepijpt door haar. Er was gefilmd door [naam medeverdachte 1] . De verdachte had het lampje van een telefoon gezien op het moment dat de aangeefster “met hem bezig was”. Ook is in de schriftelijke verklaring van de verdachte te lezen dat er meerdere jongens in het halletje voor de kelderbox stonden die allemaal luidruchtig riepen dat zij ook gepijpt wilden worden. De jongens kwamen één voor één binnen in de kelderbox en de aangeefster heeft toen meerdere jongens gepijpt. Volgens de verdachte is de aangeefster ook nog een tweede keer met [naam medeverdachte 2] in de kelderbox geweest. [naam medeverdachte 2] heeft toen tegen de verdachte gezegd dat de aangeefster hem had gepijpt en dat zij hadden geneukt. De verdachte heeft verder verklaard over [naam medeverdachte 3] die in de kelderbox door de aangeefster werd gepijpt. [naam medeverdachte 3] heeft bij de politie en bij de rechter-commissaris ook verklaard dat de aangeefster hem op voorstel van de verdachte heeft gepijpt in diens kelderbox. Ook de verklaring van [naam medeverdachte 3] ondersteunt dus de aangifte.
Naast deze verklaringen bevindt zich in het dossier de beschrijving van drie filmpjes waarop onder meer te zien is dat de aangeefster de verdachte pijpt. De aangeefster heeft op dat moment alleen een onderbroek aan en is verder helemaal naakt. Op een van de filmpjes is te zien dat de verdachte een condoom van zijn geslachtsdeel haalt en op een stellage legt. Op deze stellage liggen meerdere gebruikte condooms en een mes. Op dit filmpje is ook te zien dat zich naast de aangeefster, de verdachte en de filmer nog een vierde persoon in de ruimte bevindt en is te horen dat wordt gezegd: “ [naam medeverdachte 1] , je bent toch niet aan het filmen.” De filmpjes bevestigen op meerdere punten de verklaringen van de aangeefster, waarbij de aanwezigheid van het mes tussen de gebruikte condooms een wezenlijke ondersteuning is van de verklaring van de aangeefster.
Verder ziet de rechtbank steunbewijs in het in de kelderbox aangetroffen DNA-materiaal van [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 4] . Er zijn spermasporen gevonden in de kelderbox die blijkens onderzoek door het NFI afkomstig blijken van deze medeverdachten. De verklaring die [naam medeverdachte 4] heeft gegeven voor de aanwezigheid van zijn sperma in de kelderbox acht de rechtbank ongeloofwaardig.
Dan zijn er nog diverse tapgesprekken waaruit bevestiging volgt van de verklaringen van de aangeefster. Deze gesprekken vonden plaats kort nadat de verdachte en de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] door de politie waren aangehouden en deze gesprekken kunnen in die context geplaatst worden.
Getuige [naam getuige 4] is door de aangeefster genoemd als een van de twee jongens die wel in de gang voor de deur van de kelderbox stond, maar die zij niet heeft hoeven pijpen. In het tapgesprek tussen getuige [naam getuige 4] en zijn moeder, zegt [naam getuige 4] :
“Nou wij waren met z'n allen waren wij buiten en toen euh dat was toen een vriendinnetje van [naam verdachte] toen gingen wij naar de kelder en ik wist niet dat hij met haar daar heen ging, hij riep ons allemaal hij zei kom naar mijn kelder, wij komen daar en toen gingen die jongens die nu uit bed zijn gehaald die gingen met haar die kelder in en ik stond gewoon voor de deur. Ik stond voor de deur. Ik stond voor de deur. En dat meisje weet dat, ik heb dat meisje niet eens aangekeken. Ik heb nog gezegd tegen die jongens van euh ze is 15 of 16 doe een beetje, gedraag je een beetje.”
Op de vraag van zijn moeder of hij zweert dat hij niets heeft gedaan, antwoordde getuige [naam getuige 4] :
“Ik ga geen meisje verkrachten.”
[naam medeverdachte 5] zegt in een tapgesprek met [naam medeverdachte 3] dat zij ook de lul kunnen zijn, hetgeen [naam medeverdachte 3] bevestigt. [naam medeverdachte 5] zegt dan:
“echt waar, wij ook, wij hebben ook gedingest. Ik was daar ook. Daar heb je zelf ook het meisje geneukt, verdorie! Echt waar, echt als ze gaan praten broer. We zijn echt de lul he.”
En in het tapgesprek tussen [naam medeverdachte 4] en [naam medeverdachte 6] is gezegd dat zij, samen met twee anderen alle vier geveegd gaan worden. [naam medeverdachte 4] vraagt aan [naam medeverdachte 6] :
“Wat hebben ze gesnitcht?”, waarop [naam medeverdachte 6] antwoordt dat hij het niet weet, maar dat hij denkt van wel. [naam medeverdachte 4] vraagt vervolgens:
“Wie is er nu de lul?”waarop [naam medeverdachte 6] antwoordt:
“Jij, ik, [naam medeverdachte 5] en [naam medeverdachte 3] .”
De verklaringen van de aangeefster, in onderling verband beschouwd met de andere bewijsmiddelen zijn voldoende consistent en bevatten diverse met elkaar overeenkomende details, zodat zij naar het oordeel van de rechtbank als voldoende betrouwbaar kunnen gelden. Dat de aangeefster mogelijk berichten van haar telefoon heeft gewist, maakt dit niet anders. De rechtbank gebruikt de verklaringen van de aangeefster voor het bewijs.
Van dwang in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht is sprake wanneer de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil verricht of heeft ondergaan. Doorslaggevend bij die vraag is of het slachtoffer heeft gedaan of toegestaan wat zij zonder de dwang niet zou hebben gedaan of toegestaan. Hierbij gaat het om de totale bedreigende situatie die mede door de daad van de verdachte wordt geschapen.
Voor de beantwoording van de vraag of hieraan is voldaan, is het volgende relevant. De verdachte heeft geweld tegen de aangeefster gebruikt. Ook heeft hij met geweld tegen haar en haar ouders gedreigd. Hij heeft de aangeefster met andere feitelijkheden en met dreiging met het verspreiden van het filmpje gedwongen om hem en zijn zes van zijn vrienden te pijpen en heeft zij moeten dulden dat hij en twee van zijn vrienden met hun penis haar vagina penetreerden.
Terwijl de andere jongens op de gang voor de kelderbox stonden te wachten heeft de verdachte de aangeefster in de kelderbox bedreigd met het mes en haar gezegd dat zij de jongens die op de gang stonden moest pijpen, omdat haar ouders anders iets zou worden aangedaan. Samen met zijn vrienden die op de gang stonden heeft de verdachte bijgedragen aan het fysieke en numerieke overwicht. De verdachte heeft de aangeefster gezegd dat zij haar kleren uit moest trekken. Eén voor één kwamen zijn vrienden de kelderbox in en moest de aangeefster de jongens pijpen. De verdachte was iedere keer in de kelderbox aanwezig en greep in wanneer de aangeefster aangaf dat zij niet wilde. Hij werd dan boos en zei tegen de aangeefster dat ze de volgende jongen ook moest pijpen. Het was de verdachte die alle bevelen gaf. De aangeefster moest niet alleen zijn vrienden op de gang pijpen, maar ook de verdachte zelf. Dat wilde de aangeefster niet en zij draaide haar hoofd weg. De verdachte heeft de aangeefster toen in haar gezicht geslagen. Nadat hij dit had gedaan, heeft zij ook hem gepijpt.
Medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft een filmpje gemaakt waarop te zien is dat de aangeefster de verdachte pijpt. Dit filmpje is blijkens de verklaring van de aangeefster gemaakt tijdens de eerste keer dat zij in de kelderbox was en onder dwang de jongens heeft moeten pijpen. [naam medeverdachte 1] heeft dit filmpje naar de aangeefster gestuurd. [naam medeverdachte 1] en de verdachte hebben dit filmpje vervolgens als dwangmiddel gebruikt. De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte haar heeft gezegd dat het filmpje zou worden rondgestuurd als de aangeefster hen niet nogmaals zou pijpen in de kelderbox.
De verdachte heeft de aangeefster daarnaast gedwongen om seks (vaginaal penetreren met de penis) te hebben met hem en met twee van de medeverdachten. Hij heeft tegen de aangeefster gezegd dat zij voorover moest buigen. De aangeefster wilde dat niet. Ze zei ook dat ze niet wilde en bleef rechtop staan. De verdachte werd boos en verhief zijn stem. De aangeefster heeft toen moeten dulden dat de verdachte en zijn vrienden haar om beurten penetreerden.
De verdachte is ten laste gelegd dat de verkrachting meermaals is gepleegd. De aangeefster heeft ook verklaard over drie keer dat zij in de kelderbox is geweest en tegen haar wil seks heeft moeten hebben met de verdachte en zijn vrienden. De verdachte heeft in zijn verklaring bij de rechter-commissaris zelf aangegeven dat hij vier keer is gepijpt door de aangeefster en dat hij haar ook vier keer heeft geneukt. De keren dat de aangeefster in de kelderbox seks heeft gehad met de verdachte, in welke vorm dan ook, was er sprake van dwang, zo volgt uit haar verklaringen. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verkrachting door de verdachte meermaals is gepleegd.