ECLI:NL:RBROT:2020:11530

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
14 december 2020
Zaaknummer
8361020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfgrenskwestie en bewijsaanbod na eigendomsovergang

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2020, ging het om een erfgrenskwestie tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.J. Ruysendaal, had een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 6 november 2020, waarin een mondelinge behandeling was bepaald om de gevolgen van de eigendomsovergang van een woning, die eerder aan gedaagde toebehoorde, voor de bewijslevering door eiseres te bespreken. Eiseres was echter niet verschenen bij de mondelinge behandeling, en haar gemachtigde verwoordde haar standpunt. Eiseres stelde dat zij al bewijs had geleverd met een verslag van een kadastrale meting van 29 mei 2019, en dat gedaagde een verslag van een door hem gevraagde kadastrale meting moest overleggen. Eiseres wenste bovendien een kleurenprint van de meting van 29 mei 2019 over te leggen, maar stelde dat er op basis van de aanwezige processtukken vonnis kon worden gewezen.

De kantonrechter oordeelde dat het essentieel was om te bepalen waar de erfgrens precies ligt. Het door eiseres ingebrachte verslag van de kadastrale meting werd niet bruikbaar geacht voor het bewijs, omdat gedaagde niet was uitgenodigd en niet aanwezig was bij de meting. Eiseres had de gelegenheid om haar bewijsaanbod te verduidelijken, maar had dit niet gedaan. De kantonrechter concludeerde dat eiseres niet had bewezen dat de door gedaagde geplaatste schutting en planken van de vlonder op haar grond lagen, wat leidde tot de afwijzing van haar vordering. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden vastgesteld, aangezien gedaagde zonder gemachtigde had geprocedeerd. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8361020 CV \ EXPL 2020-70855
uitspraak: 11 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.J. Ruysendaal,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
die in persoon procedeert.
Partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Dit blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 november 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 7 december 2020.
1.2
Ten slotte is het vonnis nader bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

2.1
De kantonrechter neemt hier over wat in het tussenvonnis van 6 november 2020 is overwogen en blijft daarbij.
2.2
In dat vonnis heeft de kantonrechter een mondelinge behandeling bepaald met het oog op de consequenties die de eigendomsovergang van de woning die eerder aan [gedaagde] toebehoorde heeft voor deze procedure.
Daarbij zijn uitdrukkelijk de consequenties voor de bewijslevering door [eiseres] genoemd.
[eiseres] is bij de mondelinge behandeling niet verschenen. Namens haar heeft haar gemachtigde haar standpunt verwoord. Dat standpunt komt erop neer dat het bewijs door haar reeds is geleverd met het verslag van de kadastrale meting van 29 mei 2019 en dat [gedaagde] een verslag van een door hem gevraagde en ontvangen kadastrale meting zou moeten overleggen. [eiseres] wenste nog een kleurenprint van de meting van 29 mei 2019 over te leggen. Volgens haar kan evenwel vonnis worden gewezen op basis van de thans aanwezige processtukken.
2.3
In het tussenvonnis van 10 juli 2020 is overwogen dat het voor de beslissing zaak is dat duidelijk wordt waar de erfgrens precies ligt. Het door [eiseres] in het geding gebrachte Relaas van bevindingen van de grensreconstructie van 29 mei 2019 is daartoe niet bruikbaar geacht voor het bewijs omdat [gedaagde] daarbij als belanghebbende niet was uitgenodigd en niet aanwezig is geweest.
Inmiddels is de eigendomssituatie veranderd. Het had op de weg van [eiseres] gelegen haar aanbod tot bewijslevering in verband daarmee te verduidelijken en te concretiseren. Zij heeft dat, hoewel daartoe tweemaal in de gelegenheid gesteld, niet gedaan, maar is bij haar standpunt gebleven dat zij al bewijs heeft geleverd, wat niet het geval is. Dit betekent dat [eiseres] niet bewezen heeft dat de door [gedaagde] geplaatste schutting en aangebrachte planken van de vlonder op de grond van [eiseres] liggen.
Dat leidt tot de conclusie dat de vordering op dit punt zal worden afgewezen.
2.4
In het vonnis van 10 juli 2020 is onder 5.3 en 5.4 reeds beslist op de vordering tot vergoeding van schade. Die heeft de kantonrechter niet toewijsbaar geacht.
2.5
[eiseres] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen, aan de zijde van [gedaagde] bepaald op nihil, nu hij zonder gemachtigde heeft geprocedeerd.

3..De beslissing

De kantonrechter,
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
37878