ECLI:NL:RBROT:2020:11530
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Erfgrenskwestie en bewijsaanbod na eigendomsovergang
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2020, ging het om een erfgrenskwestie tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.J. Ruysendaal, had een vordering ingesteld tegen gedaagde, die in persoon procedeerde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 6 november 2020, waarin een mondelinge behandeling was bepaald om de gevolgen van de eigendomsovergang van een woning, die eerder aan gedaagde toebehoorde, voor de bewijslevering door eiseres te bespreken. Eiseres was echter niet verschenen bij de mondelinge behandeling, en haar gemachtigde verwoordde haar standpunt. Eiseres stelde dat zij al bewijs had geleverd met een verslag van een kadastrale meting van 29 mei 2019, en dat gedaagde een verslag van een door hem gevraagde kadastrale meting moest overleggen. Eiseres wenste bovendien een kleurenprint van de meting van 29 mei 2019 over te leggen, maar stelde dat er op basis van de aanwezige processtukken vonnis kon worden gewezen.
De kantonrechter oordeelde dat het essentieel was om te bepalen waar de erfgrens precies ligt. Het door eiseres ingebrachte verslag van de kadastrale meting werd niet bruikbaar geacht voor het bewijs, omdat gedaagde niet was uitgenodigd en niet aanwezig was bij de meting. Eiseres had de gelegenheid om haar bewijsaanbod te verduidelijken, maar had dit niet gedaan. De kantonrechter concludeerde dat eiseres niet had bewezen dat de door gedaagde geplaatste schutting en planken van de vlonder op haar grond lagen, wat leidde tot de afwijzing van haar vordering. Eiseres werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden vastgesteld, aangezien gedaagde zonder gemachtigde had geprocedeerd. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.