ECLI:NL:RBROT:2020:11473

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
C/10/607426 / FA RK 20-8661
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene die sinds 2008 bekend is met schizofrenie en onder behandeling staat in de geestelijke gezondheidszorg. De officier van justitie heeft op 5 november 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging op grond van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een verpleegkundige van GGZ Delfland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder medicatietoediening en medische controles. De rechtbank heeft de overige verzochte vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 27 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/607426 / FA RK 20-8661
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.P. Vandervoodt te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 november 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 30 oktober 2020;
  • het zorgplan van 11 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan; en
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 november 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
Met toestemming van betrokkene was zijn bewindvoerder, [naam bewindvoerder] , aanwezig bij de zitting, met betrekking tot wie aanvankelijk verwarring was wegens de aanduiding van mentor.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is sinds 2008 bekend met schizofrenie en het grootste deel van die tijd in de zorg bij GGZ-instellingen. In mei 2019 is betrokkene op straat aangetroffen in verwarde toestand. Hierop is het FACT team ingeschakeld, maar dit kon een gedwongen opname in juli 2019 niet voorkomen. Betrokkene was ernstig verwaarloosd door slecht te eten en te drinken, had een ernstig verwaarloosde wond aan zijn voet, had zijn woning verwaarloosd en hij betaalde zijn rekeningen niet. Betrokkene verblijft op dit moment thuis onder voorwaarden, zoals verplichte medicatie inname en contact met het FACT-team, maar voelt zich daardoor ernstig in zijn vrijheid beperkt. Betrokkene is het niet eens met zijn diagnose en zegt de medicatie alleen in te nemen vanwege de machtiging. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht en intrinsieke behandelmotivatie. Zonder zorgmachtiging zal betrokkene zich onttrekken aan de zorg met alle gevolgen van dien.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Ter zitting verklaart de zorgverlener dat betrokkene meewerkt vanwege de machtiging. Op basis van het verleden bestaat het sterke vermoeden dat betrokkene zonder de machtiging niet meer samenwerkt met de hulpverlening en ook zijn medicatie niet meer in zal nemen. Betrokken heeft al 12 jaar geen inzicht in zijn ziektebeeld. Er worden wel doelen gesteld, zoals meer vrijheden opbouwen maar daar hoort monitoring ook bij. Daar is nog veel tijd mee gemoeid.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling met de aanwezigen besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden voor de duur van twaalf maanden:
  • het toedienen medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening; en
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen: verplicht meewerken aan de hulpverlening in de ambulante setting.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 november 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 24 november 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 27 november 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.