Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
[naam kind] ,
[naam moeder] ,
[naam vader] ,
Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
De feiten
De Raad heeft een ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
Het standpunt van de GI
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er veel onduidelijkheid bestaat over de opvoedomgeving van [naam kind] . De Raad heeft in het onderzoek naar de ondertoezichtstelling geen contact met [naam kind] gehad omdat hier niet op in is gegaan. Met [naam kind] gaat het goed, op school gaat het goed, ze heeft vriendinnen en ze ziet de vader soms, zo heeft [naam kind] aan de kinderrechter verteld. De school heeft dit ook in het raadsonderzoek bevestigd. Wel is duidelijk dat tussen de ouders al jarenlang sprake is van een strijd, zij nauwelijks openheid van zaken geven en ook [naam kind] lijkt zeer gesloten. De omgangsregeling tussen de [naam kind] en de vader verloopt moeizaam. De kinderrechter is echter van oordeel dat alleen de problematiek rondom de omgangsregeling tussen [naam kind] en de vader en de gebrekkige communicatie tussen ouders niet voldoende is, wil aan de gronden voor de ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek, zijn voldaan. Daarvoor is noodzakelijk dat voldoende blijkt dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Uit de beschikbare informatie is een dergelijke ontwikkelingsbedreiging echter niet af te leiden. Het verzoek van de Raad tot ondertoezichtstelling van [naam kind] zal dan ook worden afgewezen.
De beslissing
Den Haag.