4.1.2.Beoordeling
Inleiding
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld het volgende vast. De verdachte is eigenaar van een houthandel. In de eerste maanden van 2016 heeft hij een bestelling gedaan van een partij hout uit Suriname, bij een bedrijf genaamd [naam bedrijf 2] . Voor deze partij heeft hij in totaal USD 73.770,- (omgerekend ongeveer
€ 66.157,-) betaald. De verdachte heeft verklaard dat hij dit bedrag in contanten ontving van medeverdachte [naam medeverdachte] , verspreid over een aantal betalingen van ongeveer € 10.000,- per keer, in kleine coupures van voornamelijk 10, 20 en 50 en soms 100 euro. Zijn vrouw, die de boekhouding voor het bedrijf deed, stortte de bedragen op de bedrijfsrekening, waarna het overgemaakt werd aan [naam bedrijf 2] . Eind mei 2016 kwam het hout aan in Antwerpen en werd daarin door de Belgische autoriteiten ruim 600 kilo cocaïne aangetroffen.
Witwassen
Voor een veroordeling voor witwassen dient wettig en overtuigend te worden bewezen dat de geldbedragen waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft afkomstig zijn van enig misdrijf. Als echter op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het geldbedrag en een bepaald misdrijf (het gronddelict), kan niettemin worden bewezen verklaard dat het geldbedrag een criminele herkomst heeft, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn, dan dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
In het onderhavige politieonderzoek is geen direct bewijs voorhanden voor een criminele herkomst van het ten laste gelegde geldbedrag. Daarom moet – conform vaste rechtspraak – de vraag worden beantwoord of er op basis van de feiten en omstandigheden, zoals deze uit het politieonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, bezien in samenhang met de zogenaamde typologieën van witwassen, sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Indien dat het geval is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij concreet en min of meer verifieerbaar verklaart over een legale herkomst van het geld, welke verklaring niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk moet zijn aan te merken.
Wanneer het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de uit de verklaring van verdachte blijkende alternatieve herkomst van de geldbedragen. Voor een bewezenverklaring van witwassen zal uit dat onderzoek moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen een legale herkomst hebben.
Vermoeden van witwassen
De verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van het ten laste gelegde feit uit zijn houthandel een jaarlijkse omzet had van ongeveer € 70.000,- en dat de winst net voldoende was om van rond te komen. De verdachte heeft ter terechtzitting voorts benoemd dat deze ene bestelling bij [naam bedrijf 2] – een bedrijf waar de verdachte nooit eerder zaken mee had gedaan, maar dat kennelijk wel samenwerkte met een voor de verdachte onbekende vertegenwoordiger van hemzelf – daarmee in één keer ongeveer de waarde had van zijn reguliere jaaromzet. De bestelling was zelfs zo groot, dat de verdachte de lading niet kwijt kon op zijn eigen terrein en speciaal voor deze bestelling een extra loods diende te huren. Verdachte heeft voorts benoemd dat medeverdachte [naam medeverdachte] , van wie hij stelt het geld te hebben ontvangen, bij zijn weten niet in de houthandel actief was. Verdachte vond het naar eigen zeggen desalniettemin niet vreemd dat de medeverdachte een forse houtorder bij hem plaatse voor wie hij kennelijk geen afnemer had, net als dat hij het evenmin vreemd vond dat deze order in contanten werd betaald. Deze contante betalingen ontving de verdachte telkens in tranches van ongeveer € 10.000,- per keer, telkens in kleine coupures van 10, 20, 50 en een enkele keer 100 euro. Dat de vrouw van de verdachte tegen hem heeft gezegd dat hij moest opletten dat hij niet als katvanger werd gebruikt heeft ten slotte naar eigen zeggen de verdachte niet op enige gedachte gebracht dat deze bestelling niet in de haak zou kunnen zijn.
Het feit dat contante geldbedragen in kleine coupures worden gebruikt voor betalingen kan reeds duiden op het vermoeden van witwassen. Het dossier en het verhandelde ter terechtzitting versterken dit vermoeden enkel. Gelet op de flinke waarde van de bestelling ten belope van ongeveer de jaaromzet van de houthandel van de verdachte, gelet op het feit dat de verdachte voor deze partij een extra loods diende te huren terwijl de koper van die bestelling (medeverdachte [naam medeverdachte] ) geen kennelijke activiteiten ontplooide in de houthandel en geen kennelijke afnemer(s) had voor deze partij hout, gelet op het feit dat de verkopende partij onbekend was voor de verdachte maar kennelijk wel werkte met een mysterieuze ‘vertegenwoordiger’ van de verdachte hangt rondom deze bestelling niet enkel de zweem van ongebruikelijkheid, maar kan naar het oordeel van de rechtbank gesproken worden van een sterke criminele geur.
Dit vermoeden wordt voorts versterkt door het feit dat de verdachte de transactie op wisselende wijzen heeft vastgelegd in zijn administratie. Twee facturen op naam van [naam bedrijf 1] en twee nota’s betreffende contante betalingen ontvangen van [naam bedrijf 1] , behorende bij de houtbestelling, bevatten verschillende inconsequenties, zoals hergebruikte factuurnummers, het wisselend toepassen van BTW en het wisselend wel of niet in bulk opvoeren van de te verkopen goederen. Drie van deze bescheiden zijn blijkens de datumnotering op dezelfde datum opgemaakt (te weten 27 februari 2016), maar ter terechtzitting kon de verdachte geen uitleg verschaffen over waarom hij deze drie bescheiden telkens sterk wisselend opmaakt.
De mate van ongebruikelijkheid van de gehele transactie maakt dat ten aanzien van het ontvangen geld er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van de geldbedragen.
Verklaring van de verdachte
Zoals hiervoor weergegeven, heeft de verdachte verklaard dat hij het geld ontving van medeverdachte [naam medeverdachte] , als betaling voor diens houtbestelling.
Bewijsoverwegingen van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank onderschrijft deze verklaring van de verdachte dat hij op zijn minst genomen de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het door hem aangenomen en aan [naam bedrijf 2] betaalde geld afkomstig was uit enig misdrijf. Immers, de verdachte heeft - zoals hiervoor weergegeven en door hem verklaard - meerdere malen contante betalingen aangenomen. De kleine coupures zouden al voldoende aanleiding moeten geven om vraagtekens te zetten bij de betalingen. Gelet op het curieuze karakter van de bestelling in zijn geheel, zoals hiervoor beschreven, is deze aanleiding enkel sterker geworden. De vrouw van de verdachte wees hem er tevens op dat zij misschien ingezet werden als katvangers. Desondanks is hij doorgegaan met het aannemen van de geldbedragen, zonder navraag te doen naar de herkomst daarvan. Gelet op de aard van de geldbedragen (grotere contante geldbedragen in kleine coupures) in combinatie met de feiten en omstandigheden van deze zaak kan het daarbij naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat een legale bron ten aanzien van het aangewende geldbedrag kan worden uitgesloten en dat een criminele herkomst als enige verklaring kan gelden.