ECLI:NL:RBROT:2020:11423

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
C/10/576427 / HA ZA 19-576
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen Med Green Import B.V. en Staay-Hispa B.V. over betalingsverplichtingen en toepasselijkheid van algemene voorwaarden in de AGF-handel

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderde Med Green Import B.V. (hierna: Med Green) betaling van een bedrag van € 79.160,63 van Staay-Hispa B.V. (hierna: Staay-Hispa) wegens onbetaalde facturen. Med Green en Staay-Hispa zijn beide actief in de internationale handel in aardappelen, groenten en fruit, ook wel aangeduid als de AGF-handel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de relatie tussen partijen een commissieverkoop betreft, waarbij Med Green AGF levert aan Staay-Hispa, die op haar beurt een commissie ontvangt voor de verkoop aan haar klanten. De rechtbank heeft de procedure in detail besproken, inclusief de communicatie tussen de partijen en de relevante facturen.

De rechtbank oordeelde dat Staay-Hispa tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen en dat Med Green recht heeft op betaling van het gevorderde bedrag, verminderd met een aantal betwiste facturen. Daarnaast heeft Staay-Hispa een tegenvordering ingesteld, waarbij zij Med Green aansprakelijk stelde voor schade als gevolg van kwaliteitsclaims van een afnemer. De rechtbank heeft deze tegenvordering afgewezen, omdat er geen bewijs was dat Med Green toezeggingen had gedaan om Staay-Hispa te compenseren.

De rechtbank heeft uiteindelijk Med Green in het gelijk gesteld en Staay-Hispa veroordeeld tot betaling van € 76.397,48, vermeerderd met wettelijke rente. Ook is Staay-Hispa veroordeeld in de proceskosten. In reconventie is Med Green veroordeeld tot betaling van € 61.128,70 aan Staay-Hispa, eveneens vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de toepasselijkheid van de algemene inkoopvoorwaarden van Staay-Hispa bevestigd, en niet die van Med Green, wat van belang was voor de beoordeling van de vorderingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/576427 / HA ZA 19-576
Vonnis van 9 december 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MED GREEN IMPORT B.V.,
gevestigd te Bleiswijk (gemeente Lansingerland),
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M.R. Koppenol te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STAAY-HISPA B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Med Green en Staay-Hispa genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 juni 2019, met producties 1-32;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties 1-13;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
  • de brief van de rechtbank van 25 oktober 2019 waarbij de datum van de comparitie van partijen is bepaald op 17 maart 2020;
  • de brief van de rechtbank van 17 maart 2020 waarbij de advocaten zijn bericht dat de comparitie op 17 maart 2020 geen doorgang zal vinden wegens de corona-problematiek;
  • de brief van de rechtbank van 25 maart 2020 waarbij de advocaten zijn bericht over de onmogelijkheid om een mondelinge behandeling op korte termijn te laten plaatsvinden in verband met de corona-problematiek;
  • de brief van de rechtbank van 31 juli 2020 waarbij de datum van de comparitie van partijen is bepaald op 28 oktober 2020;
  • de spreekaantekeningen Med Green;
  • de spreekaantekeningen van Staay-Hispa;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 oktober 2020;
  • de brief van de advocaat van Staay-Hispa van 12 november 2020 met betrekking tot het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Med Green en Staay-Hispa zijn beide actief in de internationale handel in aardappelen, groenten en fruit, welke handelstak ook wel wordt aangeduid als ‘de AGF-handel’.
2.2.
In september en begin oktober 2017 hebben Med Green en Staay-Hispa gesproken en gemaild over afspraken op basis waarvan zij met elkaar aan de slag zouden gaan. Vanaf de periode eind oktober/november 2017 is Staay-Hispa AGF gaan bestellen bij Med Green en heeft Med Green AGF geleverd aan Staay-Hispa.
2.3.
De relatie tussen Med Green en Staay kenmerkt zich als een commissieverkoop. Med Green levert AGF aan Staay-Hispa. Staay-Hispa krijgt een commissie van Med Green voor de producten van Med Green die zij verkoopt aan haar klanten. Na verkoop van AGF-producten stuurt Staay-Hispa afrekeningen aan Med Green, ook wel account sales genoemd, waarin is vermeld hoeveel AGF is verkocht, voor welk bedrag en hoeveel commissie Staay-Hispa daarover krijgt. Staay-Hispa vermeldt daarnaast ook door haar gemaakte kosten op de account sales. Op basis van deze afrekeningen stuurt Med Green vervolgens facturen aan Staay-Hispa waarmee zij de verkoopopbrengst van de door Staay-Hispa aan haar klanten verkochte producten bij Staay-Hispa in rekening brengt (alsmede bepaalde door Med Green gemaakte kosten) onder aftrek van de aan Staay-Hispa verschuldigde commissie (en bepaalde door Staay-Hispa gemaakte kosten).
2.4.
Een belangrijke leverancier van wie Med Green fruit en tomaten betrekt, is een Marokkaans bedrijf dat hierna wordt aangeduid als “ [naam bedrijf 1] ”.
2.5.
Op 6 oktober 2017 heeft de heer [naam persoon A] (hierna: [naam persoon A] ), accountmanager van Staay-Hispa de volgende e-mail verzonden aan de heer [naam persoon B] (hierna: [naam persoon B] ), directeur van Med Green:
“Morgen [naam persoon B] .
Ik zit nog te wachten op enige info van [naam bedrijf 1] mbt de tomaten etc.
Stuur dit eventjes door aub.
Bel ook eventjes op wat [naam bedrijf 1] evt kan doen mbt andere groenten.
Tomaten / pepers / paprika.
Dit zijn producten die we ook vorig jaar bij [naam bedrijf 2] kochten, vandaar.
Graag even spoedig de info, aangezien we vanmiddag hierover even intern gaan zitten met elkaar.”
Na deze tekst is geheel onderaan in deze e-mail de volgende standaardtekst vermeld:
“Our general terms and conditions of purchase and sale ("our GTC"), which contain a choice of
law (Dutch law shall apply) and a jurisdiction clause (the Court of Rotterdam shall have
exclusive jurisdiction, without prejudice to our right to submit a dispute to any other competent
court or to have a dispute settled in accordance with the Arbitration Rules of the Netherlands
Arbitration Institute), shall be exclusively applicable to all our purchase and sale contracts, to
the express exclusion of all other general terms and conditions. Our GTC, which have been
registered at the Chamber of Commerce, are available for inspection in our office and can be
found in different languages at www.staayfoodqroup.com . A copy will be sent to you upon
request. The English versions of our GTC can be found at:
http://www.staayfoodgroup.com/assets/downloads/sfq general purchase conditions may 20
17.pdf and http://www.staayfoodgroup.com/assets/downloads/generaltermsandconditions.pdf .”
2.6.
Op 8 november 2017 heeft [naam persoon B] de volgende e-mail met als “onderwerp” “Laadnummer 999” verzonden aan [naam persoon A] :
“Goedenavond [naam persoon A] ,
Om mis communicatie te voorkomen. De auto tomaten die je gaat laden morgen ochtend. Kan je alleen je commissie erop pakken. Anders hebben we dubbele kosten. Op een container kan je maar een keer kosten verhalen.
Eigenlijk alle producten die je bij mij verlaad. Die extra kosten die je maakt kan je niet verhalen bij med green.
Alleen als de container rechstreeks geleverd is.
Ik hoop je hiermee genoeg te hebben geinformeerd.
Groet,
[naam persoon B] ”
Deze e-mail heeft [naam persoon A] bij e-mail van 9 november 2017 als volgt beantwoord:
“Morgen [naam persoon B] ,
Duidelijk, behoeft geen verdere uitleg.”
2.7.
Wat betreft de van Med Green ontvangen facturen heeft Staay-Hispa een bedrag van in totaal € 79.160,63 onbetaald gelaten. Dit bedrag heeft betrekking op de volgende facturen van Med Green:

3..Het geschil in conventie

3.1.
Med Green vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Staay-Hispa veroordeelt tot betaling aan Med Green van:
€ 79.160,63 te vermeerderen met wettelijke handelsrente vanaf 22 april 2018;
€ 11.874,09, althans € 1.666,60, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
de proceskosten en de nakosten van € 157,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over die bedragen vanaf de veertiende dag na datum vonniswijzing.
3.2.
Staay-Hispa voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis van Med Green in de proceskosten, te vermeerderen met (a) de nakosten ten bedrage van € 246,00 indien geen betekening plaatsvindt dan wel ten bedrage van € 328,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig is voldaan aan de bij het vonnis uitgesproken kostenveroordeling en betekening van het vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van het vonnis tot de dag van algehele betaling en (b) de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis tot de dag van algehele betaling.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..Het geschil in voorwaardelijke reconventie

4.1.
Voor het geval Staay-Hispa zich in conventie niet op verrekening kan beroepen vordert zij dat Med Green wordt veroordeeld tot betaling aan Staay-Hispa van € 64.796,42, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 12 augustus 2018, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van de algehele betaling. Wat betreft de door Staay-Hispa gevorderde proceskostenveroordeling vordert Staay-Hispa overeenkomstig hetgeen hierboven in 3.2 is vermeld.
4.2.
Med Green voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Staay-Hispa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling

in conventie

5.1.
Aan haar vorderingen legt Med Green ten grondslag dat Staay-Hispa tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot betaling van de hierboven onder
2.7
genoemde factuurbedragen.
5.2.
Staay-Hispa betwist de juistheid van alle facturen met uitzondering van de factuur met nummer 60001737. Dat heeft zij op gemotiveerde wijze gedaan, zodat op Med Green op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) de stelplicht en bewijslast rusten van de juistheid van deze ‘betwiste’ facturen.
5.3.
Ter beoordeling van de verschuldigdheid van de facturen van Med Green stelt de rechtbank allereerst vast dat uit de processtukken blijkt dat er twee alternatieve wijzen waren waarop Staay-Hispa de beschikking heeft gekregen over de door haar bij Med Green bestelde AGF. De ene wijze is de directe levering door Med Green aan Staay-Hispa, de andere wijze is het afhalen door Staay-Hispa in het pakhuis van Med Green, ook wel genoemd “indirecte levering”. Met uitzondering van de facturen met nummers 60001907 en 60001737 hebben alle hierboven onder 2.7 genoemde facturen betrekking op indirecte levering.
5.4.
Med Green stelt dat Staay-Hispa in gevallen van indirecte levering uitsluitend commissie bij Med Green in rekening mocht brengen (door middel van de aan Med Green te verstrekken afrekeningen (account sales)). Staay-Hispa mocht niet ook bepaalde bijkomende kosten in rekening brengen zoals zij ten onrechte wel heeft gedaan in haar account sales. Med Green heeft daarom facturen opgesteld om de ten onrechte door Staay-Hispa in rekening gebrachte kosten terug te vorderen.
5.5.
Gesteld noch gebleken is dat partijen over de in rekening te brengen kosten bij indirecte levering afspraken hebben gemaakt die zijn neergelegd in een schriftelijke overeenkomst.
5.6.
Med Green baseert haar hierboven genoemde stelling dat Staay-Hispa in gevallen van indirecte levering uitsluitend commissie in rekening mocht brengen op de hierboven onder 2.6 genoemde e-mailcorrespondentie tussen [naam persoon B] (Med Green) en [naam persoon A] (Staay-Hispa) van 8 en 9 november 2017. Volgens Med Green is deze afspraak hierin vastgelegd.
5.7.
In zijn e-mail van 9 november 2017 reageert [naam persoon A] met de volgende bewoordingen op de uiteenzetting van [naam persoon B] in diens e-mail van 8 november 2017 dat en waarom in gevallen van indirecte levering uitsluitend commissie in rekening mag worden gebracht en niet tevens kosten:
“Duidelijk, behoeft geen verdere uitleg.”
In zijn e-mail stelt [naam persoon B] eventuele kosten van Staay-Hispa alleen maar aan de orde in algemene zin. In deze e-mail zijn deze kosten namelijk niet nader gespecificeerd en/of gecategoriseerd. Desondanks verklaart [naam persoon A] in zijn e-mail dat de e-mail van [naam persoon B] geen verdere uitleg behoeft. Kennelijk was het voor [naam persoon A] duidelijk dat Med Green Staay-Hispa niet toestond om in gevallen van indirecte levering naast commissie ook nog kosten bij Med Green in rekening te brengen. Hieraan kan niet afdoen de toelichting die [naam persoon A] tijdens de zitting desgevraagd heeft gegeven op zijn e-mail dat hij er toen wel van uitging dat andere kosten, die Staay-Hispa bij indirecte levering moest maken, zoals transportkosten, koelkosten en eigen keuringskosten, nog wel in rekening konden worden gebracht. Deze toelichting is namelijk in strijd met bovengenoemde e-mailcorrespondentie, terwijl Staay-Hispa (in de persoon van [naam persoon A] ) niet heeft voldaan aan haar stelplicht dat en waarom het Staay-Hispa ondanks deze e-mailcorrespondentie was toegestaan om in gevallen van indirecte levering bij Med Green naast commissie kosten in rekening te brengen (zoals bovengenoemde transportkosten, koelkosten en keuringskosten). Andersluidende afspraken tussen partijen zijn namelijk gesteld noch gebleken.
5.8.
Vast is dan ook komen te staan dat Staay-Hispa ermee akkoord is gegaan dat zij in gevallen van indirecte levering uitsluitend commissie bij Med Green in rekening mocht brengen en niet ook kosten. Daarmee staat vast dat Med Green de kosten, die Staay-Hispa ten onrechte in haar account sales had opgenomen, met de facturen in rekening mocht brengen bij Staay-Hispa.
5.9.
De juistheid van de hierboven onder 2.7 genoemde facturen met nummers 60001162 en 60001163 zijn door Staay-Hispa ook nog om een andere reden betwist. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
5.10.
Aan haar facturen met nummers 60001162 en 60001163 legt Med Green het volgende ten grondslag. Voor de zendingen van factuur 60001162 was een minimumprijs afgesproken. Voor de producten van factuur 60001162 was afgesproken dat deze voor minimaal € 7,-- respectievelijk € 8,-- per collie zouden worden verkocht. Dit blijkt ook uit de relevante delivery note (prod. 29 van Med Green). Daarop is vermeld “MINIMAL 7 &8 EURO" en zijn prijzen vermeld van € 7,75 en € 8,50 per collie. Staay-Hispa heeft echter, zonder enig overleg met Med Green, de producten verkocht voor een lagere prijs zoals blijkt uit de betreffende account sale (zie prod. 11 van Med Green). Aangezien er een minimumprijs was afgesproken van € 7,-- respectievelijk € 8,--, komt een lagere prijs voor rekening van Staay-Hispa. Med Green heeft Staay-Hispa dan ook via factuur 60001162 gefactureerd conform de minimumprijs van € 7,-- respectievelijk € 8,--. Voor de zending van factuur 60001163 was een vaste prijs van € 7,50 per collie afgesproken. Dit blijkt ook uit de relevante delivery note (prod. 30 van Med Green). Med Green heeft dan ook Staay-Hispa gefactureerd met factuur 600011663 conform de afgesproken prijs van € 7,50 per collie (zie prod. 12 van Med Green).
5.11.
Staay-Hispa heeft aanvankelijk betwist dat partijen een minimum garantieprijs respectievelijk een vaste prijs zijn overeengekomen voor de AGF-producten waaraan wordt gerefereerd in de facturen met nummers 60001162 en 60001163 van Med Green. Ter zitting is door Staay-Hispa echter erkend dat zij de AGF-producten waar het hier om gaat niet mocht verkopen onder genoemde minimum- en vaste prijzen. Med Green mocht dan ook uitgaan van deze minimum- en vaste prijzen bij haar factureringen aan Staay-Hispa, zoals zij heeft gedaan in deze twee facturen. Net zoals Staay-Hispa kan de rechtbank Med Green echter niet volgen in haar niet nader onderbouwde stelling dat deze minimum- en vaste prijzen nettoprijzen zijn en dat de commissie van Staay-Hispa dus niet meer in mindering mag worden gebracht op deze prijzen. Als commissieverkoper heeft Staay-Hispa immers altijd recht op betaling door Med Green van commissie aan haar. Uit de stellingen van Med Green volgt ook niet dat zij Staay-Hispa heeft laten weten dat de minimum-prijzen netto prijzen zouden zijn en haar commissie daar niet meer vanaf getrokken mocht worden.
Van de openstaande bedragen van deze twee facturen, namelijk € 11.247,66 respectievelijk € 24.804,--, is Staay-Hispa dan ook niet de commissie-bedragen verschuldigd, namelijk
€ 704,12 respectievelijk € 1.898,40, zodat door Staay-Hispa verschuldigde bedragen resteren van € 10.543,54 respectievelijk € 22.905,60.
5.12.
Tot slot heeft Staay-Hispa de juistheid van de factuur met nummer 60001907 ad
€ 160,63 betwist (prod. 27 van Med Green). Die factuur zou zij namelijk nooit ontvangen hebben. Daarom heeft haar raadsman bij brief van 30 januari 2019 (prod. 31 van Med Green) aan de raadsvrouw van Med Green verzocht om toezending van deze factuur:
“De door Atradius genoemde factuur 60001907 ad € 160,63 kan Staay-Hispa niet plaatsen. Staay-Hispa ziet deze factuur en het in uw brief van 11 december 2018 genoemde, maar niet bijgevoegde overzicht van de volgens Med Green onbetaald gebleven facturen graag tegemoet.”
Deze brief is onbeantwoord gebleven, aldus Staay-Hispa.
5.13.
Med Green heeft de hierboven in r.o. 5.12 genoemde stellingen van Staay-Hispa niet betwist. Daaruit leidt de rechtbank af dat Med Green erkent dat Staay-Hispa geen betaling verschuldigd is van de factuur met nummer 60001907 ad € 160,63. Op dit punt zal de vordering van Med Green dan ook worden afgewezen.
5.14.
Voor het overige is door Staay-Hispa geen gemotiveerd verweer gevoerd tegen de hierboven onder 2.7 genoemde facturen.
5.15.
Staay-Hispa heeft ook nog een verrekeningsverweer gevoerd. Volgens Staay-Hispa kan zij haar schuld aan Med Green verrekenen met een vordering op Med Green ter hoogte van € 64.796.42. Aan deze vordering legt Staay-Hispa – samengevat – het volgende ten grondslag. Med Green heeft onder meer clementines aan Staay-Hispa ter beschikking gesteld. Een deel van deze clementines is van dermate slechte kwaliteit gebleken dat Staay-Van Rijn B.V., de zustervennootschap van Staay-Hispa die de clementines aan de Litouwse vennootschap Ipsun heeft verkocht, naar aanleiding van gegronde kwaliteitsclaims van Ipsun creditnota's aan Ipsun heeft moeten sturen tot een bedrag van € 61.128,70. Vanwege het feit dat de creditnota's zijn verstuurd nadat Staay-Hispa de relevante afrekeningen voor Med Green had opgesteld op basis van de aan Ipsun verzonden debetfacturen, heeft de verkoop van de clementines geresulteerd in een verlies van € 61.128,70. Op 8 februari 2018 heeft op de AGF-beurs Fruit Logistica in Berlijn een bespreking plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Staay, Med Green en [naam bedrijf 1] . Tijdens deze bespreking is overeengekomen dat Staay-Hispa zou worden gecompenseerd voor het verlies dat bij de verkoop van de genoemde clementines was geleden. Ook wanneer de in Berlijn gemaakte afspraak wordt weggedacht, kan Med Green geen aanspraak maken op de volledige netto verkoopopbrengst als vermeld in de afrekeningen van Staay-Hispa. De opgave van de netto verkoopopbrengst door Staay-Hispa geschiedt namelijk onder voorbehoud, zo is bepaald in artikel 3 aanhef en onder e, aanhef en onder (ii), van de algemene inkoopvoorwaarden van Staay-Hispa, de Algemene Inkoopvoorwaarden Staay Food Group (prod. 1 van Staay-Hispa), aldus Staay-Hispa.
5.16.
Med Green heeft deze vordering van Staay-Hispa betwist. Med Green voert hiertoe onder meer aan dat zij geen toezegging heeft gedaan aan Staay-Hispa om Staay-Hispa te compenseren en dat Staay-Hispa geen beroep toekomt op (artikel 3 aanhef en onder e, aanhef en onder (ii), van) voormelde algemene voorwaarden, omdat deze algemene voorwaarden niet van toepassing zijn en een beroep door Staay-Hispa op artikel 3 aanhef en onder e, aanhef en onder (ii), van deze algemene voorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.17.
Deze door Staay-Hispa gepretendeerde tegenvordering op Med Green is niet op eenvoudige wijze vast te stellen, een en ander als bedoeld in artikel 6:136 BW. Het verrekeningsverweer van Staay-Hispa faalt derhalve.
5.18.
Op grond van het bovenstaande is Staay-Hispa wat betreft de gevorderde hoofdsom van € 79.160,63 een bedrag verschuldigd van € 76.397,48
(= € 79.160,63 minus € 2.763,15 (=€ 160,63 + € 704,12 + € 1.898,40)).
5.19.
Aan buitengerechtelijke incassokosten vordert Med Green primair een bedrag van € 11.874,09. Dit baseert zij primair op artikel 8 lid 5 van haar algemene voorwaarden, waarin de hoogte van verschuldigde buitengerechtelijke incassokosten is vastgesteld op 15% van de gevorderde hoofdsom. Subsidiair vordert Med Green conform de staffel BIK een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 1.666,60.
5.20.
Staay-Hispa betwist buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn. Volgens haar missen de algemene voorwaarden van Med Green toepassing en is zij – kort gezegd – ook geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd op grond van de wet.
5.21.
Volgens Med Green zijn haar algemene voorwaarden op haar relatie met Staay-Hispa van toepassing, omdat in de e-mails waarmee de afleverbonnen zijn gestuurd
(prod. 3 van Med Green), op de afleverbonnen zélf (prod. 4 van Med Green) en in de e-mails waarmee de facturen zijn gestuurd (prod. 5 van Med Green) steeds is verwezen naar deze algemene voorwaarden en zijn deze algemene voorwaarden toegankelijk gemaakt met een link.
5.22.
Volgens Staay-Hispa zijn in de verhouding tussen partijen niet de algemene verkoopvoorwaarden van Med Green van toepassing maar de algemene
inkoopvoorwaarden van de Staay Food Group, waarvan Staay-Hispa deel uitmaakt (prod. 1 van Staay-Hispa). Med Green heeft weliswaar verwezen naar haar algemene verkoopvoorwaarden, aldus Staay-Hispa, maar zij heeft dit gedaan nadat Staay-Hispa als eerste naar
haaralgemene inkoopvoorwaarden had verwezen. Ter onderbouwing hiervan verwijst Staay-Hispa naar de hierboven onder 2.5 genoemde voettekst van de aldaar vermelde e-mail van [naam persoon A] (Staay-Hispa) aan [naam persoon B] (Med Green) van 6 oktober 2017. Gelet op het bepaalde in artikel 6:225 lid 3 BW komt aan de verwijzing door Med Green naar haar algemene verkoopvoorwaarden volgens Staay-Hispa geen werking toe, omdat Med Green de toepasselijkheid van de algemene inkoopvoorwaarden van Staay-Hispa niet uitdrukkelijk van de hand heeft gewezen.
5.23.
De discussie tussen Med Green en Staay-Hispa over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden op hun relatie beperkt zich tot de vraag wie van hen het eerst heeft verwezen naar zijn ‘eigen’ algemene voorwaarden, een zogeheten
battle of forms-discussie. Med Green en Staay-Hispa hebben kennelijk geen verschil van mening over de vraag of, even daargelaten wie van hen het eerst heeft verwezen naar zijn ‘eigen’ algemene voorwaarden, de wijze waarop door Med Green en Staay-Hispa is verwezen naar deze algemene voorwaarden voldoende is voor toepasselijkheid van deze algemene voorwaarden op hun relatie.
5.24.
De hierboven in r.o. 5.21 genoemde e-mails en afleverbonnen waarop Med Green de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden baseert, dateren alle van na de datum van de hierboven onder 2.5 genoemde e-mail van 6 oktober 2017, waarop Staay-Hispa op
haarbeurt de toepasselijkheid van
haaralgemene voorwaarden baseert. Het gaat hier namelijk om de
ALGEMENE INKOOPVOORWAARDEN VAN DE STAAY FOOD GROUP, waarvan artikel 1 op de volgende wijze bepaalt dat het begrip “Staay Food Group” mede betrekking heeft op Staay-Hispa – aangehaald voor zover relevant:
Artikel 1: definities
In deze algemene inkoopvoorwaarden (“deze voorwaarden”) wordt verstaan onder SFG:
een of meer of de Nederlandse vennootschappen die tot de Staay Food Group behoren, waaronder:
[…]
Staay-Hispa B.V., gevestigd te Ridderkerk en kantoorhoudende te Papendrecht
5.25.
In de eerste fase van de door partijen gevoerde
battle of formsis Staay-Hispa dus aan de winnende hand, om het even zo uit te drukken. In de tweede en laatste fase van deze ‘strijd’ komt het er dus van op aan of Med Green heeft voldaan aan het uit artikel 6:225 lid 3 BW voortvloeiende vereiste dat zij bij de verwijzing naar haar ‘eigen’ algemene voorwaarden die van Staay-Hispa
uitdrukkelijkvan de hand heeft gewezen.
5.26.
In haar hierboven in r.o. 5.21 genoemde e-mails wordt door Med Green steeds door middel van de volgende tekst verwezen naar haar eigen voorwaarden:
“Our offers, deliveries and services are subject to our general terms and conditions.
Dutch:
(http://medgreen.nl/Algemene_Voorwaarden_Med_Green_Import_B.V.pdf)
English:
(http://medgreen.nl/General_Terms_and_Conditions_Med_Green_Import_B.V.pdf)”,
terwijl ook niet op andere plaatsen in deze e-mails de algemene voorwaarden van Staay-Hispa (uitdrukkelijk) van de hand worden gewezen. Dat zelfde geldt voor de hierboven in r.o. 5.21 genoemde afleverbonnen, die de volgende verwijzingstekst bevatten naar de algemene voorwaarden van Med Green:
“With this purchase you agree with our general terms and conditions.
Dutch: [ref="http: / /medgreen. nl/Algemene_Voorwaarden_Med_Green_Import_B. V. pdf" ]
English: [ref=http://medgreen.nl/General_Terms_and_Conditions_Med_Green Import B.V.pdf']”.
5.27.
Het bovenstaande betekent dat de algemene voorwaarden van Med Green niet van toepassing zijn op haar relatie met Staay-Hispa maar wel de door Staay-Hispa gehanteerde algemene voorwaarden, namelijk de algemene inkoopvoorwaarden van de Staay Food Group (SFG).
5.28.
Med Green kan dus geen aanspraak maken op het bepaalde in artikel 8 lid 5 van haar algemene voorwaarden inzake buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van 15% van de gevorderde hoofdsom.
5.29.
De door Med Green gevorderde hoofdsom betreft een uit overeenkomst voortvloeiende verbintenis tot betaling van een geldsom en het verzuim is ingetreden na 1 juli 2012. De buitengerechtelijke kosten dienen daarom te worden berekend aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit BIK). De rechtbank stelt vast dat Med Green voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De toewijsbare buitengerechtelijke kosten conform de bij het Besluit BIK behorende staffel bedragen € 1.566,60 (€ 875,00 + 1%
×€ 69.160,63 (= € 79.160,63 minus € 10.000,00).
5.30.
Voor het geval de hoofdvordering van Med Green geheel of gedeeltelijk toewijsbaar mocht zijn, betwist Staay-Hispa ook nog dat Med Green aanspraak kan maken op de wettelijke handelsrente. Daartoe verwijst Staay-Hispa naar artikel 11 lid 4 van haar algemene inkoopvoorwaarden:
De eventueel door SFG verschuldigde schadevergoeding wegens vertraging in de
voldoening van een geldsom zal niet bestaan in de wettelijke handelsrente als
bedoeld in artikel 6:119a BW, maar in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW.
Voor het zich hier voordoende geval dat de algemene inkoopvoorwaarden van SFG toepasselijk zijn – zie r.o. 5.27 hierboven – heeft Med Green dit verweer van Staay-Hispa niet weersproken. In plaats van de gevorderde wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW wordt derhalve de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW toegewezen. Nu 22 april 2018 als ingangsdatum van de gevorderde wettelijke (handels)rente niet is betwist door Staay-Hispa, begint de wettelijke rente vanaf die datum te lopen.
5.31.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Staay-Hispa in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Med Green worden tot aan deze uitspraak begroot op:
  • dagvaardingskosten € 81,83
  • vastrecht € 1.992,00
  • salaris advocaat € 2.148,00 (twee punten in liquidatietarief IV)
  • totaal € 4.221,83.
5.32.
Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum is bepaald.
in voorwaardelijke reconventie
5.33.
De reconventionele vorderingen zijn ingesteld onder de voorwaarde dat het verrekeningsverweer van Staay-Hispa in conventie faalt. Zoals volgt uit r.o. 5.17 hierboven, is aan die voorwaarde voldaan.
5.34.
Voor de stellingen die Staay-Hispa aan deze vorderingen ten grondslag heeft gelegd verwijst de rechtbank naar r.o. 5.15 hierboven. Ter zitting is door de advocaat van Staay-Hispa weliswaar nog verklaard dat Staay-Hispa ook zonder de algemene voorwaarden van SFG aanspraak kon maken ten aanzien van de uiteindelijk door Staay-Hispa gerealiseerde verkoopopbrengst, maar deze verklaring is onvoldoende specifiek om hierin een aanvullende grondslag van de vorderingen van Staay-Hispa te kunnen lezen naast de hierboven in r.o. 5.15 genoemde grondslagen.
5.35.
Naast de hierboven in r.o. 5.16 genoemde argumenten heeft Med Green tot haar verweer tegen deze vorderingen ook nog de volgende twee argumenten aangevoerd.
Volgens Med Green gaat het allereerst niet meer om een opgave van de netto verkoopopbrengst maar is er reeds een factuur gestuurd door Med Green aan Staay-Hispa die Staay-Hispa ook heeft betaald. Artikel 3 lid 2 onder e, aanhef en onder (ii), van de algemene voorwaarden van Staay-Hispa, gaat dan ook niet op om die reden.
Voorts geldt dat uit productie 6 van Staay-Hispa blijkt dat Staay-Van Rijn B.V. creditfacturen heeft gestuurd naar haar klant Ipsun. Uit productie 5 van Staay-Hispa blijkt ook dat Ipsun aan Staay-Van Rijn B.V. 'claimbrieven' heeft gestuurd. Staay-Van Rijn B.V. is echter geen partij in deze procedure. Staay-Hispa is de partij in deze procedure en is de wederpartij van Med Green. Nergens blijkt uit dat Staay-Hispa een creditfactuur heeft opgemaakt aan haar afnemer of een claim heeft binnengekregen. Artikel 3 ld 2 onder e, aanhef en onder (ii), gaat dus ook om deze reden niet op althans Staay-Hispa komt dus ook om deze reden geen beroep toe op dit artikel.
5.36.
De rechtbank overweegt over dit geschil als volgt.
5.37.
Als onvoldoende gemotiveerd betwist door Med Green is vast komen te staan dat Staay-Van Rijn B.V., een zustervennootschap van Staay-Hispa, clementines van Med Green heeft verkocht aan de Litouwse vennootschap Ipsun en dat Staay-Van Rijn B.V. naar aanleiding van claims van Ipsun over de kwaliteit van deze clementines creditfacturen heeft gestuurd aan Ipsun, welke creditfacturen van Staay-Van Rijn B.V. door Staay-Hispa bovendien als productie 6 in het geding zijn gebracht.
5.38.
In geschil is of Med Green gehouden is Staay-Hispa voor dit verlies (van Staay-Van Rijn B.V.) te compenseren.
5.39.
Tijdens de comparitiezitting is gebleken dat niet (meer) in geschil is dat tijdens de AGF-beurs Fruit Logistica in Berlijn op 8 februari 2018 de aldaar aanwezige personen van Med Green geen toezeggingen hebben gedaan aan Staay-Hispa om haar, Staay Hispa, te compenseren (naar aanleiding van de kwaliteitsclaims van Ipsun). De toezeggingen die op de beurs zijn gedaan waren, zowel in de visie van Staay-Hispa als van Med Green, afkomstig van medewerkers van [naam bedrijf 1] . Gesteld noch gebleken is dat de [naam bedrijf 1] - medewerkers bij het doen van die toezeggingen ook namens Med Green toezeggingen hebben gedaan . Ook na deze beurs, zo is niet (meer) in geschil, zijn er van de kant van Med Green geen toezeggingen gedaan aan Staay-Hispa tot compensatie (naar aanleiding van de kwaliteitsclaims van Ipsun). De primaire grondslag voor de vordering van Staay-Hispa, die is gebaseerd op door Med Green gemaakte afspraken in Berlijn, zal dan ook worden afgewezen.
5.40.
Zoals hierboven in r.o. 5.21-5.27 is overwogen, zijn de hier aan de orde zijnde algemene inkoopvoorwaarden van de Staay Food Group (SFG) van toepassing op de onderhavige relatie tussen Med Green en Staay-Hispa. Van die algemene voorwaarden maakt het bepaalde in artikel 3 lid 2 onder e, aanhef en onder (ii) deel uit, dat voor Staay-Hispa een van de grondslagen is van haar vordering:
Artikel 3: koop, consignatie en men: termijncontract hardfruit: oogstverzekering
[…]
2. In geval van een consignatieovereenkomst geldt het volgende:
[…]
(e) SFG zal de uit haar verkoopafrekeningen blijkende netto verkoopopbrengst aan
Verkoper voldoen, met dien verstande […] (ii) dat SFG steeds wordt
geacht een voorbehoud te maken voor nagekomen claims van haar afnemers en
nagekomen creditfacturen aan haar afnemers;
5.41.
Tussen Med Green en Staay-Hispa is niet in geschil dat onder het in deze bepaling genoemde recht van SFG, en dus ook van Staay-Hispa (zie hierboven in r.o. 5.24), om een voorbehoud te maken ook valt het recht om nagekomen claims en nagekomen creditfacturen van afnemers van Staay-Hispa daadwerkelijk in mindering te brengen op de aan de Verkoper verschuldigde netto verkoopopbrengst.
5.42.
Evenals Staay-Hispa kan de rechtbank Med Green niet volgen in haar redenering dat deze bepaling in de algemene inkoopvoorwaarden van SFG niet van toepassing is omdat Staay-Hispa de factuur van Med Green reeds heeft betaald waarmee Med Green de netto verkoopopbrengst van de hier aan de orde zijnde partij clementines bij Staay-Hispa in rekening had gebracht. Aan het in deze bepaling genoemde vereiste van nagekomen claims of nagekomen creditfacturen van afnemers van SFG is namelijk voldaan in het onderhavige geval.
5.43.
De rechtbank gaat ook voorbij aan het verweer van Med Green dat de creditfacturen van Ipsun niet bij haar in rekening kunnen worden gebracht nu deze afkomstig zijn van een andere partij dan Staay-Hispa, te weten van Staay-Van Rijn B.V. De rechtbank stelt in dit kader allereerst vast dat volgens artikel 1 van de algemene inkoopvoorwaarden van Staay-Hispa onder de “Staay Hispa Group” ook Staay Hispa-Van Rijn B.V. wordt begrepen. Dit betekent dat het voorbehoud van artikel 3 lid 2 onder e, aanhef en onder (ii) dus ook voor nagekomen claims van afnemers van Staay-Van Rijn B.V. en nagekomen creditfacturen aan afnemers van Staay-Van Rijn B.V. geldt en dat creditfacturen van deze vennootschap in rekening kunnen worden gebracht bij Med Green op grond van voornoemd artikel.
5.44.
De rechtbank komt ook tot deze conclusie op grond van de feitelijke gang van zaken, zoals hieronder beschreven.
Ter zitting heeft [naam persoon A] aangevoerd dat Med Green bekend was met de slechte kwaliteit van de clementines maar Med Green, in de persoon van [naam persoon B] , aan [naam persoon A] desondanks heeft verzocht om de betreffende partij fruit te verkopen.
[naam persoon A] heeft vervolgens gesteld dat hij aan [naam persoon B] had verklaard dat vanwege de slechte kwaliteit van de clementines er maar één klant was te vinden voor deze clementines – te weten Ipsun – en dat die klant een klant was van “onze locatie in Venlo”, waarmee hij, [naam persoon A] , doelde op de in Venlo gevestigde zustervennootschap Staay-Van Rijn B.V.
5.45.
Door Med Green is niet (gemotiveerd) betwist dat [naam persoon A] dit alles heeft verklaard aan [naam persoon B] , directeur van Med Green, zodat deze verklaring van [naam persoon A] aan [naam persoon B] is komen vast te staan. Omdat het tegenovergestelde gesteld noch gebleken is, mag er verder van uit worden gegaan dat [naam persoon B] wist dat [naam persoon A] met “onze locatie in Venlo” doelde op Staay-Van Rijn B.V.
5.46.
Med Green, in de persoon van [naam persoon B] , heeft dan ook ingestemd met het voorstel van [naam persoon A] om de door Staay-Hispa van Med Green ontvangen clementines van slechte kwaliteit ter beschikking te stellen aan Staay-Van Rijn B.V. teneinde Staay-Van Rijn B.V. in de gelegenheid te stellen deze clementines te verkopen aan de door [naam persoon A] genoemde/bedoelde klant van Staay-Van Rijn B.V. (namelijk Ipsun). Med Green, in de persoon van [naam persoon B] , beschouwde [naam persoon A] kennelijk als een vertegenwoordiger van Staay-Van Rijn B.V. Gesteld noch gebleken is dat van de zijde van Staay-Van Rijn B.V. vervolgens op enig moment aan (personen binnen) Med Green te kennen is gegeven dat [naam persoon A] ten onrechte (ter zake van de onderhavige clementines) de belangen van Staay-Van Rijn B.V. had behartigd. Op grond van dit alles kan het gegeven dat Staay-Van Rijn B.V. geen partij is in de onderhavige procedure evenmin in de weg staan aan de vordering van Staay-Hispa.
5.47.
Mede in het licht van hetgeen hierboven is overwogen in r.o.5.44, waaruit volgt dat Med Green wist van de slechte kwaliteit van de clementines maar desondanks wenste dat zij verkocht werden via Staay-Hispa, zijn door Med Green in onvoldoende mate feiten en omstandigheden gesteld waarom het beroep door Staay-Hispa op artikel 3 lid 2, aanhef en onder e, aanhef en onder II, van de algemene inkoopvoorwaarden van SFG naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
5.48.
Andere dan bovengenoemde verweren heeft Med Green niet gevoerd tegen de vordering van Staay-Hispa.
5.49.
Op grond van hetgeen hierboven is overwogen leidt het bepaalde in artikel 3 lid 2 onder e, aanhef en onder (ii), van de toepasselijke algemene inkoopvoorwaarden van SFG ertoe dat Med Green het bedrag dat is gecrediteerd aan Ipsun, te weten € 61.128,70, is verschuldigd aan Staay-Hispa. Staay-Hispa zal derhalve veroordeeld worden tot betaling van dit bedrag als hoofdsom.
5.50.
Terecht heeft Med Green nog aangevoerd dat zij geen wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW is verschuldigd maar wettelijke rente aangezien de door Staay-Hispa gevorderde hoofdsom geheel bestaat uit schadevergoeding. Nu 12 augustus 2018 als ingangsdatum van de gevorderde wettelijke (handels)rente niet is betwist door Med Green, begint de wettelijke rente vanaf die datum te lopen.
5.51.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Med Green in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten aan de zijde van Staay-Hispa worden tot aan deze uitspraak begroot op:
  • salaris advocaat € 537,00 (0,5 punt in liquidatietarief IV)
  • totaal € 537,00.
5.52.
Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten en de daarover gevorderde wettelijke rente is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum is bepaald.

6..De beslissing

De rechtbank
in conventie
veroordeelt Staay-Hispa tot betaling aan Med Green van € 76.397,48, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 22 april 2018;
veroordeelt Staay-Hispa tot betaling aan Med Green van € 1.566,60 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding;
veroordeelt Staay-Hispa in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak zijn begroot op
€ 4.221,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Staay-Hispa in de na dit vonnis ter zake van dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Staay-Hispa niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van
€ 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
veroordeelt Med Green tot betaling aan Staay-Hispa van € 61.128,70, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 12 augustus 2018;
veroordeelt Med Green in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak zijn begroot op
€ 537,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
veroordeelt Med Green in de na dit vonnis ter zake van dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Med Green niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Witkamp en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. C. Bouwman, rolrechter, op 9 december 2020.
901/2054