ECLI:NL:RBROT:2020:11407

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
C/10/599664 / HA ZA 20-637
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van onverdeelde woning na ontbinding van samenlevingsovereenkomst

In deze zaak vorderde de vrouw, eiseres, de man, gedaagde, te veroordelen tot medewerking aan de verkoop van hun gezamenlijk eigendom, een woning, na de ontbinding van hun samenleving. De partijen, die sinds 2014 een affectieve relatie hadden en gezamenlijk eigenaar waren van de woning, waren sinds oktober 2016 niet meer samen. De vrouw stelde dat de man niet meewerkte aan de toedeling van de woning aan hem, waardoor zij hoofdelijk aansprakelijk bleef voor de hypothecaire lening. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet langer in onverdeeldheid wilde blijven en dat de man zijn medewerking aan de verkoop diende te verlenen. De rechtbank wees het beroep van de man op artikel 3:178 lid 3 BW af, omdat de belangen van de vrouw bij de verkoop zwaarder wogen dan die van de man om in de woning te blijven wonen. De rechtbank gelastte de verkoop van de woning en bepaalde dat de man een dwangsom verschuldigd was voor iedere dag dat hij in gebreke bleef. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/599664 / HA ZA 20-637
Vonnis van 2 december 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. H.E. Borgman te Rotterdam,
tegen
[naam gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.M. Hueting te Rhoon.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van de vrouw, met producties 1 t/m 12;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende voorwaardelijke vermeerdering van eis, met producties 1 t/m 3;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 3 november 2020.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad. Zij hebben in oktober 2014 een samenlevingsovereenkomst gesloten. Sinds oktober 2016 wonen partijen niet meer samen.
2.2.
Partijen zijn sinds 2014 gezamenlijk eigenaar van de door hen aangekochte woning aan de [adres] (hierna: de woning).
2.3.
Partijen hebben een hypothecaire geldlening afgesloten bij Nationale Nederlanden (hierna: de hypothecaire geldlening).
2.4.
Na het uiteengaan van partijen is de man in de woning blijven wonen.
2.5.
De samenlevingsovereenkomst bevat geen bepalingen omtrent de wijze waarop partijen dienen te handelen met betrekking tot de woning bij de beëindiging van hun relatie.
2.6.
Op 17 december 2017 hebben partijen een overeenkomst gesloten:

Overeenkomst
[…]

3..Aanleiding

3.1
Naar aanleiding van het verbreken van de samenleving, komen [naam gedaagde] (verder te noemen Partij 1) en [eiseres] (verder te noemen Partij 2) het volgende overeen:

4..Afspraken

4.1
Partij 1 zal vanaf 1 februari 2018 alle kosten t.a.v. het huis aan de [adres] betalen.
4.2
Partij 1 zal uiterlijk 1 augustus 2018 ervoor zorgdragen dat Partij 2 volledig uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen. Zo niet, zie 4.3.
4.3
Mocht op 1 augustus 2018 aan 4.2 niet voldaan zijn, dan komt de woning aan [adres] alsnog per direct te koop.
4.4
Partij 2 kan vanaf 1 februari 2018 niet aansprakelijk gesteld worden voor het gebruikersdeel, enige vanaf dit moment ontstane schade of kosten aan het huis.
4.5
Partij 1 is verplicht een opstal- en WA-verzekering te behouden.
4.6
Partij 2 maakt geen aanspraak op waardevermeerdering van het huis uit verbouwingen/ verbeteringen aan het huis, gemaakt vanaf heden (17 december 2017).
4.7
Huidige situatie lening Freo: € 16374,66, waarvan € 6000 t.l.v. Partij 1 en 10374,66 t.l.v. partij 2. Huidige Situatie hypotheek Nationale Nederlanden: € 361.986,66.
Voor nadere specificatie: zie financieel overzicht.
4.8
De betalingen tot 1 augustus 2018 vinden plaats vanaf een gezamenlijke rekening waar Partij 1 en 2 beiden toegang toe hebben.
4.9
Partij 2 levert uiterlijk 1 februari 2018 de sleutels van het huis in.”

3..Het geschil

3.1.
De vrouw vordert voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“I. gedaagde te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning te [adres] door al datgene te doen wat daarvoor nodig is, waaronder:
  • de verkoopopdracht te tekenen bij de verkoopmakelaar Ooms (binnen zeven dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis)
  • de woning schoon en opgeruimd te houden tijdens de bezichtiging(en) (telkens als er een bezichtiging is)
  • de benodigde informatie te verschaffen aan de verkoopmakelaar (telkens binnen vijf dagen dat daarom gevraagd wordt)
  • in te stemmen met een verkoopprijs van minimaal € 450.000,-- (binnen vijf dagen nadat zo’n bod wordt gedaan)
  • de makelaar op eerste verzoek toegang te geven tot de woning voor het doen van een taxatie en het maken van foto’s en de makelaar met potentiële kopers gedurende de bezichtigingen toe te laten tot de woning
  • het verkoopcontract te tekenen (binnen vijf dagen nadat deze gereed is)
  • de benodigde informatie te verschaffen aan de notaris (telkens binnen vijf dagen nadat daarom gevraagd wordt)
  • in te stemmen met de afkoop van de levensverzekering/ spaarproduct (binnen vijf dagen nadat dit gevraagd wordt)
  • de overdrachtsakte te tekenen bij de notaris (op de overdrachtsdatum)
  • de woning schoon en opgeruimd op te leveren (op de overdrachtsdatum)
II. een dwangsom te verbinden aan de vordering onder I. waarbij gedaagde een dwangsom verschuldigd is van € 2.500,-- voor iedere dag dat gedaagde na afloop van een van de voornoemde termijnen in gebreke blijft aan het in het ten deze te wijzen vonnis bepaalde te voldoen;
III. het in deze zaak te wijzen vonnis in de plaats te laten komen van de handtekening van gedaagde in de akte tot levering indien gedaagde zijn medewerking niet verleent aan de overdracht van de woning, althans, zodra de dwangsommen zijn opgelopen tot € 25.000,-- (of hoger).
IV. te bepalen dat de verkoopkosten voor rekening van beiden komen, ieder voor de helft.
V. te bepalen dat het bedrag van de verkoopprijs dat bij de notaris overblijft na aflossing van de hypotheek en aftrek van alle aan de verkoop verbonden kosten, door partijen bij helfte dient te worden verdeeld en dat gedaagde dient mede te werken aan de overboeking door de notaris van het eiseres aldus toekomende bedrag aan eiseres en indien gedaagde daaraan zijn medewerking niet verleent, het in deze te wijzen vonnis in de plaats te laten komen van de toestemming van gedaagde.
VI. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.”
3.2.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw wegens niet- ontvankelijkheid dan wel ongegrondheid daarvan en hij vordert bij voorwaardelijke eis in reconventie:
I. aanwijzing van een andere makelaar dan Ooms (namelijk Klip & van Wijk Makelaars; Struijk & Struijk Makelaardij of Du Buf Makelaardij);
II. de tussen partijen onderling te verdelen waarde van de woning te bepalen op de gefixeerde verkoopprijs ad € 400.000,--;
III. voor zover de waarde van de woning bij helfte dient te worden verdeeld: veroordeling van de vrouw tot betaling van de helft van de eigenaarslasten, de hypotheeklasten daaronder begrepen, vanaf 1 februari 2018;
IV. met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure inclusief het salaris van de advocaat.
3.3.
Bij voorwaardelijke eisvermeerdering vordert de vrouw nog dat indien de rechtbank de verkoopprijs zou fixeren op € 400.000,-- zoals voorwaardelijk gevorderd door de man, alle door haar gedane betalingen met betrekking tot de woning vanaf 1 februari 2018 aan haar dienen te worden vergoed en in mindering strekken op het aan de man uit te betalen deel van de overwaarde bij verkoop.

4..De beoordeling

In conventie en reconventie:

4.1.
De vrouw stelt dat de man niet meewerkt aan toedeling van de woning aan hem waarbij de vrouw wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid en waarbij aan haar de helft van de overwaarde van de woning wordt uitbetaald. De man heeft ook de datum van 1 mei 2020 voorbij laten gaan terwijl dit de nieuw afgesproken uiterste datum was. De vrouw wil niet langer in een onverdeeldheid blijven. Zij wil niet langer hoofdelijk aansprakelijk blijven voor wat de betreft de hypothecaire geldlening. Nationale Nederlanden heeft haar bericht dat de man een achterstand in de hypotheekbetalingen heeft doen ontstaan. Zij wil dat de woning wordt verkocht, dat de hypothecaire geldlening wordt afgelost en dat zij de helft van de overwaarde ontvangt. Makelaar Ooms kan optreden als verkopend makelaar en de man moet dan meewerken aan (alle stappen ten behoeve van) de verkoop van de woning. Er is weliswaar gesproken over een gefixeerde te verdelen verkoopwaarde van € 400.000,-- maar alleen onder de voorwaarde dat de vrouw per 1 augustus 2018 zou zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
4.2.
De man voert verweer. Het liefst wil hij in de woning blijven wonen, zo niet dan wil hij graag nog enige tijd respijt krijgen. Hij heeft geen andere woonruimte en komt op straat te staan als de woning moet worden verkocht. Het voert zijn (startende) bedrijf (in kite-surfen) grotendeels vanuit huis: vanuit de garage en de zolder. Hij zal zijn bedrijf niet meer kunnen voeren als hij het huis kwijt raakt. Het ging goed met zijn bedrijf maar door de Covid- crisis heeft hij een aantal maanden omzetverlies geleden, welk omzetverlies hij probeert te beperken door nu na afloop van het seizoen het werk in te halen. Als hij solliciteert om een baan in loondienst te verkrijgen om zo een werkgeversverklaring te verkrijgen -benodigd voor een hypotheekaanvraag- wordt hij niet meer uitgenodigd sinds maart 2020, het begin van de Covid- crisis. Indien de woning moet worden verkocht dan wil de man de overwaarde, na aftrek van de hypothecaire geldlening die resteert en de met de verkoop samenhangende kosten, niet bij helfte delen. De te verdelen verkoopwaarde moet dan gefixeerd worden op € 400.000,-- omdat dit de afspraak was tussen partijen. Indien de rechtbank deze te verdelen waarde niet op € 400.000,-- fixeert, dan dient de vrouw alsnog de helft van de hypotheeklasten te betalen over de periode vanaf 1 februari 2018. Indien de woning moet worden verkocht, dan wenst de man dat een andere makelaar dan Ooms de verkoop begeleidt, omdat (een makelaar van) Ooms bevriend is met de vrouw.
4.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Een ieder die gezamenlijk met een ander een goed bezit kan in beginsel op elk moment verdeling van de gemeenschap vorderen. In beginsel is niemand verplicht tegen zijn of haar wil in onverdeeldheid te blijven. Het kan echter zijn dat de belangen van de andere eigenaren van de gemeenschap (de deelgenoten) zich tegen verdeling verzetten. De rechter kan in dat geval bepalen ex artikel 3:178 lid 3 BW de verdeling voor een periode van maximaal drie jaren uit te sluiten. Het verzoek van de man om langer in de woning te kunnen blijven wonen vat de rechtbank op als een beroep op artikel 3:178 lid 3 BW.
4.4.
De man voert aan dat hij zijn bedrijf kwijt zal raken en op straat zal komen te staan als de woning wordt verkocht. Daarmee is het belang dat de man heeft om in de woning te kunnen blijven wonen gegeven. Daar tegenover staat het belang van de vrouw om niet in onverdeeldheid te blijven. Vast staat dat de man niet alle hypotheektermijnen heeft betaald, waardoor de vrouw wordt aangesproken door de hypotheekverstrekker en mee heeft betaald in de ontstane achterstanden. De vrouw loopt dus een financieel risico vanwege haar nog steeds bestaande hoofdelijke aansprakelijkheid. Ook is er een BKR-registratie mede op naam van de vrouw, hetgeen haar belemmert in het financiële verkeer. Daarbij heeft de vrouw aangevoerd dat de relatie tussen partijen in oktober 2016 is geëindigd en dat de man sindsdien in de gelegenheid is geweest om haar deel van de woning over te nemen, hetgeen hem niet is gelukt. De rechtbank is van oordeel dat, nu de onverdeeldheid reeds geruime tijd bestaat en er geen concreet zicht is op een overname door de man van het deel van de woning van de vrouw, de belangen van de vrouw bij de verdeling van de woning groter zijn dan de belangen van de man om de verdeling uit te sluiten. De rechtbank passeert derhalve het beroep op artikel 3:178 lid 3 BW.
4.5.
Thans dient de woning te worden verkocht. Nu partijen het ter zitting eens zijn geworden over de benoeming van Klip en van Wijk Makelaars als verkoopmakelaar en hebben aangegeven ook beiden te kunnen instemmen met Struijk & Struijk Makelaardij of Du Buf Makelaardij, zal de rechtbank beslissen als in het dictum opgenomen.
4.6.
De vrouw onderbouwt haar vordering in het petitum om de man te veroordelen in te stemmen met de afkoop van de levensverzekering/ spaarproduct (hiervoor 3.1 onder I, achtste gedachtestreepje) niet en zij brengt hiertoe geen relevante stukken in het geding. Ook komt dit onderdeel niet terug bij de verdeling (en de wijze van berekening) van de overwaarde (vordering V van haar petitum). De man voert op dit punt geen verweer. De rechtbank overweegt als volgt: voor zover er een polis of spaarproduct met een (afkoop)waarde gekoppeld of verpand is aan de hypothecaire geldlening, zullen partijen de waarde hiervan ten tijde van de overdracht van de woning aan een derde, bij helfte delen.
4.7.
De door de man gevorderde betaling van de helft van de hypotheeklasten vanaf het moment dat hij de hypotheeklasten volledig is gaan dragen, 1 februari 2018, wijst de rechtbank af, nu de man deze vordering niet onderbouwt en de grondslag hiervoor ontbreekt. Gebleken is dat de vrouw al meerdere periodes heeft bijgedragen in deze lasten, niet alleen tot begin 2018 maar ook weer vanaf medio 2020.
De rechtbank overweegt op dit onderdeel -ten overvloede- dat de vrouw ook geen genot en gebruik heeft kunnen maken van het deel van de woning dat haar in eigendom toebehoorde.
4.8.
De door de man gevorderde fixatie van de te verdelen verkoopprijs op € 400.000,-- wijst de rechtbank eveneens af, nu de vrouw de afspraak gemotiveerd heeft betwist en aannemelijk heeft gemaakt dat deze afspraak alleen gold onder de voorwaarde dat zij per 1 augustus 2018 zou zijn ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid en de man niet gemotiveerd heeft gesteld dat de deze afspraak ook zonder deze ontbindende voorwaarde gold. De rechtbank volgt de vrouw hierin.
4.9.
Aan de voorwaardelijke vermeerdering van eis aan de zijde van de vrouw komt de rechtbank niet meer toe, nu die voorwaarde -toewijzing van de gevorderde fixatie van de te verdelen verkoopprijs op € 400.000,-- - niet wordt vervuld.
4.10.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De rechtbank gelast:

5.1.
de navolgende wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande ontbonden gemeenschap:
dat partijen de woning aan [adres] dienen te verkopen en te leveren aan een derde, waartoe partijen gezamenlijk een opdracht tot verkoop dienen te verstrekken aan Klip en van Wijk Makelaars, dan wel aan Struijk & Struijk Makelaardij dan wel aan Du Buf Makelaardij, binnen vier weken na het wijzen van dit vonnis;
dat, indien partijen niet binnen vier weken na het wijzen van dit vonnis gezamenlijk een makelaar opdracht hebben gegeven tot de verkoop, ieder van hen afzonderlijk bevoegd is tot het verstrekken van een opdracht aan één van de hierboven genoemde makelaars,
dat, indien partijen niet binnen twee weken na de opdrachtverlening erin slagen gezamenlijk de vraagprijs te bepalen, de makelaar/ taxateur van één van de hiervoor genoemde kantoren een door hem / haar vast te stellen bindende marktconforme vraagprijs bepaalt;
dat partijen in overleg met deze taxateur/ makelaar de verkoop aangaan met degene die de hoogste prijs biedt, indien en voor zover die prijs volgens beide partijen, gezien de onroerendgoedmarkt ter plaatse en de kwaliteit van de woning, de best mogelijke prijs is. In geval partijen het niet eens kunnen worden over de vraag of een aanbod de best mogelijke prijs is, zal de taxateur/ makelaar die naar beste weten en kunnen bindend bepalen;
dat indien de verkoopprijs bindend is vastgesteld, beide partijen verplicht zijn hun medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan [adres] aan derden;
dat de hypothecaire geldlening(en) bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zal/zullen worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning;
dat de (afkoop)waarde van een eventuele polis of beleggingsproduct gekoppeld dan wel verpand aan de hypothecaire geldlening, voor zover deze niet in mindering wordt gebracht op de hypothecaire geldlening, bij helfte tussen partijen wordt gedeeld;
dat de netto-verkoopopbrengst gelijkelijk tussen partijen zal worden verdeeld, dan wel dat ieder van partijen de helft van de restschuld zal dragen;
dat iedere partij bij overdracht aan een derde de helft van de kosten van de taxateur/ makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake de verkoop en de levering draagt;
dat indien de aangezochte makelaar of notaris de opdracht teruggeeft omdat de man niet meewerkt, de kosten van deze makelaar of notaris uitsluitend voor rekening komen van de man;
dat de man zijn medewerking verleent door:
  • de makelaar/ taxateur de benodigde informatie te verschaffen;
  • de makelaar/ taxateur de sleutels te verschaffen van de woning en zo veel en zo vaak als nodig is voor (de voorbereiding van) de verkoop de toegang te verschaffen tot de woning;
  • de woning opgeruimd te hebben en te houden voor bezichtigingen;
  • de notaris de benodigde informatie te verschaffen;
  • de woning bezemschoon op te leveren op de overdrachtsdatum
waarbij de rechtbank de man, bij uitblijven van zijn medewerking op één van de genoemde punten, veroordeelt om aan de vrouw te betalen een dwangsom van € 150,-- voor iedere dag dat hij in gebreke blijft, tot een maximum van € 5.000,-- is bereikt.
De rechtbank:
5.2.
bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats zal treden van alle rechtshandelingen die de man in dit verband moet verrichten, waaronder het tekenen van de verkoopovereenkomst en de overdrachtsakte;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. den Hollander en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J. F. Koekebakker, rolrechter, op 2 december 2020.
3246/ 2872