ECLI:NL:RBROT:2020:11365

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
C/10/606833 / FA RK 20-8370
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging met reguliere verplichte zorg en zorg in crisissituaties op grond van de Wvggz

Op 24 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een manisch psychotisch toestandsbeeld en een stoornis in cannabisgebruik. De officier van justitie had op 27 oktober 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van relevante medische en zorgdocumenten. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 november 2020, waar de betrokkene niet aanwezig was, werd vastgesteld dat hij geen contact had opgenomen met zijn behandelaar en geen plan van aanpak had opgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat de betrokkene verplichte zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank beoordeelde dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidde tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank achtte de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk en evenredig, en stelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter A.C. Siemons en schriftelijk uitgewerkt op 2 december 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/606833 / FA RK 20-8370
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 november 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.H. de Lange te Vlaardingen.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 14 oktober 2020;
  • de zorgkaart van 15 oktober 2020;
  • het zorgplan van 17 september 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
Op 10 november 2020 is de mondelinge behandeling van het verzoek aangehouden om betrokkene in de gelegenheid te stellen om een plan van aanpak op te stellen. Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
De voortgezette mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 november 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • de hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. J.F.C. Janssen, officier van justitie;
  • [naam ggz-agoog] , ggz agoog, verbonden aan Antes.
1.4.
Betrokkene is, ondanks daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Betrokkene heeft sinds de zitting op 10 november 2020 geen contact meer opgenomen met zijn ambulant behandelaar. Ook is er geen plan van aanpak opgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een manisch psychotisch toestandsbeeld en een stoornis in cannabisgebruik.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Het ernstig nadeel doet zich voornamelijk voor bij cannabisgebruik en het stoppen van medicatie. Dan nemen psychotische klachten toe, die eerder hebben geleid tot zwerfgedrag, agressie, verwaarlozing, ernstige bedreigingen met een mes en een dreiging tot brandstichting. Om dat te kunnen voorkomen, zal betrokkene zijn medicatie moeten blijven innemen en niet moeten blowen.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Betrokkene heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid die hem is geboden om een plan van aanpak als bedoeld in de Wvggz op te stellen. Daarnaast heeft betrokkene sinds 10 november 2020 geen contact opgenomen met zijn behandelaar en is niet op afspraken verschenen (zowel fysieke als elektronische afspraken). Hieruit blijkt dat betrokkene zich verzet tegen de verzochte vormen van zorg. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De officier van justitie heeft tijdens de mondelinge behandeling gevraagd om naast de in het verzoekschrift opgenomen vormen van zorg ook te verlenen het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
In een zorgmachtiging kan ‘reguliere’ verplichte zorg worden opgenomen en verplichte zorg in crisissituaties. Van de reguliere verplichte zorg mag de zorgverantwoordelijke gedurende de looptijd van de machtiging continu gebruik maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven. Verplichte zorg in noodsituaties komt op de derde plaats in het drietrapsmodel van verplichte zorg (zoals is beschreven in de Memorie van Toelichting). Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties tijdelijke verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Daarover neemt de rechtbank op dit moment geen beslissing. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waarvan slechts in noodsituaties gebruik mag worden gemaakt.
De rechtbank acht de volgende verplichte zorg noodzakelijk als reguliere zorg:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen door middel van urinecontroles of een blaastest;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, zoals het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken.
Verplichte zorg in crisissituaties (wanneer betrokkene in een ambulante setting een ernstige terugval in middelengebruik heeft, of wanneer hij lijdt aan een manisch en/of psychotisch toestandsbeeld en ernstig nadeel zich weer voordoet, mag gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg wanneer andere zorg niet toereikend is):
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, zoals het dichthouden van de deur op een gesloten afdeling;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, zoals cameratoezicht tijdens het insluiten;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 mei 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 24 november 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van J.D. Verburg, griffier, en op 2 december 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.