Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
4..Bewijsverweren feit 1
5..Bewijsverweren feit 2
“geen bankoe doezoe
”hebben gepakt, maar wel een “lappie”. De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hiermee werd gesproken over geld en over een laptop.
6..Bewijsverweren feit 3
7..Bewijsmiddelen en bewezenverklaring
8..Strafbaarheid feiten
9..Strafbaarheid verdachte
10..Motivering straf
11..Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
12..Toepasselijke wettelijke voorschriften
13..Bijlagen
14..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden;
benadeelde partij [naam slachtoffer 1], te betalen een bedrag van
€ 6.000,- (zegge: zesduizend euro), ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 6.000,- (zegge: zesduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
65 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [naam slachtoffer 3], te betalen een bedrag van
€ 2.850,- (zegge: tweeduizend achthonderdvijftig euro), ter zake van materiele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.850,- ( zegge: tweeduizend achthonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
€ 2.850,-niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
38 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;