Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
beschikking
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
[naam minderjarige] ,
[naam moeder] ,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
Het standpunt van de moeder
De beoordeling
De beslissing
Den Haag.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht op 13 december 2019, met als doel de minderjarige voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. R.A.A.H. van Leur, en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West niet zijn verschenen. De vader, dhr. [naam vader], was als informant aanwezig.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder en dat de minderjarige bij haar woont. De Raad heeft het verzoek tot ondertoezichtstelling gemotiveerd door te wijzen op de spanningen in de thuissituatie en het huiselijk geweld tussen de ouders, wat heeft geleid tot een onveilige situatie voor [voornaam minderjarige]. De moeder heeft zich echter verzet tegen het verzoek, stellende dat er momenteel geen contact is met de vader en dat de ondertoezichtstelling niet in het belang van [voornaam minderjarige] zou zijn.
Na beoordeling van de feiten en omstandigheden, waaronder de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en de betrokkenheid van de moeder, concludeert de kinderrechter dat er op dit moment geen ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige is. De zorgen over de omgang met de vader zijn niet van dien aard dat een ondertoezichtstelling gerechtvaardigd is. De kinderrechter wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af, met de mogelijkheid voor de vader om in de toekomst, indien hij zijn zaken op orde heeft, weer contact met [voornaam minderjarige] te hebben.