ECLI:NL:RBROT:2020:11155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C/10/598267 / HA ZA 20-575
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in geschil tussen partijen met mediationclausule

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een incident waarbij de vennootschap AGULHAS STREAM GMBH & CO.KG I.L. (hierna: Agulhas Stream) zich verzet tegen de onbevoegdheid van de rechtbank om kennis te nemen van een vordering die zij heeft ingesteld tegen SEATRADE GROUP N.V. (hierna: Seatrade). De rechtbank heeft op 2 december 2020 vonnis gewezen in het incident. Agulhas Stream vordert in de hoofdzaak betaling van een geldsom van US$ 99.645,90, terwijl Seatrade zich beroept op een mediationclausule in de tussen partijen gesloten pool-overeenkomst, die volgens haar inhoudt dat de rechtbank onbevoegd is zolang de mediationprocedure niet is doorlopen. De rechtbank oordeelt dat een mediationclausule niet gelijk kan worden gesteld aan een arbitraal beding en dat de rechtbank bevoegd is om kennis te nemen van het geschil, ook al hebben partijen geen gebruik gemaakt van de mediationprocedure. De rechtbank wijst de vordering van Seatrade tot onbevoegdheid af en veroordeelt Seatrade in de proceskosten van het incident.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/598267 / HA ZA 20-575
Vonnis in incident van 2 december 2020
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
AGULHAS STREAM GMBH & CO.KG I.L.,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. J.P. Eckoldt te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap naar het recht van Curaçao
SEATRADE GROUP N.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.J. van de Velde te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Agulhas Stream en Seatrade genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 maart 2020;
  • de akte overlegging producties van Agulhas Stream, met producties 1 tot en met 6;
  • de incidentele conclusie houdende eis tot onbevoegdheid;
  • de conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2..De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Agulhas Stream vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Seatrade veroordeelt tot betaling van – samengevat – verscheidene geldsommen waarvan de hoofdsom zonder rente US$ 99.645,90 bedraagt.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Seatrade vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zich onbevoegd verklaart om kennis te nemen van de vordering van Agulhas Stream, met veroordeling van Agulhas Stream in de proceskosten.
3.2.
Agulhas Stream voert verweer en concludeert tot veroordeling van Seatrade bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten van dit incident alsmede de nakosten en de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis is betaald.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling in het incident

4.1.
De incidentele conclusie is tijdig en voor alle weren genomen. Seatrade is daarom ontvankelijk in het incident.
4.2.
In dit incident is niet in geschil dat de rechtsverhouding tussen Agulhas Stream en Seatrade wordt beheerst door een op schrift gestelde overeenkomst met ingangsdatum 1 januari 2007 (hierna: de pool-overeenkomst) en dat van de pool-overeenkomst in artikel 17.1 de volgende forumkeuze voor deze rechtbank, de rechtbank Rotterdam, deel uitmaakt – aangehaald voor zover van belang:
“17.1 The parties hereby agree that any and all disputes arising hereunder will in the first instance be decided by the competent Court in Rotterdam […]”.
4.3.
Verder is niet in geschil in dit incident dat aan deze forumkeuze in artikel 17.3 en 17.4 van de pool-overeenkomst de volgende voorwaarden zijn verbonden:
“17.3 Before initiating proceedings, Seatrade or a Member shall first submit the dispute to a committee of representatives of Members, consisting of three persons to be appointed by the AB with the object that such committee – after having heard the parties – will endeavour to conclude an amicable settlement between parties.
17.4
If a settlement has not been reached between parties within 4 months after the dispute has been submitted to the committee, article 17.1 shall apply.”
4.4.
Evenmin is in geschil in dit incident dat door partijen (nog) geen gebruik is gemaakt van de mediation-procedure van artikel 17.3 van de pool-overeenkomst.
4.5.
Volgens Seatrade heeft de forumkeuze van artikel 17.1 van de pool-overeenkomst geen werking zolang de voorwaarden van artikel 17.3 van de pool-overeenkomst niet zijn vervuld. Daarom bestaat er volgens Seatrade op grond van artikel 17.3 van de pool-overeenkomst geen rechtsgrond voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Ook zijn er volgens Seatrade – samengevat – geen andere gronden voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
4.6.
Volgens Agulhas Stream zijn er geen gronden aanwezig voor de onbevoegdheid van deze rechtbank. Deze rechtbank is immers bevoegd op grond van de forumkeuze in artikel 17.1 van de pool-overeenkomst, aldus Agulhas Stream. Dat partijen geen gebruik hebben gemaakt van de mediation-procedure van artikel 17.3 van de pool-overeenkomst kan daar volgens Agulhas Stream niets aan afdoen.
4.7.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.7.1.
Een mediationclausule, zoals bedongen in artikel 17.3 van de pool-overeenkomst, kan niet gelijk worden gesteld worden met een arbitraal beding of een beding waarin partijen zijn overeengekomen om een tussen hen gerezen geschil voor te leggen aan een bindend adviseur. Arbitrage en bindend advies hebben een wettelijke grondslag waarbij een door partijen aangewezen derde beslist op een geschil dat partijen verdeeld houdt, in plaats van de burgerlijke rechter. Dat is niet het geval bij mediation. Het staat partijen vrij om in het kader van contractsvrijheid een dergelijk mediationbeding in de overeenkomst op te nemen. Partijen zijn dan in beginsel gehouden om hun geschil voor te leggen aan een mediator. In het geval deze weg niet wordt bewandeld, leidt dit niet tot onbevoegdheid van de burgerlijke rechter om kennis te nemen van het geschil. Mediation gaat namelijk uit van de bereid- en vrijwilligheid van beide partijen. Het (komen te) ontbreken van die bereidheid dan wel instemming rechtvaardigt gewoonlijk dat van mediation wordt afgezien of dat een reeds aangevangen mediation wordt beëindigd. In de onderhavige zaak komt naar voren dat Agulhas Stream om haar moverende redenen heeft afgezien van mediation.
4.7.2.
Gelet op het voorgaande is van onbevoegdheid van de rechtbank geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal Seatrade veroordeeld worden in de kosten van het incident. Deze kosten aan de zijde van Agulhas Stream worden tot op heden begroot op:
  • salaris advocaat € 543,00 (1 punt in liquidatietarief II)
  • totaal € 543,00.
4.9.
Tegen de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten, de nakosten, de daarover gevorderde wettelijke rente en de uitvoerbaarverklaring bij voorraad is geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zullen worden toegewezen op de wijze als in het dictum is bepaald.

5..De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt Seatrade in de kosten van het incident, aan de zijde van Agulhas Stream tot op heden begroot op € 543,00, te voldoen binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Seatrade in de na dit vonnis ter zake van dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Seatrade niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart deze proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
5.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
13 januari 2021voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2020.
901/1407