ECLI:NL:RBROT:2020:11129

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
C/10/606581 / KG ZA 20-994
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering afgifte legaat onder voldoening/zekerheidsstelling bedrag oplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Dordrechts Dierentehuis (eiseres) en de Stichting Wegon Notariële Bewindvoeringen en Executeurs (gedaagde), mede in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van de erflaatster. De zaak betreft de afgifte van een legaat, namelijk een woning, die door de erflaatster is gelegateerd aan de Stichting Dordrechts Dierentehuis. De erflaatster is op 2 december 2019 overleden en heeft in haar testament de Stichting Wegon als executeur benoemd. De erfgenamen, [gedaagde 2] en [gedaagde 3], hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.

De eiseres vordert dat de gedaagden worden veroordeeld om de woning aan haar te leveren, en dat zij de aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting van de erflaatster over de jaren 2013 tot en met 2019, alsmede de bankafschriften van de erflaatster over de periode van 14 mei 2013 tot en met 2 december 2019, aan haar verschaffen. De gedaagden hebben verweer gevoerd, waarbij zij onder andere aanvoeren dat de nalatenschap negatief is en dat de executeur, Wegon, haar taak niet kan uitoefenen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eiseres ontvankelijk is in haar vordering en dat er sprake is van een spoedeisend belang. De rechter heeft vastgesteld dat de woning, die het grootste vermogensbestanddeel van de nalatenschap is, voldoende waarde heeft om de schulden van de nalatenschap te dekken. De rechter heeft de vordering van de Stichting Dordrechts Dierentehuis toegewezen, onder de voorwaarde dat zij een bedrag van € 18.177,90 betaalt ter voldoening van de erkende schulden van de nalatenschap en een bedrag van € 7.500,- op een derdengeldrekening stort. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij partijen ieder hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/606581 / KG ZA 20-994
Vonnis in kort geding van 4 december 2020
in de zaak van
de stichting
STICHTING DORDRECHTS DIERENTEHUIS,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
1. de stichting
STICHTING WEGON NOTARIËLE BEWINDVOERINGEN EN EXECUTELES,
mede in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van [naam erflaatster],
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. W.H. Benard te Dordrecht,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagde,
procederend in persoon,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats gedaagde 3] ,
gedaagde,
advocaat mr. J.H. Rodenburg te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Dordrechts Dierentehuis, Wegon, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de voorafgaande aan de mondelinge behandeling overgelegde producties aan de zijde van Wegon;
  • de aanvullende producties aan de zijde van Dordrechts Dierentehuis.
1.2.
Op 20 november 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Op de zitting zijn aanwezig geweest dhr. [persoon A] en mr. De Bakker namens Dordrechts Dierentehuis, mr. I.P. van der Horst en mr. W.H. Benard namens Wegon, [gedaagde 2] in persoon en [gedaagde 3] , bijgestaan door mr. Rodenburg. Mr. Benard, mr. Rodenburg en [gedaagde 2] hebben een pleitnota overgelegd. Voor het overige heeft de griffier aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 2 december 2019 is overleden mevrouw [naam erflaatster] (hierna: erflaatster).
2.2.
Erflaatster heeft bij testament d.d. 2 oktober 2009 beschikt over haar nalatenschap. In het testament zijn [gedaagde 2] en [gedaagde 3] als erfgenamen benoemd. Zij hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
2.3.
Erflaatster heeft Wegon tot executeur benoemd. Wegon heeft haar benoeming aanvaard.
2.4.
Erflaatster heeft de woning die in haar bezit was, gelegateerd aan Dordrechts Dierentehuis (ten tijde van het opstellen van het testament de Vereniging Dordrechts Dierentehuis Louterbloemen). In het testament is in dit verband opgenomen:
‘Ik legateer aan de vereniging: Vereniging Dordrechts Dierentehuis Louterbloemen, (…) mijn woning, plaatselijk bekend [adres] , te [adres] Dordrecht. Ter zake van dit legaat bepaal ik het volgende:
Het huis dient verkocht te worden en de opbrengst mag uitsluitend gebruikt worden voor de verzorging en huisvesting van dieren.
Het legaat dient afgegeven te worden binnen een jaar na mijn overlijden.
Ik leg aan voormelde vereniging de verplichting op om alsdan op de woning rustende (hypotheek)schulden voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen en voor mijn katten te zorgen.
Indien het huis verkocht mocht zijn komt de netto verkoopopbrengst, zijnde de verkoopopbrengst na aftrek van de aflossing van de hypothecaire lening en de kosten, in de plaats van het huis, zonder bijberekening van de rente.’
2.5.
Op 27 januari 2020 heeft Wegon Dordrechts Dierentehuis voorgesteld om de nalatenschap af te wikkelen op basis van volmachten van de erfgenamen/vereffenaars en dat de kosten van Wegon als executeur in minder worden gebracht op de verkoopopbrengst van de woning.
2.6.
Dordrechts Dierentehuis heeft hierop aan Wegon laten weten dat zij de verkoop van de woning zelf ter hand wil nemen en in dat kader een eventueel tekort aan gelden in de nalatenschap, als bedoeld in artikel 4:122 BW, wil opleggen.
2.7.
Op 13 maart 2020 heeft Wegon een eerste factuur van haar werkzaamheden opgesteld, ten laste van de nalatenschap, ten bedrage van € 4.262,84.
2.8.
Op 20 april 2020 heeft Wegon aan Dordrechts Dierentehuis laten weten pas tot afgifte van de woning over te gaan nadat Dordrechts Dierentehuis een bedrag van € 30.000,- in depot heeft gestort op de kwaliteitsrekening van Wegon, als waarborg voor voldoening van de schulden van de nalatenschap.
2.9.
Uit de voorlopige boedelbeschrijving volgt (samengevat weergegeven) dat de nalatenschap bestaat uit een woning met een (WOZ)-waarde van € 235.000,- en een in het kader van deze procedure verwaarloosbaar banktegoed aan de bezittingenkant. De belangrijkste schulden bestaan uit een hypotheek van ongeveer € 80.000,-, een vordering van mevrouw [persoon B] van ruim € 5.500,-, de nota voor de uitvaartkosten van erflaatster en de nota(‘s) van Wegon voor haar werkzaamheden als executeur.

3..Het geschil

3.1.
Dordrechts Dierentehuis vordert:
I. gedaagden te veroordelen om binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis de woning gelegen aan de [adres] te Dordrecht (hierna: de woning) aan Dordrechts Dierentehuis te leveren bij notariële akte, en op geen enkele wijze de levering te belemmeren, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven;
II. gedaagden te veroordelen om binnen 8 dagen na betekening van dit vonnis aan Dordrechts Dierentehuis te verschaffen de aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting van erflaatster over de jaren 2013 tot en met 2019, alsmede de bankafschriften van bank- en spaarrekeningen van erflaatster over de periode 14 mei 2013 tot en met 2 december 2019, op straffe van een dwangsom van € 1.500,- per dag;
III. gedaagden te veroordelen in de werkelijke kosten van de procedure, begroot op € 6.000,-, althans de proceskosten volgens het liquidatietarief.
3.2.
Dordrechts Dierentehuis legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op grond van het testament van erflaatster recht heeft op levering van het legaat, zijnde de woning van erflaatster. Omdat het saldo van de nalatenschap onvoldoende is om de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen, en het legaat op die grond (art. 4:120 BW) verminderd zou kunnen worden, wil Dordrechts Dierentehuis alsnog dat het volledige legaat wordt afgegeven, onder oplegging van het tekort als bedoeld in artikel 4:122 BW. In het kader van het vaststellen van het tekort van de nalatenschap en daarmee de verplichting van Dordrechts Dierentehuis heeft zij belang bij (meer) informatie over de nalatenschap. Wegon is aangesteld als executeur, maar haar taak is op grond van artikel 4:202 BW geëindigd omdat het saldo van de nalatenschap negatief is. In dat geval zijn de broers [achternaam broers] als vereffenaars bevoegd het legaat te leveren. Voor het doen van een depotstorting voorafgaande aan de levering, zoals gevraagd door Wegon, is geen grond, aldus Dordrechts Dierentehuis.
3.3.
Wegon voert verweer. Zij stelt dat, gelet op de verwachte opbrengst van de woning, die tot de nalatenschap behoort, ruimschoots de schulden van de nalatenschap kunnen worden voldaan, zodat van vereffening geen sprake is en Wegon haar taak als executeur kan (blijven) vervullen. Dat de kosten blijven oplopen is het gevolg van de weigering van Dordrechts Dierentehuis om een bedrag in depot te storten en van de door Dordrechts Dierentehuis opgeworpen discussies over de bevoegdheid van Wegon en de juistheid van in rekening gebrachte kosten. Als legataris heeft Dordrechts Dierentehuis recht op informatie om het bedrag van oplegging vast te kunnen stellen. Daartoe heeft Wegon de benodigde informatie reeds verstrekt.
3.4.
[gedaagde 2] heeft aangevoerd dat hij de nalatenschap eigenlijk wilde verwerpen en alleen tot beneficiaire aanvaarding is overgegaan naar aanleiding van een verzoek daartoe van Wegon. Op die manier zou de afwikkeling van de nalatenschap eenvoudiger zijn. Wegon dient als executeur de woning te leveren en niet de erfgenamen. De vordering tegen [gedaagde 2] moet worden afgewezen en Dordrechts Dierentehuis moet jegens hem in de kosten worden veroordeeld.
3.5.
[gedaagde 3] heeft aangevoerd dat de discussie over de positie van Wegon als executeur pas is ontstaan nadat Dordrechts Dierentehuis en Wegon het niet eens konden worden over het bedrag van oplegging. [gedaagde 3] is ervan uitgegaan dat Wegon bevoegd is het legaat te leveren. Overigens dient een discussie hierover te worden beslecht door de kantonrechter en zolang dit niet duidelijk is, kan in ieder geval niet van [gedaagde 3] in het kader van een voorlopige voorziening worden verlangd om het legaat af te geven. Voor zover Wegon niet bevoegd zou zijn het legaat af te geven, betekent dat overigens nog niet dat de kosten van Wegon niet voor rekening van de nalatenschap komen.
3.6.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
Wegon voert aan dat Dordrechts Dierentehuis (nog) geen bevoegdheid heeft het legaat op te eisen omdat nog geen jaar is verstreken sinds het overlijden van erflaatster. Dat standpunt wordt verworpen. Daar waar de wetgever voor de afgifte van een legaat van een geldsom heeft bepaald dat deze, tenzij anders is beschikt, opeisbaar wordt zes maanden na het overlijden van erflater (art. 4:125 BW), heeft de wetgever geen afzonderlijke regeling getroffen voor de opeisbaarheid van een legaat, niet zijnde een geldsom. Uit artikel 6:38 BW vloeit daarom voort dat, tenzij de erflater anders heeft bepaald, de vordering tot afgifte van de gelegateerde goederen opeisbaar wordt op het tijdstip van het overlijden van de erflater. De vraag is of de (veelvoorkomende) bepaling in het testament van erflaatster moet worden gezien als een tijdsbepaling als bedoeld in artikel 6:38 BW. De (veelvoorkomende) tijdsbepaling in het testament van erflaatster is, zo is de voorzieningenrechter met Dordrechts Dierentehuis van oordeel, bedoeld als een aansporingstermijn om het gelegateerde aan de legataris af te geven en niet als een termijn in de zin van artikel 6:38 BW. Dordrechts Dierentehuis is in zoverre ontvankelijk in haar vordering.
Spoedeisend belang
4.2.
Wegon betwist het spoedeisend belang van Dordrechts Dierentehuis. Ook dit verweer faalt. Dordrecht Dierentehuis maakt op grond van het testament van erflaatster aanspraak op een woning waarvan in feite niet ter discussie staat dat deze aan haar geleverd moet worden. De woning staat al geruime tijd leeg en dat komt de staat van een woning niet ten goede. Het spoedeisend belang is daarmee gegeven.
Bevoegdheid tot levering Wegon
4.3.
Dordrechts Dierentehuis heeft gevorderd om zowel Wegon als de erfgenamen te veroordelen om de woning aan haar te leveren. Daarmee stelt Dordrechts Dierentehuis zich kennelijk enerzijds op het standpunt dat Wegon bevoegd is tot levering, in haar hoedanigheid als executeur, terwijl zij zich anderzijds op het standpunt stelt dat de taak van Wegon reeds is geëindigd. Erflaatster heeft Wegon bij testament aangewezen als executeur. Omdat beide erfgenamen de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard, dient de nalatenschap in beginsel, op grond van artikel 4:202 BW, te worden vereffend. Uitzondering op dit beginsel is dat er een tot voldoening van de opeisbare schulden en legaten bevoegde executeur is en deze kan aantonen dat de goederen der nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden der nalatenschap te voldoen. Van deze uitzondering is, in tegenstelling tot hetgeen Dordrechts Dierentehuis heeft betoogd, naar voorlopig oordeel sprake. Ter toelichting overweegt de voorzieningenrechter het volgende.
4.4.
Het grootste vermogensbestanddeel van erflaatster is de woning, waarop nog een beperkte hypotheek rust. Zonder de woning zou de nalatenschap negatief zijn, omdat de schulden, de overige bezittingen overstijgen. In dit geval is de woning gelegateerd. Op grond van artikel 4:120 BW worden schulden uit legaten achtergesteld bij de andere schulden van de nalatenschap en worden zij verminderd voor zover de omvang van de nalatenschap niet toereikend is om de schulden te voldoen. Indien het legaat in dit verband zou worden gezien als schuld van de nalatenschap, zou de nalatenschap negatief zijn als gevolg van de (over)legatering en daarmee zou dan ook de taak van de executeur eindigen. Dat is in strijd met de strekking van artikel 4:202 BW, namelijk om de executeur zo lang mogelijk zijn taak te kunnen laten uitoefenen, zodat overeenkomstig de wens van de erflater kan worden afgewikkeld. Tot die taak hoort ook het afgeven van het legaat en het zo nodig verminderen van een legaat teneinde de andere schulden van de nalatenschap ten volle te kunnen voldoen (ECLI:NL:HR:2013:BZ3643). Nu de waarde van de woning ruimschoots voldoende is om de andere schulden, én het verminderde legaat, te kunnen voldoen, is de uitzonderingsbepaling in artikel 4:202 BW naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, van toepassing. De voorzieningenrechter acht Wegon dan ook bevoegd om in het kader van uitoefening van haar taak over te gaan tot levering van het legaat aan Dordrechts Dierentehuis.
Voorwaarde voor levering
4.5.
Op grond van artikel 4:7 en 4:120 BW kunnen schulden van de nalatenschap uit een legaat pas worden voldaan, nadat alle andere schulden als bedoeld in artikel 4:7 BW zijn voldaan. In dat kader heeft Wegon aanvankelijk voorgesteld om de woning te verkopen en uit de opbrengsten de schulden, inclusief de kosten van Wegon, te voldoen waarna het legaat, zijnde de resterende opbrengst, aan Dordrechts Dierentehuis zou kunnen worden voldaan. Dordrechts Dierentehuis heeft op haar beurt volledige afgifte gevraagd op grond van artikel 4:122 BW, waarbij zij zich bereid heeft verklaard het tekort van de nalatenschap in geld op leggen. Dat is Dordrechts Dierentehuis op grond van die bepaling overigens ook verplicht. Het had op dat moment in de rede gelegen dat Dordrecht Dierentehuis in elk geval de onbetwiste kosten, zoals de door Wegon voorgeschoten kosten van de uitvaart, zou hebben voldaan en een redelijk bedrag ter voldoening van nog niet vaststaande kosten in depot zou hebben gestort. In plaats daarvan is tussen partijen een almaar uitdijende discussie ontstaan over de omvang van het op te leggen bedrag. Het had in dit verband op de weg van Wegon gelegen om concreet te maken hoe groot het tekort in de nalatenschap was, een kleine marge voor nog te maken kosten daargelaten.
4.6.
Geen van beide partijen heeft aldus gedaan wat in de rede had gelegen. Het door Wegon gevraagde depotbedrag van € 30.000,- stond op dat moment niet in verhouding tot de bekende schulden, zoals weergegeven in de door Wegon zelf opgestelde voorlopige boedelbeschrijving. Wegon heeft op zitting op dit punt ook toegegeven dat het bedrag ‘wat ruim’ was genomen. Dordrechts Dierentehuis is op haar beurt iedere post op de boedelbeschrijving gaan bekritiseren. Als gevolg van de handelwijze van zowel Dordrechts Dierentehuis als Wegon zijn de kosten alleen maar verder opgelopen en zijn de erfgenamen tegen hun wil betrokken geraakt bij de afwikkeling van een nalatenschap waar zij niets mee te maken wilden hebben. Het is op dit moment dan ook in ieders belang dat de nalatenschap alsnog spoedig wordt afgewikkeld. Daartoe zal een voorziening worden getroffen in die zin dat Wegon wordt veroordeeld mee te werken aan levering van de woning aan Dordrechts Dierentehuis onder de voorwaarde dat Dordrechts Dierentehuis het tekort in de nalatenschap, voor zover erkend, althans onvoldoende betwist, voldoet en daarnaast een redelijk bedrag op een kwaliteitsrekening zal storten in verband met de nog betwiste kosten.
4.7.
Tot de erkende, althans onvoldoende betwiste schulden van de nalatenschap, worden aan de hand van de boedelbeschrijving van 18 november 2020 gerekend:
- nota mevrouw [persoon B] € 5.662,53
- uitvaartkosten € 5.819,98
- achterstallige en lopende hypotheeklasten € 1.806,40
- nota Het Spectrum € 94,34
- zorgtoeslag 2020 € 23,-
- SVHW € 101,08
- gemeente Dordrecht € 407,73
- kosten Wegon (volgens eerste factuur) € 4.262,84
Totaal € 18.177,90
4.8.
De mogelijke nog bijkomende kosten bestaan grotendeels uit de verder opgelopen kosten van Wegon als gevolg van het voortduren van de impasse tussen partijen. Daarnaast heeft Wegon onbestreden gesteld dat zij nog aangifte inkomstenbelasting moet doen en staat nog een aantal posten (zoals de eventueel te betalen inkomstenbelasting) op p.m. Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat een bedrag van € 7.500,- redelijk is. Partijen kunnen hierover nader met elkaar debatteren en hun geschil desgewenst aan de kantonrechter voorleggen zonder dat dit de afgifte van het legaat in de weg hoeft te staan. Het gerechtvaardigde belang van Wegon vergt dat genoemd bedrag wordt veiliggesteld door dit te storten op de derdengeldrekening van de advocaat van Wegon of op een andere in overleg aan te wijzen derdengeldrekening. De gevorderde dwangsom wordt afgewezen, nu Dordrechts Dierentehuis als eerste aan zet is om te handelen en een dwangsomveroordeling de relatie tussen partijen onnodig verder onder druk zet.
Vordering tot verstrekken informatie
4.9.
Er is geen grond om Wegon, dan wel de erfgenamen, te veroordelen tot het overleggen van aangiften en aanslagen Inkomstenbelasting en bankafschriften over de jaren 2013 tot en met 2019. Dordrechts Dierentehuis heeft recht en belang op informatie zodat zij de omvang van het legaat te bepalen. Daartoe heeft Wegon Dordrechts Dierentehuis voldoende informatie verschaft. Dordrechts Dierentehuis heeft niet duidelijk kunnen maken op welke wijze de gevraagde stukken invloed kunnen hebben op de rechten of verplichtingen van Dordrechts Dierentehuis. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.
Proceskosten
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering tegen de broers [achternaam broers] in het geheel moet worden afgewezen. Zij zijn niet bevoegd om het legaat te leveren. Dordrechts Dierentehuis zal als de in het ongelijk gestelde partij jegens hen in de kosten worden veroordeeld. [gedaagde 3] heeft gevraagd om zowel een proceskostenvergoeding als een vergoeding voor de hem zelf gemaakte kosten. Nu [gedaagde 3] zich heeft laten vertegenwoordigen door een advocaat komt, naast het griffierecht, alleen het salaris van de advocaat, volgens het forfaitaire tarief, voor vergoeding in aanmerking. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde 3] worden vastgesteld op € 304,- aan griffierecht en € 980,- aan salaris advocaat. De proceskosten aan de zijde van [gedaagde 2] worden vastgesteld op € 304,- aan griffierecht, € 42,80 aan reiskosten en € 207,60 aan verletkosten.
4.11.
De kosten van Dordrechts Dierentehuis en Wegon worden, nu zij over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Wegon om mee te werken aan levering van de woning aan de [adres] te Dordrecht ( [adres] ) aan Dordrechts Dierentehuis, nadat Dordrechts Dierentehuis een bedrag van in totaal € 18.177,90 heeft betaald aan Wegon ter voldoening van de onder 4.7. van dit vonnis genoemde schulden van de nalatenschap en een bedrag van € 7.500,- heeft gestort op de derdengeldrekening van de advocaat van Wegon dan wel een andere in overleg aan te wijzen derdengeldrekening;
5.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen Dordrechts Dierentehuis en Wegon in die zin dat partijen de eigen kosten dragen;
5.3.
veroordeelt Dordrechts Dierentehuis in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde 3] , vastgesteld op € 304,- aan griffierecht en € 980,- aan salaris advocaat;
5.4.
veroordeelt Dordrechts Dierentehuis in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde 2] , vastgesteld op € 304,- aan griffierecht, € 42,80 aan reiskosten en € 207,60 aan verletkosten;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2020.3144/1980