ECLI:NL:RBROT:2020:11125

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 augustus 2020
Publicatiedatum
4 december 2020
Zaaknummer
C/10/602132 / FA RK 20-6050
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 Wvggz voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2020 een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De officier van justitie had op 11 augustus 2020 een verzoek ingediend voor deze machtiging, omdat betrokkene psychotisch decompenseert en niet in staat is om zelf voor zijn voeding en vochtinname te zorgen. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties, waardoor een klinische opname noodzakelijk is. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 augustus 2020 is betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat, en is vastgesteld dat hij ambulant behandeld wordt met depotmedicatie, die niet voldoende effectief is gebleken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat betrokkene in het verleden meerdere keren zijn medicatie heeft gestaakt.

De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de risico's die betrokkene loopt, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot aanpassing van het zorgplan. De rechtbank heeft ook bepaald dat er in crisissituaties gebruik gemaakt kan worden van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De beslissing is op 1 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/602132 / FA RK 20-6050
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 augustus 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en thans verblijvende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 augustus 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. [naam psychiater] , psychiater, van 3 augustus 2020;
  • de zorgkaart van 18 juni 2020;
  • het zorgplan van 17 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam spv-er] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is de afgelopen periode meermaals opgenomen geweest met een psychotisch toestandsbeeld. Op dit moment wordt betrokkene ambulant behandeld met depotmedicatie. Deze medicatie is echter onvoldoende behulpzaam gebleken bij het bestrijden van psychoses, aldus de verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling. Betrokkene zal daarom de komende periode ingesteld worden op andere antipsychotica. Verder gaat betrokkene starten met een nieuwe opleiding en staat hij op de wachtlijst om te verhuizen naar een trainingshuis of een beschermde woonvoorziening. Deze veranderingen kunnen de voor de nodige stress bij betrokkene zorgen, waardoor het risico bestaat dat betrokkene een terugval in psychotische klachten zal krijgen.
2.3.
Verplichte zorg
2.3.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.3.2.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
‘Reguliere verplichte zorg’De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk gedurende
zes maanden:
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis.
Uit de stukken en tijdens de mondelinge behandeling blijkt voorts dat van betrokkene ook wordt verwacht dat hij de ambulante behandelcontacten accepteert. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er een andere vorm van verplichte zorg moet worden verleend, te weten het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Om die reden zal de rechtbank ook deze vorm van verplichte zorg opnemen in de zorgmachtiging, eveneens voor de duur van zes maanden. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’In crisissituaties mag binnen de komende
zes maandengebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
Bij betrokkene kan een
crisissituatieals volgt worden gedefinieerd. Wanneer betrokkene psychotisch decompenseert kan er een katatoon toestandsbeeld ontstaan. Betrokkene is op deze momenten niet in staat om zelf vocht en voeding in te nemen, waardoor er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Het is dan van belang om snel in te kunnen grijpen met een klinische opname waar betrokkene weer adequaat kan worden ingesteld om ernstig nadeel te voorkomen.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47.
In de praktijk betekent dit dat bij een hernieuwde vrijheidsbeneming van betrokkene
na drie maandende zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
‘Overige verzochte verplichte zorg ofwel verplichte zorg in noodsituaties’
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het uitoefenen van toezicht, wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig is om het ernstig nadeel af te wenden. Voor andere verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Hoewel betrokkene heeft aangegeven het eens te zijn met de behandeling, is er sprake van een beperkt ziektebesef en –inzicht en heeft hij in het verleden meerdere keren zijn medicatie gestaakt.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.3. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat het zorgplan overeenkomstig rechtsoverweging 2.3. dient te worden aangepast;
3.4.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 februari 2021.
Deze beschikking is op 26 augustus 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Siemons, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 1 september 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.