In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 augustus 2020 een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis, heeft veel last van de bijwerkingen van zijn medicatie. Er is geprobeerd om hem op andere antipsychotica in te stellen, maar dit had niet het gewenste effect. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. De voorgestelde vormen van verplichte zorg zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect hebben. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de dag van de mondelinge beschikking.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter D.C.J. Peeck en is op 20 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.