Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 9 november 2020, met producties en aanvullende producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 18 november 2020;
- de pleitnota van Mampaey;
- de pleitnota van VT c.s.
2..De feiten
Om de verdere ontwikkeling en commercialisering van Docklock mogelijk te maken, hebben [persoon A] , [persoon B] en VT gesprekken gevoerd met Mampaey over een mogelijke samenwerking met betrekking tot DockLock (zoals; hierna nader gedefinieerd, de “Samenwerking"). In dat kader hebben de Aandeelhouders op 15 april 2011 de Vennootschap opgericht en zal VT op de datum van deze overeenkomst ten titel van
Op grond van artikel 6.2 (v) van de PAO zullen Innodox en Mampaey[voorzieningenrechter: Offshore]
een exclusieve licentieovereenkomst aangaan op grond waarvan Mampaey[voorzieningenrechter: Offshore]
op eigen kosten zal zorgdragen voor (i) de verdere ontwikkeling, (ii) de productie, (iii) de verdere commercialisering van
- Addendum Licentieovereenkomst tussen Innodox, en Mampaey Offshore;
- Licentieovereenkomst EI, tussen Innodox en EI;
- Addendum PAO, tussen Mampaey en VT c.s.
In afwijking van artikel 4.1 en 4.2 van de Licentieovereenkomst, heeft Mampaey de Nieuwe Know How (als gedefinieerd in de Licentieovereenkomst) in eigendom overgedragen aan (...). EI (...) in plaats van aan Innodox, en zijn nieuwe patenten in verband met de Nieuwe Know How aangevraagd op naam van EI (...)
Mampaey en Offshore zijn hun verplichtingen op grond van de PAO en de
Algemeen
Onder voorbehoud van definitieve overeenstemming tussen Partijen over de Overeenkomsten en een voor Aerolift bevredigende uitkomst van de Due Diligence, zal Aerolift 5% van de aandelen in Mampaey Offshore krijgen tegen betaling van een nader te bepalen koopprijs.”
Drag Along Mampaey(zoals opgenomen in het Addendum PAO) de overige aandeelhouders kan verplichten om ook hun aandelen in Innodox te verkopen en te leveren.
Drag Along Mampaeytoekomt.
3..Het geschil in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Drag Along Mampaeyis voldaan,
Drag Along Mampaeyen de vermeende intentie van Aerolift, alsmede correspondentie en bescheiden met betrekking tot Innodox die Mampaey en/of haar dochtervennootschappen hebben gewisseld met Aerolift, Globalnail en/of MHZ, zodat het debat in conventie mede aan de hand van die bescheiden kan worden voortgezet, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Mampaey in de proceskosten, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4..De beoordeling in conventie
Drag Along Mampaey.
Drag Along Mampaey. Deze bepaling voorziet erin dat Mampaey de overige aandeelhouders kan dwingen om hun aandelen te verkopen en over te dragen aan een derde tegen dezelfde voorwaarden en condities als die waartegen de aandeelhouders van Mampaey bereid zijn de Aandelen Innodox aan die derde te verkopen. De bezwaren van VT c.s. zijn er onder meer in gelegen dat Aerolift slechts 5% van de aandelen in Mampaey Offshore wenst over te nemen en dat Mampaey vervolgens – anders dan VT c.s. – betrokken blijft bij de verdere ontwikkeling van iDL. Niet uit te sluiten valt dat op deze wijze niet is voldaan aan het vereiste dat de verkoop moet plaatsvinden tegen dezelfde voorwaarden. Daar komt bij dat partijen van mening verschillen over de vraag of de
Drag Along Mampaeywel wordt geactiveerd buiten de gevallen van overname en/of pensionering van de (indirect) bestuurder van Mampaey. Hoe de
Drag Along Mampaeymoet worden uitgelegd, kan in het beperkte kader van dit kort geding niet worden vastgesteld. Daarvoor is een bodemprocedure aangewezen. Dat de door Mampaey gegeven uitleg juist is, kan uit de overgelegde stukken niet worden afgeleid. Ter zitting heeft zij voorts erkend dat het haar voorkeur heeft dat de aandelen in Innodox naar haar gaan, en niet naar Aerolift en dat zij met de samenwerking beogen de
Drag Along Mampaeyte activeren. Dat partijen beoogden met de
Drag Along Mampaeyniet alleen de mogelijkheid van een gezamenlijke exit te faciliteren, maar ook beoogden een gedwongen uitkoop van drie 25% aandeelhouders mogelijk te maken, is – mede gelet op het uitgebreide verweer van VT c.s. – voorshands onvoldoende aannemelijk.
980,00