ECLI:NL:RBROT:2020:11038

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
3 december 2020
Zaaknummer
C/10/600957 / FA RK 20-5496
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 Wvggz voor betrokkene met psychische stoornis

Op 24 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een depersonalisatie- of derealisatiestoornis. De officier van justitie had op 23 juli 2020 een verzoek ingediend voor deze machtiging, omdat betrokkene in gevaarlijke situaties kan komen door haar psychische toestand. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat. De rechtbank concludeerde dat betrokkene ernstig nadeel kan ondervinden door haar stoornis, wat een gedwongen opname op een gesloten afdeling noodzakelijk maakt. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 30 juli 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/600957 / FA RK 20-5496
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 24 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie de Gantel te Sliedrecht ,
advocaat mr. R.L.I. Jansen te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door drs. [naam psychiater] , psychiater, van 10 juli 2020;
  • de zorgkaart van 13 juli 2020;
  • het zorgplan van 13 juli 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene
  • het signaleringsplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 24 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundige 1] en [naam verpleegkundige 2] , verpleegkundig specialisten, beiden verbonden aan Yulius.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, bekend onder zaak- en rekestnummer C/10/600957 / FA RK 20-5496.
1.4.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een depersonalisatie- of derealisatiestoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is de afgelopen jaren meestal opgenomen geweest, zowel in een vrijwillig als een gedwongen kader. Hoewel betrokkene in beginsel op vrijwillige basis op een open afdeling verblijft, is zij ten tijde van de mondelinge behandeling met een crisismaatregel opgenomen op een gesloten afdeling. Voorafgaand aan de crisismaatregel was er door de in- en uitloop van bouwvakkers veel onrust op de open afdeling. Dit heeft geleid tot een decompensatie bij betrokkene, waardoor zij in gedissocieerde toestand de afdeling heeft verlaten en is gevallen. Tijdens een decompensatie is betrokkene niet in staat om zich aan de gemaakte afspraken te houden en vrijwillig voor een time-out te kiezen. Op deze momenten wordt een korte gedwongen opname op een gesloten afdeling daarom noodzakelijk geacht om bovengenoemde nadelen af te wenden.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
‘Reguliere verplichte zorg’Wanneer het goed gaat met betrokkene, verblijft zij vrijwillig op een open afdeling binnen Yulius en is er geen verplichte zorg nodig. De verplichte zorg ziet daarom alleen op crisissituaties.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
Bij betrokkene kan een
crisissituatieals volgt worden gedefinieerd. Wanneer de spanning oploopt en betrokkene overprikkeld raakt, kan betrokkene dissociatief gedrag vertonen. Er is dan sprake van herbelevingen, wegloopgedrag en valgevaar. Betrokkene kan hiermee in gevaarlijke situaties terechtkomen. Het is dan van belang om snel in te grijpen met een time-out op een gesloten afdeling, waar betrokkene weer kan worden gestabiliseerd. De verwachting is dat een time-out maximaal zeven dagen duurt.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47.
Als de opneming langer duurt dan de maximale verwachting van zeven dagen, dient eveneens een medische beoordeling plaats te vinden.
In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na
drie maanden vanaf hedenen van
langer dan zeven dagen, de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
‘Overige verzochte verplichte zorg ofwel verplichte zorg in noodsituaties’
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd hebben verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Voor verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 24 januari 2021.
Deze beschikking is op 24 juli 2020 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 30 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.