In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkoper van een tweedehandsauto, een Peugeot 508. De koper, aangeduid als [eiser], heeft de auto op 31 mei 2019 gekocht van de verkoper, aangeduid als [gedaagde]. Na de aankoop heeft de koper de auto laten keuren door een automonteur, die reparaties heeft uitgevoerd ter waarde van € 1.777,19. De koper vorderde deze kosten van de verkoper, stellende dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De verkoper betwistte deze vordering en voerde aan dat hij altijd zorg voor de auto heeft gedragen en dat deze goedgekeurd was bij de laatste APK-keuring.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koper onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de auto bij de koop niet voldeed aan de eigenschappen die hij mocht verwachten. De rechter oordeelde dat de koper niet in staat was om te bewijzen dat de auto non-conform was, vooral omdat hij de auto inmiddels had doorverkocht en geen bewijs kon overleggen van de staat van de auto op het moment van de koop. De vordering van de koper werd dan ook afgewezen, evenals de vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke kosten en juridische bijstand.
De rechter heeft de koper, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten van de verkoper, vastgesteld op € 360,-. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kostenveroordeling direct kan worden geïnd.