ECLI:NL:RBROT:2020:11028

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
8283254
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de verkoop van een tweedehandsauto en de gevolgen voor de koper

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en verkoper van een tweedehandsauto, een Peugeot 508. De koper, aangeduid als [eiser], heeft de auto op 31 mei 2019 gekocht van de verkoper, aangeduid als [gedaagde]. Na de aankoop heeft de koper de auto laten keuren door een automonteur, die reparaties heeft uitgevoerd ter waarde van € 1.777,19. De koper vorderde deze kosten van de verkoper, stellende dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben. De verkoper betwistte deze vordering en voerde aan dat hij altijd zorg voor de auto heeft gedragen en dat deze goedgekeurd was bij de laatste APK-keuring.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koper onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de auto bij de koop niet voldeed aan de eigenschappen die hij mocht verwachten. De rechter oordeelde dat de koper niet in staat was om te bewijzen dat de auto non-conform was, vooral omdat hij de auto inmiddels had doorverkocht en geen bewijs kon overleggen van de staat van de auto op het moment van de koop. De vordering van de koper werd dan ook afgewezen, evenals de vorderingen tot betaling van buitengerechtelijke kosten en juridische bijstand.

De rechter heeft de koper, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten van de verkoper, vastgesteld op € 360,-. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kostenveroordeling direct kan worden geïnd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8283254 \ CV EXPL 20-2686
uitspraak: 4 december 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. M. Hennen te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
rolgemachtigde: Gerechtsdeurwaarder [naam] te Heerhugowaard,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. I.M. de Groot-Sikora te Gorinchem.
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding met producties van 16 januari 2020;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 26 februari 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 augustus 2020;
  • de producties die door [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling zijn overgelegd;
  • de akte uitlating van [eiser] ;
  • de faxbrief van [gedaagde] van 5 oktober 2020.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
[eiser] heeft op 31 mei 2019 een auto, te weten een Peugeot 508 met kenteken [kentekennummer] van bouwjaar 2011, gekocht van [gedaagde] .
2.2.
[eiser] heeft de auto enkele weken na de koop bij een automonteur gebracht. De monteur heeft werkzaamheden aan de auto verricht, te weten het vervangen van de distributieriem en het reinigen van inlaatkanalen, en heeft hiervoor op 11 juli 2019 een factuur ter hoogte van € 1.777,19 verzonden aan [eiser] .

3..Het geschil

3.1.
[eiser] heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan hem te betalen € 1.777,19 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 11 augustus 2019, € 322,56 aan buitengerechtelijke kosten en € 907,50 ter zake kosten van juridische bijstand. Een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
Aan zijn vordering heeft [eiser] het volgende ten grondslag gelegd. [eiser] heeft de auto voorafgaand aan de koop twee keer gekeurd, maar de auto was beide keren warm, waardoor [eiser] niet in staat was de auto volledig te keuren. Desalniettemin vertrouwde [eiser] [gedaagde] en heeft hij de auto gekocht. Na drie weken ging de auto ratelen. De Peugeotdealer heeft [eiser] verteld dat hij de auto al had kunnen horen ratelen als hij die in koude toestand had gekeurd en dat er met de auto geknoeid is. [gedaagde] schiet daarom toerekenbaar tekort in de nakoming van de koopovereenkomst. De kosten van de reparatie dienen daarom voor rekening van [gedaagde] te komen. [gedaagde] weigert echter deze kosten te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft altijd veel zorg besteed aan de auto en heeft er nooit problemen mee gehad. De auto was in april 2019 nog goedgekeurd bij de apk-keuring. [gedaagde] heeft bovendien in 2017 de distributieriem nog laten vervangen in Polen, toen er ongeveer 109.000 kilometer op de teller stond. De riem zou normaal gesproken pas na 100.000 kilometer weer moeten worden vervangen, terwijl er ten tijde van reparatie in totaal ‘nog maar’ ongeveer 150.000 kilometer op de teller stond. [gedaagde] was dan ook ter goeder trouw toen hij de auto aan [eiser] verkocht.

4..De beoordeling

4.1.
Voorop stelt de kantonrechter het volgende. Aan het eind van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter de zaak verwezen naar de terechtzitting van 9 september 2020, alwaar [eiser] zich uit diende te laten over de vraag of hij de procedure voort wenst te zetten. Indien dit het geval was, diende hij direct op die zitting een conclusie na mondelinge behandeling in het geding te brengen. [eiser] heeft daarop bij akte gemeld dat hij tevreden is met een symbolisch bedrag van € 500,- tot € 600,- en dat hij hierna de procedure niet voort wenst te zetten. [gedaagde] heeft hierop in zijn faxbrief gemeld dat hij (nog steeds) niet bereid is om iets te betalen aan [eiser] . De kantonrechter gaat ervanuit dat de akte uitlating van [eiser] dient te worden beschouwd als een schikkingsvoorstel van [eiser] , en dus geen vermindering van eis. Nu [gedaagde] niet akkoord is gegaan met dit voorstel zal de kantonrechter oordelen over de vordering zoals die is ingesteld bij dagvaarding.
4.2.
[eiser] stelt dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst die [gedaagde] en hij (als twee particulieren) met elkaar hebben gesloten. De kantonrechter begrijpt de vordering van [eiser] als volgt, dat hij zich beroept op de non-conformiteit van de Peugeot. Artikel 7:17 lid 2 BW bepaalt dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.3.
[eiser] stelt met zijn vordering in feite dat de Peugeot reeds bij de koop niet de eigenschappen bezat die hij van de Peugeot mocht verwachten. [gedaagde] heeft dit gemotiveerd betwist door onder meer verschillende (vertaalde) Poolse reparatiebonnen over te leggen, waaruit volgt dat hij in 2017 de distributieriem nog heeft laten vervangen, dat de auto in februari 2019 technisch gekeurd is en dat de auto de apk-keuring in april 2019 goed doorstaan heeft. Het had op de weg van [eiser] gelegen om zijn stellingen nader te onderbouwen. Hij heeft dit echter nagelaten en heeft aangevoerd dat hij niet meer aan kan tonen wat de staat van de auto bij de koop was, omdat hij de auto inmiddels heeft verkocht. Op grond hiervan komt als onvoldoende onderbouwd niet vast te staan dat de auto bij de koop op 31 mei 2019 niet de eigenschappen bezat die [eiser] hiervan mocht verwachten. [eiser] heeft op dit punt geen bewijs aangeboden en de kantonrechter ziet geen aanleiding om dit bewijs ambtshalve op te dragen.
4.4.
Op grond van het voorgaande komt niet vast te staan dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [eiser] heeft verder geen grondslag aangevoerd voor zijn vordering tot betaling van de reparatiekosten. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
4.5.
Aangezien de vordering tot betaling van de hoofdsom wordt afgewezen, worden ook de overige vorderingen van [eiser] afgewezen.
4.6.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [eiser] veroordeeld in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 360,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 180,-).

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen van [eiser] af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 360,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de kostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
33394