ECLI:NL:RBROT:2020:11001

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
8814550
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake betaling factuur voor reparatie CV-ketel in café

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 december 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiseres, [naam bedrijf], had eerder een verstekvonnis verkregen tegen de gedaagde, [persoon A], die de betaling van een factuur van € 379,20 voor werkzaamheden aan de CV-ketel in haar café, [naam horecagelegenheid A], niet had voldaan. De werkzaamheden werden uitgevoerd op 30 november 2019, maar de factuur bleef onbetaald.

[persoon A] kwam in verzet tegen het verstekvonnis en voerde aan dat zij niet verantwoordelijk was voor de betaling, maar dat de eigenaar van het pand deze kosten zou moeten dragen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [persoon A] tijdig in verzet is gekomen en dat de werkzaamheden in haar café zijn verricht, waardoor zij aansprakelijk is voor de betaling van de factuur.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verstekvonnis van 22 juli 2020, waarin de vordering van [naam bedrijf] grotendeels werd toegewezen, moet worden bekrachtigd. [persoon A] is in het ongelijk gesteld en wordt veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die zijn vastgesteld op € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de gebruiker van een pand voor de betaling van diensten die in dat pand zijn verricht, ongeacht de eigendomsverhoudingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8814550 VZ VERZ 20-36002
uitspraak: 18 december 2020
vonnis in verzet van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaak van
[naam bedrijf],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, gedaagde in verzet,
gemachtigde: mr. R. Zegers (NDA Incasso B.V.) te Amersfoort,
tegen
[persoon A],
handelend onder de naam
[naam horecagelegenheid A],
wonende te [woonplaats A] ,
gedaagde, eiseres in verzet,
procederend zonder juridische bijstand.
Partijen worden hierna ‘ [naam bedrijf] ’ en ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1..De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
• de dagvaarding met producties van 18 juni 2020;
• het onder zaaknummer 8619868 CV EXPL 20-21901 gewezen verstekvonnis
van 22 juli 2020;
• de door [persoon A] ‘verzetdagsvaarding’ genoemde brief met één productie (een verklaring van [persoon B] ) van 4 augustus 2020;
• de rolbeslissing van 28 augustus 2020;
• de rolbeslissing van 18 september 2020;
• het tussenvonnis van 26 oktober 2020 waarin een mondelinge behandeling van de zaak is bepaald;
• de brief met aanvullende producties van [naam bedrijf] van 12 november 2020;
• de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling (via Skype voor bedrijven) van de zaak op 23 november 2020.

2..De feiten

Er wordt uitgegaan van de volgende feiten:
2.1
[persoon A] heeft een café ( [naam horecagelegenheid A] ) op [adres] in Rotterdam.
2.2
[naam bedrijf] heeft op 30 november 2019 werkzaamheden verricht aan de CV-ketel in het café en heeft daarvoor bij factuur van die datum € 379,20 bij [persoon A] in rekening gebracht. [persoon A] heeft de rekening niet betaald.

3..Het geschil

3.1
[naam bedrijf] vordert veroordeling van [persoon A] tot betaling van de onder 2.2 genoemde factuur van € 379,20, te vermeerderen met rente, tot en met 5 juni 2020 een bedrag van
€ 3,89, en € 56,88 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2
De vordering van [naam bedrijf] is (grotendeels) toegewezen in het verstekvonnis van 22 juli 2020. [persoon A] is in verzet gekomen tegen het verstekvonnis, vordert vernietiging van dat verstekvonnis en afwijzing van de vordering van [naam bedrijf] . [persoon A] voert aan dat niet zij, maar de eigenaar van het pand de rekening moet betalen.

4..De beoordeling

4.1
De kantonrechter is, anders dan [naam bedrijf] , van oordeel dat [persoon A] tijdig in verzet is gekomen tegen het verstekvonnis van 22 juli 2020. Het instellen van verzet is niet meteen helemaal goed gegaan, dat is waar, maar niettemin staat vast dat de kantonrechter er met de op 21 augustus 2020 ontvangen brief van [persoon A] van 4 augustus 2020 tijdig van op de hoogte was dat [persoon A] het niet eens is met het verstekvonnis. Het feit dat [naam bedrijf] hiervan pas 25 september 2020 op de hoogte was, is in de gegeven omstandigheden van te gering belang om [persoon A] haar recht op hoor en wederhoor te ontnemen.
4.2
[persoon B] , een medewerker in het café van [persoon A] , schrijft in zijn verklaring dat hij op 30 november 2019 in [naam horecagelegenheid A] wilde gaan afwassen toen bleek dat er geen warm water meer was. [persoon B] heeft vervolgens contact opgenomen met [naam bedrijf] . Naar aanleiding hiervan is de spoedafspraakbevestiging van [naam bedrijf] op 30 november 2019 naar [naam horecagelegenheid A] verstuurd. [naam bedrijf] is gekomen en heeft het probleem verholpen. Dat [naam bedrijf] de rekening van
€ 379,20 (uiteindelijk) naar [persoon A] heeft gestuurd is alleszins begrijpelijk en ook terecht. [persoon A] is eigenaar van het café en de CV-ketel hangt in haar café. Dat [persoon B] , zoals hij verklaart, met [naam bedrijf] heeft gebeld
namens de eigenaarvan het pand, niet zijnde [persoon A] , staat om te beginnen niet vast, maar los daarvan is het niet aan [naam bedrijf] zich bezig te houden met hoe op ‘werkadressen’ de verhoudingen (eigenaar, huurder, onderhuurder, wie betaalt wat) precies liggen. [naam bedrijf] mag in principe afgaan op wat uiterlijk waarneembaar is (van wie is dit café?) Zoals gezegd: de werkzaamheden zijn verricht in het café van [persoon A] . Zij moet daarom de factuur betalen. Als [persoon A] meent dat de eigenaar van het pand de rekening uiteindelijk moet betalen, moet zij contact opnemen met de eigenaar. [naam bedrijf] staat daar buiten.
4.3
Voor vernietiging van het verstekvonnis van 22 juli 2020 is gelet op het voorgaande geen aanleiding. Het verstekvonnis wordt daarom bekrachtigd.
4.4
[persoon A] is de in het ongelijk gestelde partij in deze verzetprocedure. Zij wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze verzetprocedure.

5..De beslissing

De kantonrechter:
bekrachtigt het op 22 juli 2020 onder zaaknummer 8619868 CV EXPL 20-21901 tussen [naam bedrijf] en [persoon A] gewezen verstekvonnis;
veroordeelt [persoon A] in de kosten van de verzetprocedure, tot aan deze uitspraak aan de kant van [naam bedrijf] vastgesteld op € 72,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686