ECLI:NL:RBROT:2020:11000

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
8659244 CV EXPL 20-25029
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering energiekosten door kantonrechter na bewijs van betaling door gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Direct Pay Services B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. De eiseres, Direct Pay Services, had een vordering ingesteld op basis van een eindnota van Greenchoice, waaruit zou blijken dat de gedaagde een bedrag van € 594,07 verschuldigd was. De vordering was gebaseerd op een cessie van de vordering van Greenchoice aan Direct Pay Services. De eiseres vorderde een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 november 2020 was de gedaagde niet verschenen, maar had zij wel bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat zij aan haar betalingsverplichtingen had voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in totaal € 1.825,00 had betaald, terwijl zij volgens de nota's slechts € 1.776,07 verschuldigd was. Dit leidde de kantonrechter tot de conclusie dat de gedaagde ruimschoots aan haar verplichtingen had voldaan.

De kantonrechter heeft de vorderingen van Direct Pay Services afgewezen en de eiseres veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op nihil zijn begroot omdat de gedaagde in persoon procedeerde. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele procedures en de verantwoordelijkheden van partijen in het aanleveren van relevante informatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8659244 CV EXPL 20-25029
uitspraak: 27 november 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Direct Pay Services B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: WebCasso B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “Direct Pay Services” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met producties;
 het schriftelijke antwoord van [gedaagde] , met producties;
 het tussenvonnis van 17 september 2020, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
 de brief van 3 november 2020 van Direct Pay Services, met producties.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 november 2020 via Skype voor Bedrijven. Namens Direct Pay Services is verschenen mr. R.A. Plug van WebCasso. [gedaagde] is, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.
1.4
Ter griffie van de rechtbank is na de mondelinge behandeling op 13 november 2020 een fax van mr. Plug binnengekomen. Nu de behandeling reeds was gesloten, is dit stuk buiten beschouwing gelaten.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Greenchoice is een aanbieder van groene stroom en groen gas.
2.2
Tussen Greenchoice en [gedaagde] bestond een overeenkomst tot levering van energie.
2.3
Op 5 februari 2018 heeft Greenchoice [gedaagde] een jaarnota gestuurd met betrekking tot de periode 6 februari 2017 tot 3 februari 2018 (notanummer [nummer nota 1] ). In de jaarnota staat dat hierin de termijnbedragen tot 3 februari 2018 zijn betrokken. Met inachtneming van een openstaand bedrag van € 141,- en het termijnbedrag voor de maand maart 2018, dient [gedaagde] op grond van deze jaarnota € 787,60 te betalen.
2.4
Op 11 juli 2018 heeft Greenchoice aan [gedaagde] een eindnota gestuurd met betrekking tot de periode 3 februari 2018 tot 14 juni 2018 (notanummer [nummer nota 2] ). Volgens deze nota heeft [gedaagde] vanaf 3 februari 2018 voor een bedrag van € 431,89 aan stroom verbruikt en voor een bedrag van € 556,58 aan gas.

3..Het geschil

3.1
Direct Pay Services heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure, hieronder begrepen het salaris van de gemachtigde en eventueel te vermeerderen met de btw over de daarvoor in aanmerking komende kosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Direct Pay Services - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] is uit hoofde van de eindnota van 11 juli 2018 een bedrag van € 594,07 verschuldigd aan Greenchoice. Greenchoice heeft haar vordering op [gedaagde] gecedeerd aan Direct Pay Services. Aangezien [gedaagde] het door haar verschuldigde bedrag niet heeft voldaan binnen de gestelde termijn, maakt Direct Pay Services ook aanspraak op de wettelijke rente over de periode van verzuim. Deze bedraagt tot 26 mei 2020 € 21,82. Nu [gedaagde] ook na de aanmaning van 3 mei 2020 niet heeft betaald, maakt Direct Pay Services tevens aanspraak op de buitengerechtelijke incassokosten van € 89,11. Hoewel de totale vordering van Direct Pay Services op [gedaagde] dus € 705,00 (de hoofdsom van € 594,07, de buitengerechtelijke incassokosten van € 89,11 en de vervallen rente van € 21,82) bedraagt, beperkt Direct Pay Services deze om haar moverende redenen tot € 500,00, onder reservering van het overige.
3.3
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. De berekeningen die Direct Pay Services heeft gemaakt kloppen niet. [gedaagde] heeft aan haar verplichtingen voldaan.
3.4
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, wordt hierna, voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang, teruggekomen.

4..De beoordeling

4.1
Volgens de in 2.3 bedoelde jaarnota was [gedaagde] per 5 februari 2018 een bedrag verschuldigd van € 787,60. Hierin zijn betrokken de termijnbedragen tot en met maart 2018. Vanaf 5 februari 2018 heeft [gedaagde] volgens de in 2.4 bedoelde nota voor een bedrag van (€ 431,89 + € 556,58 =) € 988,47 aan stroom en gas verbruikt. Dat betekent dat [gedaagde] uit hoofde van beide nota’s in totaal een bedrag van (€ 787,60 + € 988,47 =) € 1.776,07 verschuldigd is.
4.2
Uit de door [gedaagde] bij antwoord overgelegde afschrijvingen blijkt dat zij over de periode vanaf 3 februari 2018 de volgende betalingen aan Greenchoice heeft verricht:
Geboekt op
Type
Bedrag
10-08-2018
Incasso
594,07
06-07-2018
Online bankieren
167,00
12-06-2018
Online bankieren
167,00
11-06-2018
Incasso
270,00
08-06-2018
iDEAL
270,00
10-05-2018
Incasso
270,00
30-04-2018
iDEAL
270,00
30-04-2018
Incasso
270,00
08-03-2018
Online bankieren
141,00
4.3
Direct Pay Services heeft onbetwist gesteld dat de betaling van 10 augustus 2018 van € 594,07 op 13 augustus 2018 is gestorneerd. De kantonrechter zal deze betaling dan ook buiten beschouwing laten. Voorts heeft Direct Pay Services gesteld dat op 11 juni 2018 een bedrag van € 167,00 is gestorneerd. Desgevraagd heeft Direct Pay Services echter niet kunnen aangeven op welke betaling van [gedaagde] die laatste stornering betrekking heeft. De kantonrechter gaat daarom aan deze stelling van Direct Pay Services voorbij.
4.4
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] met inachtneming van het voorgaande sinds 3 februari 2018 een bedrag van in totaal € 1.825,00 heeft voldaan. Nu zij volgens de betreffende nota’s € 1.776,07 verschuldigd was, heeft zij dus (ruimschoots) aan haar financiële verplichtingen voldaan.
4.5
Ter terechtzitting heeft de gemachtigde van Direct Pay Services verzocht om alles nog eens op een rijtje te mogen zetten. Daarvoor heeft de kantonrechter echter geen aanleiding gezien. Zeker nu [gedaagde] bij antwoord de juistheid van de berekening heeft betwist en zich in dat kader heeft beroepen op de eerdere jaarnota (zie 2.3) en door haar verrichte betalingen met overlegging van de desbetreffende afschrijvingen, mag van een professioneel gemachtigde worden verwacht dat deze ter zitting in staat is om hier adequaat op te reageren.
4.6
Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vorderingen worden afgewezen.
4.7
Direct Pay Services wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Die proceskosten worden begroot op nihil, omdat [gedaagde] in persoon procedeert.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Direct Pay Services in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478