Op 16 november 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de op 12 november 2020 opgelegde crisismaatregel. Betrokkene, die op dat moment in een accommodatie verbleef, was bereid om nog twee weken in de accommodatie te blijven. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde dag gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat, mr. P.M. Iwema, aanwezig waren. Ook een psychiater van Antes is gehoord via een beeld- en geluidverbinding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. Betrokkene had eerder suïcidaal gedrag vertoond en verkeerde in een sombere toestand. De psychiater heeft verklaard dat er aanwijzingen zijn voor geheugenproblematiek en dat verdere diagnostiek noodzakelijk is. Betrokkene heeft aangegeven dat hij vrijwillig in de accommodatie wil blijven voor een periode van twee weken, wat door de psychiater als een positieve ontwikkeling werd gezien.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende instemming is van betrokkene om de crisismaatregel niet te verlengen, omdat hij bereid is om vrijwillig in de accommodatie te blijven. Hierdoor vervalt de grond voor het opleggen van verplichte zorg. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie afgewezen en aangegeven dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 23 november 2020.