Op 29 oktober 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren op een onbekende datum, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk dementie (type Alzheimer) en mogelijk Korsakov. Het verzoek tot machtiging is ingediend door het CIZ en is gebaseerd op de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. J.G. Colombijn-Broersma, aanwezig waren. Ook zijn er verschillende zorgprofessionals gehoord, waaronder een klinisch geriater.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in een verwaarloosde toestand is aangetroffen en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en anderen. De betrokkene heeft een geschiedenis van overmatig alcoholgebruik en vertoont gedragsveranderingen, waaronder agressie. Thuiszorg heeft geweigerd haar te helpen vanwege de vervuilde woonomgeving. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om dit te bereiken.
De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 29 april 2021. De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. B. Oonincx en schriftelijk uitgewerkt op 10 november 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.