ECLI:NL:RBROT:2020:10901

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
C/10/606530 / KG ZA 20-990
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afleggen verklaring door CEO van KPN over de veiligheid van het 5G-netwerk

In deze zaak heeft de vereniging Nationale Bond Overheidszaken een kort geding aangespannen tegen de CEO van Koninklijke KPN N.V. De Bond vorderde dat de CEO zou verklaren dat het 5G-netwerk veilig is en geen schade aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking zal toebrengen. De vordering is ingediend naar aanleiding van bezorgdheid onder de deelnemers van de Bond over de mogelijke gezondheidsrisico's van 5G-stralingen. De voorzieningenrechter heeft op 30 november 2020 geoordeeld dat de vordering niet toewijsbaar is. De rechter oordeelde dat de vordering niet geschikt is voor een kort geding, omdat het geen spoedeisende zaak betreft en de gevraagde verklaring niet kan worden opgelegd zonder dat de feiten bekend zijn. Bovendien is er geen rechtsplicht voor de CEO om de gevraagde verklaring af te geven. De Bond werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 1.284,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/606530 / KG ZA 20-990
Vonnis in kort geding van 30 november 2020
in de zaak van
de vereniging
NATIONALE BOND OVERHEIDSZAKEN,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. S.W. van Zijll te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mrs. B.W.G. van der Velden en T.M. Geesink te Amsterdam.
Partijen worden hierna de Bond en [gedaagde] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 november 2020, met producties 1 t/m 5,
  • de akte overlegging producties van [gedaagde] , met producties 1 t/m 16,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 16 november 2020,
  • de pleitnotities van mr. Van Zijll,
  • de pleitnotities van mr. Van der Velden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De Bond is een vereniging die volgens haar statuten tot doel heeft:
“(…) het streven naar een werkelijk rechtvaardig en werkelijk democratisch Nederland, het bewerkstelligen dat de belangen van de Nederlandse bevolking vanuit het mensenrecht en het burgerrecht alsmede vanuit de politieke besluitvorming weer centraal komen te staan.”
2.2.
[gedaagde] is de CEO van Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN). Sinds juli van dit jaar implementeert KPN de vijfde generatie (5G) voor mobiele netwerken.
2.3.
Bij brief van 2 oktober 2020 heeft mr. Van Zijll aan [gedaagde] medegedeeld:
“(…)
Eerder dit jaar heeft u namens 9.584 deelnemers aan de 5G-actie van cliënt [vzr: de Bond] kennisgevingen van aansprakelijkheid en verbintenissen in geval van onrechtmatige daad met betrekking tot activering van het 5G-netwerk ontvangen. De actiedeelnemers poogden daarmee de activering van het 5G-netwerk te voorkomen.
Sinds 28 juli jongstleden is 5G beschikbaar bij u als provider. Bovengenoemde actiedeelnemers alsmede vele anderen uit de Nederlandse bevolking onder wie betalende klanten van uw bedrijf, zijn hierover zeer ontstemd en ernstig verontrust. Al deze mensen hebben begrepen dat 5G-stralingen gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Niemand weet precies wat de consequenties van continue blootstelling aan 5G-stralingen voor ieders gezondheid zullen zijn. Nu pas, is en wordt de eerste generatie Nederlanders aan die stralingen blootgesteld.
Het International Agency for Research on Cancer (hierna genoemd: IARC) van de WHO concludeert dat zeker een risico op gezondheidsklachten bestaat bij het gebruik van radiofrequente elektromagnetische velden. Het rapport van IARC geeft aan dat meer onderzoek gedaan moet worden naar langdurig gebruik van radiofrequente elektromagnetische velden, aangezien dat mogelijk kankerverwekkend is voor mensen.
Als het gaat om de blootstelling aan elektromagnetische velden moeten de stralingen onder bepaalde limieten blijven om de volksgezondheid te waarborgen. Dat is althans de gedachte achter de richtlijnen die overheden en bedrijven, waaronder uw bedrijf, nu volgen. Wetenschappers geven aan dat blootstellingen aan elektromagnetische straling het lichaam kunnen opwarmen, wat vervolgens schadelijk voor de gezondheid kan zijn. Ook wijzen wetenschappers op schadelijke gezondheidseffecten van blootstellingen aan elektromagnetische straling onder de limieten en zonder dat opwarming van het lichaam plaatsvindt. Het Antennebureau hanteert een blootstellingslimiet van 28 volt per meter. Volgens metingen van september 2019 geeft 5G elektromagnetische stralingen af tussen 28 en 61 volt per meter. Hoe is het mogelijk dat een blootstellingslimiet wordt gesteld, maar uit onderzoeken blijkt dat deze limiet ruimschoots wordt overschreden?
Tot op de dag van vandaag ontbreekt sluitend bewijs dat nadelige effecten niet optreden bij langdurige blootstelling aan 5G-stralingen, terwijl het IARC daar wel om heeft gevraagd. Zoals ook duidelijk uit de kennisgevingen van aansprakelijkheid en verbintenissen in geval van onrechtmatige daad spreekt, is de afwezigheid van onderzoek naar de biologische effecten van 5G-stralingen een belangrijke reden voor de ernstige bezorgdheid van de actiedeelnemers.
U stelt op uw website: “
Als leverancier van vitale infrastructuur staat KPN in voor mobiel netwerk dat veilig is voor de mens en milieu”. Om deze reden wend ik mij tot u, om de bezorgdheid van cliënt en van de bij cliënt aangesloten deelnemers aan de 5G-actie voor een deel weg te kunnen nemen.
Uw bevestiging van de eerder gedane stellingname over de veiligheid van 5G en uw verklaring aldus zouden de gerechtvaardigde bezorgdheid bij de actiedeelnemers van cliënt kunnen wegnemen. Ik verzoek u derhalve binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief bijgaand document ingevuld en ondertekend aan mij te retourneren.”
2.4.
In het bij de brief van 2 oktober 2020 gevoegde document staat vermeld:
“Verklaring inzake het 5G-netwerk van Koninklijke KPN N.V.
Ik,
Voornaam en achternaam: [gedaagde]
de functie vervullend van CEO / voorzitter Raad van Bestuur,
verklaar dat de straling van het 5G-netwerk dat KPN heeft geactiveerd, op geen enkele wijze nadelige effecten heeft en/of zal hebben op de gezondheid van mensen die aan deze straling worden blootgesteld.
Plaats en datum: ………………………………………………………………………………
Handtekening:………………………………………………………………………………...”
2.5.
Bij brief van 23 oktober 2020 heeft KPN aan de Bond laten weten dat zij noch [gedaagde] aanleiding of gehoudenheid zag om het document te ondertekenen. Daarbij is opgemerkt dat KPN zich bij de invoering van het 5G-netwerk houdt aan de limieten voor de blootstelling aan elektromagnetische velden, die zijn gebaseerd op de richtlijnen van de International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection (ICNIRP). Verder staat in de brief dat KPN de adviezen over – kort gezegd – het 5G-netwerk op de voet volgt en opvolgt en dat indien nieuwe inzichten zouden aantonen dat de blootstellingslimieten zouden moeten worden aangepast, zij daar onmiddellijk op zal reageren.

3..Het geschil

3.1.
De Bond vordert dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] gebiedt om:
primair:onder ede te verklaren dat het 5G-netwerk geheel veilig is en geen schade aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking zal toebrengen,
subsidiair:een ondertekende verklaring af te geven waaruit blijkt dat het 5G-netwerk geheel veilig is en geen schade aan de gezondheid van de Nederlandse bevolking zal toebrengen,
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding en de nakosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
De Bond legt de volgende stellingen aan zijn vorderingen ten grondslag.
Geen enkele Nederlandse burger heeft inspraak gehad op het besluit tot invoering van het 5G-netwerk en kan zich aan de straling daarvan onttrekken. Heel Nederland wordt of zal worden blootgesteld aan de straling van het 5G-netwerk, waarmee een inbreuk wordt gemaakt op het zelfbeschikkingsrecht van een ieder. Nu vaststaat dat blootstelling aan straling schade aan de gezondheid toebrengt en er geen enkel bewijs is dat het 5G-netwerk volledig veilig is, is de invoering van het netwerk onrechtmatig. Het netwerk zou pas mogen worden ingevoerd als voldoende duidelijk is dat er geen gezondheidsrisico’s verbonden zijn aan de straling daarvan. De maatschappelijke zorgvuldigheid verplicht [gedaagde] om te verklaren dat het netwerk geheel veilig is en geen schade aan de gezondheid zal toebrengen. [gedaagde] moet dit verklaren, omdat hij als CEO van KPN heeft ingestemd met het invoeren van het netwerk en uiteindelijk eindverantwoordelijk is. Als het netwerk schadelijk blijkt te zijn, kan [gedaagde] daarvan persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt.
4.2.
Alhoewel [gedaagde] in Den Haag woont, verklaart de voorzieningenrechter van deze rechtbank zich op grond van artikel 102 Rv bevoegd om van het geschil kennis te nemen. [gedaagde] heeft immers niet weersproken dat, indien schade zou optreden als gevolg van de invoering van het 5G-netwerk, de vestigingsplaats van KPN moet worden aangemerkt als de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Bond uitdrukkelijk bevestigd dat de ingestelde vordering geen collectieve actie betreft als bedoeld in artikel 3:305a BW. Het door [gedaagde] in dit verband gevoerde verweer dat de Bond niet-ontvankelijk is in zijn vordering, zal daarom onbesproken worden gelaten.
4.4.
In het algemeen overweegt de voorzieningenrechter dat een vordering tot het afleggen van een verklaring met een inhoud als in deze procedure aan de orde zich niet leent voor een kort geding. Het kort geding is bedoeld voor spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening of ordemaatregel wordt vereist. De door de Bond gevraagde voorziening heeft geen voorlopig karakter. In feite wordt van [gedaagde] gevraagd om een soort garantie af te geven. Daar komt bij dat met de vordering indirect ook van de voorzieningenrechter wordt verlangd dat hij zich door middel van het opleggen van een gebod uitspreekt over de inhoud van de verklaring en het daarmee door de Bond beoogde (rechts)gevolg. Dat zou het bestek van het kort geding ver te buiten gaan.
4.5.
In het bijzonder overweegt de voorzieningenrechter nog het volgende.
Met dit kort geding richt de Bond zijn pijlen op [gedaagde] , terwijl KPN – en niet [gedaagde] – het 5G-netwerk uitrolt. Zelfs indien KPN daarmee al onrechtmatig jegens de Bond zou handelen, betekent dit niet dat [gedaagde] op grond daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het enkele feit dat [gedaagde] als CEO van KPN eindverantwoordelijk is, is – anders dan de Bond stelt – volstrekt onvoldoende voor het aannemen van zijn aansprakelijkheid als bestuurder. De stelling van de Bond dat het 5G-netwerk mogelijk schade zou kunnen veroorzaken, maakt dit niet anders.
Daarnaast rust er – zoals [gedaagde] ook stelt – geen (rechts)plicht op hem om de gevorderde verklaring af te geven. Het enkele feit dat KPN het 5G-netwerk uitrolt, noopt [gedaagde] – zelfs al zou dit onrechtmatig zijn, hetgeen geenszins vaststaat – niet tot het afleggen van een persoonlijke verklaring dat het netwerk geheel veilig is en geen schade aan de volksgezondheid zal toebrengen. Anders dan de Bond stelt, verplicht de door hem te betrachten maatschappelijke zorgvuldigheid [gedaagde] daar niet toe.
Met betrekking tot de primaire vordering wordt nog overwogen dat een dergelijke vordering niet toewijsbaar is, omdat een verklaring onder ede gebaseerd moet zijn op uit eigen waarneming bekende feiten van de degene die verklaart. Een veroordeling op voorhand dat iemand iets moet verklaren zonder dat bekend is welke feiten hij heeft waargenomen, valt daarmee niet te rijmen.
4.6.
Het vorenstaande leidt er reeds toe dat de vorderingen van de Bond moeten worden afgewezen. Daarmee wordt dus aan het debat over de veiligheid van het 5G-netwerk niet toegekomen, daargelaten de vraag of dit debat in de rechtszaal thuishoort.
4.7.
De Bond wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht: € 304,00
- salaris advocaat:
€ 980,00
totaal: € 1.284,00

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de Bond in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.284,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2020.
[2971/676]