ECLI:NL:RBROT:2020:10871

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2020
Publicatiedatum
30 november 2020
Zaaknummer
8559656 CV EXPL 20-2639
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 22 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting HW Wonen en een gedaagde die in persoon procedeerde. HW Wonen vorderde ontbinding van de huurovereenkomst wegens huurachterstand. De gedaagde had een huurachterstand van € 6.902,40, wat leidde tot de vordering van HW Wonen om de huurovereenkomst te ontbinden en de gedaagde te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde. De gedaagde erkende de huurachterstand, maar betwistte de hoogte ervan, stellende dat zij in oktober 2019 tweemaal huur had betaald. De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht de betwisting van de hoogte van de huurachterstand, de achterstand zo aanzienlijk was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering van HW Wonen toe en stelde een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8559656 CV EXPL 20-2639
uitspraak: 22 oktober 2020
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de stichting
Stichting HW Wonen,
gevestigd te Oud-Beijerland, gemeente Hoeksche Waard,
eiseres,
gemachtigde: Y.A. Wesdijk te Rotterdam (Bazuin & Partners),
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna HW Wonen en [gedaagde] worden genoemd.

1..De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 juni 2020;
- de aantekeningen van het mondelinge verweer op 20 augustus 2020;
- het vonnis van 27 augustus 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de verdere door partijen ingediende stukken.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2020.
De uitspraak van dit vonnis is bepaald op heden.

2..De vordering en het verweer

2.1
HW Wonen vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis:
- de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] (hierna: het gehuurde) ontbindt;
- [gedaagde] veroordeelt het gehuurde binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van HW Wonen te stellen;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan HW Wonen van een bedrag van € 4.029,46, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.451,20 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan HW Wonen van een bedrag van € 862,80, te vermeerderen met de (wettelijk) toegestane huurverhoging, voor iedere maand, een gedeelte van een maand te rekenen voor een gehele, vanaf 1 juni 2020 tot aan de dag van de ontruiming.
2.2
HW Wonen legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van de overeengekomen huur van € 862,80 per maand. Per 1 oktober 2020 bedraagt de achterstand € 6.902,40. Deze achterstand rechtvaardigt de ontbinding van de huurovereenkomst, aldus HW Wonen.
Het bedrag van € 4.029,46 is als volgt opgebouwd:
- Huurachterstand tot 1 juni 2020 € 3.451,20
- Rente € 9,41
- Buitengerechtelijke incassokosten € 470,12
- BTW over de incassokosten € 98,73
2.3
[gedaagde] heeft niet betwist dat er een huurachterstand bestaat. De hoogte van de gestelde huurachterstand klopt volgens [gedaagde] echter niet, omdat volgens haar de huur van oktober 2019 tweemaal is betaald. [gedaagde] is, mede als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot in oktober 2019 en door de coronacrisis, niet steeds in staat geweest de huur tijdig te betalen. Inmiddels heeft zij zicht op meer inkomsten. Om deze reden, en wegens haar bijzondere omstandigheden, verzoekt [gedaagde] de huurbetalingsverplichting op te schorten.

3..De beoordeling

3.1
De huurachterstand is volgens HW Wonen acht maanden. Ook indien juist zou zijn dat HW Wonen één maand huur te veel berekent (zie daarover hierna onder punt 3.3), is er sprake van een zeer forse achterstand. Deze achterstand is zo hoog dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De door [gedaagde] gestelde oorzaken van haar (tijdelijke) betalingsonmacht, kunnen niet voor rekening van HW Wonen worden gebracht. De kantonrechter ziet geen aanleiding te bepalen dat [gedaagde] de huur mag opschorten. Overigens heeft [gedaagde] haar verwachting dat zij zicht heeft op meer inkomsten, ter zitting niet concreet gemaakt.
3.2
De kantonrechter zal dus de ontbinding van de huurovereenkomst uitspreken. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen na de betekening van het vonnis.
3.3
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de gestelde hoogte van de huurachterstand niet klopt omdat de huur voor de maand oktober 2019 tweemaal is betaald: op 25 oktober 2019 rechtstreeks aan HW Wonen en daarnaast via een loonbeslag. HW Wonen heeft, ter onderbouwing van de door haar gestelde huurachterstand, onder meer verwezen naar een e-mailbericht van Bazuin & Partners van 19 november 2019, met daarin een actueel overzicht van de door [gedaagde] aan HW Wonen verschuldigde bedragen (onder meer met betrekking tot de proceskosten van een eerdere procedure) en de diverse ontvangen betalingen (waaronder de via het loonbeslag ontvangen bedragen). [gedaagde] heeft niet gesteld dat dit overzicht onjuist is in de zin dat de verschuldigde bedragen niet kloppen of dat er betalingen ontbreken. [gedaagde] heeft daarom haar betwisting van de door HW Wonen gestelde huurachterstand onvoldoende onderbouwd.
3.4
De vordering met betrekking tot de huurachterstand tot 1 juni 2020 zal dus worden toegewezen. De kantonrechter gaat ervan uit dat, voor zover [gedaagde] alsnog aantoont dat HW Wonen één of meer betalingen ten onrechte niet heeft verwerkt, HW Wonen dit vonnis in zoverre niet ten uitvoer zal leggen.
3.5
[gedaagde] zal ook worden veroordeeld tot betaling aan HW Wonen van een bedrag van € 862,80 voor iedere maand vanaf de maand juni 2020 tot aan de dag van de ontruiming. Dit bedrag is, in voorkomend geval, te vermeerderen met de (wettelijk) toegestane huurverhoging. Voor een gedeelte van een maand zal [gedaagde] een evenredig gedeelte van dit bedrag verschuldigd zijn. HW Wonen heeft niet toegelicht waarom [gedaagde] in een dergelijk geval een gehele maand huur verschuldigd zou zijn.
3.6
De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. Aan de wettelijke vereisten voor toewijzing is voldaan en het gevorderde bedrag (inclusief BTW) is in overeenstemming met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.7
De vordering met betrekking tot de wettelijke rente is niet betwist en zal worden toegewezen.
3.8
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld.

4..De beslissing

De kantonrechter:
- ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde;
- veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van HW Wonen te stellen;
- veroordeelt [gedaagde] om aan HW Wonen te betalen een bedrag van € 4.029,46, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 3.451,20 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde] om aan HW Wonen te betalen een bedrag van € 862,80, te vermeerderen met de (wettelijk) toegestane huurverhoging, voor iedere maand, en voor een gedeelte van een maand een evenredig gedeelte van dit bedrag, met ingang van de maand juni 2020 tot aan de datum van ontruiming van het gehuurde;
- veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van HW Wonen vastgesteld op € 105,09 aan deurwaarderskosten, € 499,-- aan griffierecht en € 480,-- aan salaris voor de gemachtigde;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Veling en uitgesproken door mr. P. Joele ter openbare terechtzitting.
45869