ECLI:NL:RBROT:2020:10870
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallige VVE-bijdragen en geschil over poortpositionering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is een vordering ingesteld door de Vereniging van Eigenaren Papland B (hierna: VVE) tegen Topaas Investments B.V. (hierna: Topaas) voor de betaling van achterstallige VVE-bijdragen. De VVE vordert een bedrag van € 1.665,55, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een achterstand in de betalingen door Topaas. De VVE stelt dat Topaas als appartementseigenaar verplicht is om de bijdragen te betalen, ondanks dat er geen opgaven zijn verstrekt zoals bedoeld in artikel 5:122 lid 5 BW. Topaas betwist de achterstand en stelt dat de VVE bij [bedrijf] moet zijn voor de vorderingen die betrekking hebben op appartementsrechten die niet aan Topaas toebehoren.
Daarnaast heeft Topaas in reconventie gevorderd dat de VVE de poort verwijdert die over een parkeerplaats van Topaas schuift, of deze aanpast. Topaas stelt dat de poort hinder veroorzaakt voor haar huurders en dat het besluit tot aanpassing van de poort niet rechtsgeldig is genomen. De VVE heeft de vorderingen van Topaas betwist en aangevoerd dat het besluit tot aanpassing van de poort rechtsgeldig is genomen tijdens de vergadering van eigenaars op 16 september 2019.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Topaas aansprakelijk is voor de achterstallige VVE-bijdragen, ondanks het ontbreken van opgaven, omdat Topaas en [bedrijf] nauw met elkaar verbonden zijn. De vordering van de VVE wordt toegewezen. Wat betreft de reconventionele vordering van Topaas, oordeelt de kantonrechter dat het besluit tot aanpassing van de poort rechtsgeldig is genomen en dat Topaas niet tijdig heeft gereageerd op dit besluit. De zaak wordt aangehouden voor verdere behandeling.